ECLI:NL:RBGEL:2022:7456

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
10031188 \ CV EXPL 22-2242
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen uit overeenkomst van aanneming van werk tussen aannemer en opdrachtgever

In deze zaak vordert de eiser, een eenmanszaak, betaling van facturen van de gedaagde partij, Project Supply B.V., op basis van een overeenkomst van aanneming van werk. De eiser stelt dat hij in opdracht van Project Supply werkzaamheden heeft verricht, maar dat de gedaagde de facturen niet heeft betaald. De procedure omvat verschillende correspondenties tussen de partijen, waarin de eiser zijn werkzaamheden en de bijbehorende facturen heeft toegelicht. De gedaagde betwist dat er een overeenkomst is gesloten en stelt dat zij alleen met een andere partij, Hout en Meer, heeft gecommuniceerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de eiser werkzaamheden heeft verricht en dat de gedaagde verplicht is om de facturen te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen en Project Supply veroordeeld tot betaling van de facturen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn ook aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10031188 \ CV EXPL 22- 2242
Vonnis van 23 december 2022
in de zaak van
[eisende partij],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
PROJECT SUPPLY B.V.,
te Nijmegen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Project Supply,
gemachtigde: mr. H.C.J. Oomen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is eigenaar van eenmanszaak [eisende partij] . Het is een onderneming die zich volgens het Handelsregister bezighoudt met algemene burgerlijke en utiliteitsbouw, vervaardiging van overige meubels en handel in eigen onroerend goed.
2.2.
Project Supply is een groothandel in machines voor de bouw en in huismeubilair.
2.3.
Op 18 augustus 2021 mailt Paul [werknemer gedaagde] (hierna: [werknemer gedaagde] ), werkzaam bij Project Supply, aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ), werkzaam bij het bedrijf Hout en Meer:
“Goedemiddag [naam 1] ,
In week 37 starten jullie met de montage van de keukens in Renkum. Aansluiten heb ik ook een project in Arnhem van 34 keuken die gemonteerd kunnen worden. Zouden jullie eventueel tijd hebben, wanneer jullie klaar zijn in Renkum, om aansluitend Arnhem te monteren?
Ik verneem graag van je. Als dit lukt, dan stuur ik je de keukentekeningen toe!”
In reactie hierop mailt [naam 1] :
“Hallo [werknemer gedaagde] ,
Klopt we starten week 37 en we hebben er zin in, de gegevens zijn goed aangekomen.
Zou je mij wat meer gegevens kunnen mailen over die 34 keukens? [eisende partij] en ik gaan morgen de planning doornemen en zouden dan graag die 34 keukens willen aannemen, als dit past in de planning maar moet goed komen.”
2.4.
Op 19 augustus 2021 mailen [naam 1] en [eisende partij] vanaf het mailadres van [naam 1] de volgende mail aan [werknemer gedaagde] :
“(…)
We hadden nog wel een vraag over het parkeren. kunnen wij het parkeergeld ook declareren bij jullie? En zit er verschil tussen de keukens voor de montage kosten? Zo ja zouden jullie dit erbij kunnen vermelden?
Alvast bedankt
Groetjes [naam 1] en [eisende partij] ”
2.5.
Op 16 november 2021 mailt [werknemer gedaagde] aan [naam 1] :
“Goedemiddag [naam 1] ,
In januari moeten wij op een vakantie park een 9 tal keukens gaan monteren. Nu wil ik jou vragen om deze montage op je te nemen. Het gaat om 8 keukens voor een bungalow (zie bijlage voor tekeningen) en één grotere keuken. Zou jij deze keukens op korte termijn ook in willen meten voor ons? Zodat jij ook weet wat de situatie is en zodat we zeker zijn dat alle maatvoeringen kloppen?”
[naam 1] mailt diezelfde dag terug dat het hem een erg leuk project lijkt. Hij vraag onder andere: “En wanneer willen ze de keukens geplaatst hebben? Dit i.v.m. planning [eisende partij] en mij.”
2.6.
