ECLI:NL:RBGEL:2022:7438

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
05-082931-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten met betrokkenheid van minderjarigen

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op het Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten op 27 november 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de nachtportier van het hotel heeft overvallen. Tijdens de overval werd de nachtportier bedreigd met geweld en moest hij zijn sleutels en mobiele telefoons afstaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de overval door medeverdachte [medeverdachte 2] naar de plaats van de overval te vervoeren, wetende dat er een overval zou plaatsvinden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de gewapende overval en heeft hem veroordeeld tot een jeugddetentie van 14 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat er geen direct causaal verband was tussen het handelen van de verdachte en de gevorderde schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn betrokkenheid bij hulpverlening en zijn positieve ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/082931-22
Datum uitspraak : 20 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M.Ü. Özsüren, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en/of een portemonnee en/of buitenlandse
valuta en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Fletcher Hotel
Mooi Veluwe en/of [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en/of bewapend met een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mes en/of
- die [benadeelde partij] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en/of
- (vervolgens) die [benadeelde partij] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en/of die [benadeelde partij] voornoemd het hotel in te duwen en/of die [benadeelde partij] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen dat hij, die [benadeelde partij] voornoemd, zijn sleutel(s)
en/of mobiele telefoon en/of zijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en/of de
sleutels en/of de mobiele telefoon van die [benadeelde partij] voornoemd af te pakken en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en/of
- de handen en/of armen van die [benadeelde partij] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, vaker een overval pleegde(n) en/of dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, bekend waren in deze industrie en/of dat die
[benadeelde partij] voornoemd naar beneden moest kijken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [benadeelde partij] voornoemd en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en/of als hij, die [benadeelde partij] voornoemd, niets zou zeggen en/of mee zou werken, zij/hij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en/of dat hem, die [benadeelde partij] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete en/of een (groot) kapmes te richten en/of te zetten op de keel, althans het lichaam van die [benadeelde partij] voornoemd en/of
- aan die [benadeelde partij] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en/of tegen die [benadeelde partij]
voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en/of dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, de
identiteit/identiteitskaart hebben van die [benadeelde partij] voornoemd en/of dat als hij, die [benadeelde partij] voornoemd, zou praten, dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, die [benadeelde partij] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [benadeelde partij]
voornoemd is blijven staan en/of met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en/of
- die [benadeelde partij] voornoemd te fouilleren en/of (vervolgens) uit de portemonnee van die
voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [benadeelde partij]
voornoemd te gooien en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [benadeelde partij] voornoemd, wilde houden en/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [benadeelde partij] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [benadeelde partij] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [benadeelde partij] voornoemd en/of een of meer computers en/of
computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen,
kennelijk met de bedoeling dat die [benadeelde partij] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, geen amateurs waren en/of dat zij, die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voornoemd, die [benadeelde partij] voornoemd weten te vinden als die [benadeelde partij] voornoemd hulp zou halen
en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [benadeelde partij] voornoemd aan
elkaar vast te binden en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [benadeelde partij] voornoemd, moest blijven liggen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 12 november 2021 tot en met 27 november 2021 te Putten en/of elders in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft, door:
- aan die [medeverdachte 2] voornoemd te vragen of hij, die [medeverdachte 2] , (in plaats van hij zelf,
verdachte) de overval wil plegen en/of
- (vervolgens) aan die [medeverdachte 2] voornoemd een bivakmuts te verstrekken en/of
- deel te nemen aan de voorbereidende gesprekken voor de overval en/of plannen te maken over de wijze waarop de overval plaats zou gaan vinden en/of uitgevoerd zou worden en/of
- (vervolgens) die [medeverdachte 2] voornoemd voorafgaand aan de overval te vervoeren naar een daartoe afgesproken plaats (van waar [medeverdachte 2] samen met een ander of anderen verder vervoerd werd naar de plaats van het misdrijf).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 27 november 2021 heeft er een overval plaatsgevonden op het Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten door twee overvallers, medeverdachten [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ).