Op 15 december 2021 stuurt Hout en Meer een factuur aan Project Supply (met factuurnummer 2021-52) ten bedrage van € 598,95 met als omschrijving van de werkzaamheden “kookeiland 3 uur”, “herstel werkzaamheden keukens 6 uur” en “uitlopen keuken beneden verdieping 2 uur”.
2.7.
[werknemer gedaagde] mailt [naam 1] op 21 december 2021 de tekeningen voor de keukens in Emmerich. Hij schrijft onder andere:
“Kom je morgen even langs kantoor bij ons in Bemmel samen met [eisende partij] ? Nemen we even het meerwerk door in Wehl en we hebben een kleinigheidje voor jullie voor de feestdagen!”
2.8.
Op 23 december 2021 mailt [eisende partij] een factuur (met factuurnummer 2021-78) d.d. 16 december 2021 ten bedrage van € 598,95 naar [werknemer gedaagde] met als omschrijving “kookeiland 2, Herstel 6, uitlopen 2”. In de bijbehorende mail schrijft hij:
“Hoi [werknemer gedaagde] ,
Bijgaand de factuur voor het project in Wehl. Ik heb 1 keuken meer dan [naam 1] en hij 1 minder op de factuur staan, dit ter info.
Bedankt en fijne feestdagen.”
2.9.
Op 1 februari 2022 mailt [eisende partij] een factuur (met factuurnummer 2022-06) ten bedrage van € 1.118,83 met als omschrijving “montage keukens Emmerich 1, 3, 6, 7, 8, 10” en “kranen monteren keukens van andere monteurs” aan Project Supply.
2.10.
Op 12 februari 2022 stuurt [eisende partij] per mail een herinnering aan [werknemer gedaagde] voor de facturen met factuurnummers 2021-78 en 2022-06. In reactie hierop mailt [werknemer gedaagde] hem op 14 februari 2022:
“Goedemorgen [eisende partij] ,
We gaan ernaar kijken. Zou jij in het vervolg alle facturen direct willen sturen naar:invoice@project-supply.nl?
Alvast bedankt!”
2.11.
Hout en Meer stuurt Project Supply een factuur (met factuurnummer 2022-13) d.d. 14 februari 2022 ten bedrage van € 453,75 met als omschrijving “materiaal, 1 keuken, emmerich”.
2.12.
Op 21 februari 2022 stuurt [eisende partij] Project Supply een aanmaning voor de facturen met factuurnummer 2021-78 en 2022-06 en een factuur (met factuurnummer 2022-10) d.d. 21 februari 2022 ten bedrage van € 907,50 met als omschrijving “keukens Elburg/vakantiepark”.
2.13.
Hout en Meer stuurt Project Supply op 22 februari 2022 een factuur (met factuurnummer 2022-14) met als omschrijving “3 keukens Elburg” en “Materiaal: montage kit 3x” ten bedrage van € 1.379,00.
2.14.
Op 3 maart 2022 stuurt de incassogemachtigde van [eisende partij] een ingebrekestelling aan Project Supply voor de facturen met factuurnummers 2021-78, 2022-06 en 2022-10. Op 7 en 12 maart 2022 volgen aanmaningen.
2.15.
Na een geschil tussen Project Supply en Hout en Meer over de door Hout en Meer voor Project Supply verrichte werkzaamheden, waarbij Hout en Meer haar rechtsbijstandsverzekeraar heeft ingeschakeld, heeft Project Supply op 9 mei 2022 (ter finale kwijting) een bedrag van € 2.431,70 aan Hout en Meer betaald.
2.16.
Project Supply heeft de facturen van [eisende partij] onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - veroordeling van Project Supply tot betaling van een bedrag van € 2.695,28, vermeerderd met rente. Daarnaast vordert hij vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering stelt [eisende partij] dat hij in opdracht van Project Supply werkzaamheden heeft verricht, maar dat Project Supply de daarvoor gestuurde facturen niet heeft betaald. Project Supply is daarom tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen. Nadat [eisende partij] Project Supply eerst zelf tevergeefs heeft aangemaand te betalen, heeft hij zich genoodzaakt gezien zijn incassogemachtigde in te schakelen. Ook dat heeft er echter niet voor gezorgd dat Project Supply de facturen heeft voldaan, aldus [eisende partij] .
3.3.
Project Supply voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure. Project Supply betwist dat zij [eisende partij] opdracht heeft gegeven voor het verrichten van werkzaamheden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen uit hoofde waarvan Project Supply gehouden is tot betaling van de facturen van [eisende partij] over te gaan. Gelet op de aard van de werkzaamheden zou het in dit geval gaan om een overeenkomst van aanneming van werk.
4.2.
Op grond van artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de overeenkomst van aanneming van werk de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv is het aan [eisende partij] , die zich beroept op het rechtsgevolg van zijn stelling, om voldoende feiten te stellen - en zo nodig te bewijzen - waaruit kan blijken dat Project Supply aan hem opdracht heeft gegeven tot het verrichten van (montage)werkzaamheden.
4.3.
[eisende partij] stelt dat hij op 13 juli 2021 een eerste kennismakingsgesprek heeft gevoerd met [werknemer 2 gedaagde] van Project Supply om voor Project Supply keukens te gaan plaatsen. Een vervolggesprek, waar ook [naam 1] van Hout en Meer aan deelnam, vond plaats op 16 juli 2021. Volgens [eisende partij] heeft Project Supply zowel hem als Hout en Meer ingehuurd voor het plaatsen van keukens in projecten in Emmerich, Wehl en Elburg en heeft Project Supply ervoor gekozen de communicatie over die projecten via [naam 1] c.q. Hout en Meer te laten verlopen. Hij stelt dat bij de gesprekken met Project Supply door zowel hem als [naam 1] te kennen is gegeven dat zij afzonderlijk van elkaar te werk gaan en ook apart zullen factureren. Ter onderbouwing heeft [eisende partij] de onder de feiten opgenomen correspondentie tussen [naam 1] en Project Supply overgelegd en een verklaring van [naam 1] , opgesteld per mail van 5 mei 2022, waarin [naam 1] het volgende schrijft:
“Met deze mail wil ik aangeven dat [eisende partij] onafhankelijk betrokken is geweest bij project supply. [eisende partij] heeft zelfs de eerste gesprekken gevoerd om voor project supply de projecten uit te voeren. Later ben ik bij het gesprek geweest om ook voor project supply projecten aan te nemen, bij dit gesprek hebben we mondeling ook aangegeven dat we 2 onafhankelijke partijen zijn.
Dit is meerdere malen aangegeven bij project supply.”
Verder stelt [eisende partij] dat Project Supply de door hem gestuurde facturen niet heeft weersproken na ontvangst daarvan en dat Project Supply telefonisch aan hem heeft doorgegeven dat “het in orde gemaakt zou worden”.
4.4.
Project Supply ontkent dat zij een overeenkomst met [eisende partij] heeft gesloten. Zij heeft weliswaar met zowel [eisende partij] als met [naam 1] c.q. Hout en Meer gesproken, maar wilde slechts één eindverantwoordelijke aanwijzen voor de projecten. Project Supply heeft er daarom voor gekozen de opdrachten alleen aan Hout en Meer te verstrekken. Dit heeft zij ook duidelijk kenbaar gemaakt aan zowel [eisende partij] als Hout en Meer. Project Supply heeft de facturen van Hout en Meer in het kader van de projecten in Wehl, Emmerich en Elburg betaald en ziet niet in waarom zij ook [eisende partij] nog iets zou moeten betalen.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat zij op 13 en 16 juli 2021 met elkaar hebben gesproken om te praten over het monteren van keukens. Evenmin staat ter discussie dat [eisende partij] ook daadwerkelijk montagewerkzaamheden heeft verricht in projecten van Project Supply. De kantonrechter stelt daarnaast vast dat [eisende partij] alleen zijn eigen werkzaamheden heeft gefactureerd aan Project Supply. Datzelfde geldt voor Hout en Meer. Niet gesteld of gebleken is dat in de bedragen die Hout en Meer aan Project Supply heeft gefactureerd de werkzaamheden van [eisende partij] zijn verdisconteerd. Dit kan ook niet als je kijkt naar de omschrijvingen en de factuurbedragen die [eisende partij] en Hout en Meer hebben gegeven aan de door hen afzonderlijk gestuurde facturen voor het project Emmerich. [eisende partij] factureert voor dat project voor een bedrag van € 1.118,83 voor “montage keukens Emmerich 1, 3, 6, 7, 8, 10” en “kranen monteren keukens van andere monteurs”, terwijl Hout en Meer € 453,75 factureert voor “materiaal, 1 keuken, emmerich”. Op 15 december 2021 had Hout en Meer al een eerste factuur gestuurd aan Project Supply. De eerste factuur van [eisende partij] dateert van 23 december 2021. Indien Project Supply alleen een overeenkomst had gesloten met Hout en Meer, had het voor de hand gelegen dat zij na ontvangst van de factuur van [eisende partij] daarover aan de bel had getrokken. Dit heeft zij niet gedaan, integendeel. [werknemer gedaagde] heeft op 14 februari 2022, in reactie op de tweede door [eisende partij] gestuurde factuur, juist gezegd dat hij “ernaar zou kijken” en gevraagd of [eisende partij] zijn facturen voortaan zou willen mailen naar een ander mailadres van Project Supply. Blijkbaar verwachtte Project Supply nog meer facturen van [eisende partij] .