[medeverdachte 2] is voorafgaand aan de overval door verdachte naar de parkeerplaats bij de Jumbo in Putten gebracht. Bij de Jumbo werd [medeverdachte 2] opgepikt door een auto waarin onder andere [medeverdachte 1] zat. De bestuurder van de auto zette [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de buurt van het hotel af. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich en een machete. Op het moment van de overval was de nachtportier ( [benadeelde partij] ) aan het werk in het hotel. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben de nachtportier opgewacht bij een deur van het hotel. Zij waren op dat moment gemaskerd en droegen gezichtsbedekkende kleding. Toen de nachtportier de deur opendeed om het afval buiten te zetten, werd hij door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vastgepakt, het hotel in geduwd en naar de grond gewerkt. Er werd daarbij geroepen dat dit een overval was. De nachtportier moest zijn sleutels en mobiele telefoons afstaan. Eén mobiele telefoon werd afgepakt en in de spoelkeuken neergelegd. De handen/armen van de nachtportier werden met tie-wraps aan elkaar vastgebonden. Ook werd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen de nachtportier op een dreigende/intimiderende toon gezegd dat zij vaker een overval hadden gepleegd, dat zij bekend waren in deze industrie en dat de nachtportier naar beneden moest kijken. Er werd een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan de nachtportier en aan hem op bedreigende/intimiderende wijze gevraagd of hij het wapen had gezien en gezegd dat er geen gebruik gemaakt werd van het wapen zolang hij niets zou zeggen en zou meewerken. Ook werd een machete gericht op het lichaam van de nachtportier. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toonden een (verzekerings)pasje aan de nachtportier en vroegen of dat zijn gegevens waren op het pasje en gaven aan dat zij nu de identiteit wisten van de nachtportier indien hij hulp zou zoeken of zou praten. De nachtportier werd gefouilleerd en zijn portemonnee werd afgepakt. Die portemonnee werd naar hem gegooid met de vraag welke pasjes hij wilde houden. Met het vuurwapen werd tegen meerdere goederen in de kantoorruimte van het hotel geslagen. Ook werden de mobiele telefoon van de nachtportier, computers, computerschermen, een Ipad en telefoons van het hotel vernield zodat de nachtportier niet direct hulp kon inschakelen. Tot slot zeiden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tegen de nachtportier dat zij geen amateurs waren, dat zij de nachtportier wisten te vinden als hij hulp zou inschakelen en dat hij moest blijven liggen. Ook werden de voeten/benen van de nachtportier met tie-wraps aan elkaar vastgebonden. Daarna verlieten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het hotel met een groot bedrag aan contant munt- en briefgeld. Ook werd de portemonnee met pasjes van de nachtportier meegenomen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gingen na de overval naar het huisadres van medeverdachte [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] ). Daar werd de buit geteld en verdeeld. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. De bivakmuts die [medeverdachte 2] heeft gebruikt, is niet de muts die hij van verdachte heeft gekregen. [medeverdachte 2] is de enige die verklaart dat verdachte hem gevraagd zou hebben voor de overval. Verdachte betwist dit. Hij wist niets van de overval af. Verdachte heeft [medeverdachte 2] op geen enkele manier onder druk gezet om mee te doen aan de overval. Ook heeft verdachte niet aan voorbereidende gesprekken deelgenomen. Door meerdere getuigen is verklaard dat [medeverdachte 2] vaker ‘stoer’ praatte en dat niemand de plannen voor de overval serieus nam. Het enige wat overblijft is dat verdachte [medeverdachte 2] heeft weggebracht naar de Jumbo. Verdachte wist echter op dat moment niet dat [medeverdachte 2] een overval zou gaan plegen.
Er was geen sprake van dubbel opzet bij verdachte. Ook stond er volgens verdachte op de scooter geen tas tussen zijn benen waarin de machete zat. Als de rechtbank tot het bewijs komt dat verdachte wist van de overval, is dat alsnog niet voldoende om te spreken van medeplichtigheid. De Jumbo is een openbare plek. Iemand daarheen vervoeren maakt niet dat een overval vergemakkelijkt of bevorderd wordt. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de verklaringen van verdachte te volgen en hem daarom vrij te spreken van het feit.
Beoordeling door de rechtbank
Niet ter discussie staat dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de twee overvallers zijn geweest die op 27 november 2021 het Fletcher hotel hebben overvallen en dat verdachte [medeverdachte 2] vlak voor de overval naar de Jumbo in Putten heeft gebracht. De vraag die de rechtbank in dit geval moet beantwoorden is of verdachte medeplichtig is geweest aan deze overval.