4.6.
Anders dan dat Project Supply betoogt, kan uit de overgelegde correspondentie tussen haar en [naam 1] niet worden geconcludeerd dat zij alleen een overeenkomst met Hout en Meer heeft gesloten en dat Hout en Meer [eisende partij] als onderaannemer heeft ingeschakeld. [naam 1] schrijft in zijn e-mail van 18 augustus 2021 immers: “ [eisende partij] en ik gaan morgen de planning doornemen en zouden dan graag die 34 keukens willen aannemen, als dit past in de planning maar moet goed komen.” En in de mail van 19 augustus 2021, ondertekend door zowel [naam 1] als [eisende partij] , staat: “We hadden nog wel een vraag over het parkeren. kunnen wij het parkeergeld ook declareren bij jullie?”
4.7.
Op basis van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [eisende partij] voldoende feiten heeft gesteld waaruit blijkt dat sprake is van een overeenkomst tussen partijen waarbij [eisende partij] in opdracht van Project Supply (montage)werkzaamheden heeft verricht. Nu [eisende partij] zijn verplichtingen in het kader van die overeenkomst is nagekomen en de betreffende werkzaamheden heeft verricht, is Project Supply gehouden haar betalingsverplichting na te komen. De kantonrechter zal de vordering van [eisende partij] daarom toewijzen en Project Supply veroordelen tot betaling van de facturen, met dien verstande dat het totaalbedrag van de drie facturen € 2.625,28 bedraagt en niet, zoals gevorderd, € 2.695,28.
De rente
4.8.
[eisende partij] vordert betaling van de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen met ingang van 28 februari 2022. Nu sprake is van een handelsovereenkomst tussen partijen is artikel 6:119a BW van toepassing. Aangezien de vervaldatum van de laatste factuur (met factuurnummer 2022-10) die [eisende partij] aan Project Supply heeft gestuurd 24 februari 2022 is en betaling van de facturen op die datum is uitgebleven, zal de kantonrechter de wettelijke handelsrente toewijzen als gevorderd.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.9.
[eisende partij] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. [eisende partij] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu het gevorderde bedrag van € 394,53 overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief zal de kantonrechter dit bedrag toewijzen.
De proceskosten
4.10.
Project Supply is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
436,00
(2,00 punten × € 218,00)
Totaal
788,41
De kantonrechter merkt op dat de deurwaarder het eerste exploot, dat op 13 juli 2021 is uitgebracht, niet heeft kunnen aanbrengen op 22 juli 2021 omdat er geen zitting op die datum is geweest in verband met de Nijmeegse Vierdaagse. Daarom is op 26 juli 2021 een herstelexploot uitgebracht en op 12 augustus 2021 aangebracht. De kosten voor dit tweede exploot zullen niet ten laste van Project Supply worden gebracht.
De gevorderde nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 124,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Project Supply om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 2.625,28, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, met ingang van 28 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Project Supply om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 394,53 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt Project Supply in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] vastgesteld op € 788,41 en € 109,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken door
mr. S.S. van Nijen op 23 december 2022.