Allereerst overweegt de rechtbank het volgende over medeplichtigheid. Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier onvoldoende is gebleken dat verdachte heeft gevraagd of [medeverdachte 2] in zijn plaats de overval wilde doen of [medeverdachte 2] onder druk heeft gezet. De verklaring van [medeverdachte 2] op dit punt wordt niet door andere verklaringen ondersteund. Ook kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte een bivakmuts aan [medeverdachte 2] heeft verstrekt. [medeverdachte 2] heeft in zijn verhoor bij de politie op 25 april 2022 verklaard dat hij de bivakmuts van [medeverdachte 3] heeft gekregen. Tot slot kan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan voorbereidende gesprekken of het maken van een plan voor de overval. Het dossier bevat verschillende verklaringen over dit punt die elkaar tegenspreken. De rechtbank zal verdachte daarom van al deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting overweegt de rechtbank voorts het volgende. De verklaring van verdachte dat hij [medeverdachte 2] met zijn scooter op 27 november 2021 wegbracht vanuit de woning van [medeverdachte 3] om te gaan ‘chillen’ vindt de rechtbank ongeloofwaardig gelet op de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte van de overval afwist en dat verdachte op [medeverdachte 2] zat te wachten in het huis van [medeverdachte 3] terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de overval gingen plegen. Toen [medeverdachte 2] na de overval terugkwam bij de woning van [medeverdachte 3] vroeg verdachte of het gelukt was. [3] De rechtbank ziet geen redenen om aan deze verklaring te twijfelen nu [medeverdachte 1] in zijn verklaring heeft bevestigd dat toen [medeverdachte 2] en hij terugkwamen bij de woning van [medeverdachte 3] verdachte vroeg of het gelukt was. [medeverdachte 1] leidde daaruit af dat verdachte kennelijk van de overval afwist. [4]
De verklaring van verdachte dat hij vroeg of het ‘chillen’ gelukt was, vindt de rechtbank gelet op het voorgaande ongeloofwaardig. Daarbij komt dat [medeverdachte 2] vanuit het huis van [medeverdachte 3] , waar hij en verdachte dus waren op 27 november 2021, de machete heeft meegenomen op de scooter naar de Jumbo en vervolgens in de auto naar de overval. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de machete die hij bij zich had in een tas zat en dat die tas tussen de benen van verdachte, de scooterbestuurder, stond. Er was een handdoek om de machete heen gewikkeld zodat de benen van verdachte niet geraakt zouden worden door de machete. De machete stak namelijk een stuk uit de tas. [5] De verklaring van verdachte dat hij bij [medeverdachte 2] geen tas of machete heeft gezien, vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Het is immers een feit dat de machete vanuit de woning van [medeverdachte 3] naar de overval is meegenomen en gelet op de grootte van de machete is het volstrekt onaannemelijk dat [medeverdachte 2] de machete op een voor verdachte onzichtbare manier heeft meegenomen.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte wetenschap had van de geplande overval op de avond van 27 november 2021 en dat hij met die wetenschap [medeverdachte 2] met de machete heeft weggebracht naar de Jumbo.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of het wegbrengen van [medeverdachte 2] naar de Jumbo met de wetenschap dat hij een overval zou gaan plegen, maakt dat verdachte schuldig is aan medeplichtigheid aan de overval.
De rechtbank is van oordeel dat het wegbrengen van een van de overvallers met een machete naar een plek waar hij door de medeverdachte wordt opgepikt met de wetenschap dat er een overval gaat plaatsvinden voldoende is om te kunnen spreken van het opzettelijk behulpzaam zijn aan de overval. Naar het oordeel van de rechtbank wist verdachte immers dat hij [medeverdachte 2] wegbracht met het doel om een overval te plegen. Verdachte heeft hiermee opzet gehad op zijn behulpzaamheid bij de overval. Doordat verdachte [medeverdachte 2] met de machete heeft weggebracht, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank daarnaast op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op de diefstal in vereniging met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte wist immers welke bedoelingen [medeverdachte 2] had toen hij hem afzette bij de Jumbo. Dat verdachte [medeverdachte 2] niet naar de plaats delict maar naar de Jumbo heeft gebracht, doet aan het voorgaande niet af. De parkeerplaats bij de Jumbo fungeerde als een afgesproken locatie waar [medeverdachte 2] zou worden opgehaald kort voor de overval en was daarom een belangrijke stap in de aanloop naar de overval.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als (voorwaardelijk) opzet op de gewapende overval op het Fletcher hotel. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] op
of omstreeks27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging
met een of meer anderen,
althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en
/ofeen portemonnee en
/ofbuitenlandse valuta en
/ofeen rijbewijs,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan Fletcher Hotel Mooi Veluwe en/of [benadeelde partij] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of
gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en
/ofbewapend met
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete
en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mesen
/of
- die [benadeelde partij] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en
/of
- ( vervolgens) die [benadeelde partij] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en
/ofdie [benadeelde partij] voornoemd het hotel in te duwen en
/ofdie [benadeelde partij] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en
/oftegen die [benadeelde partij] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en
/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen dat hij, die [benadeelde partij] voornoemd, zijn sleutel(s) en
/ofmobiele telefoon en
/ofzijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en
/of de
sleutels en/ofde mobiele telefoon van die [benadeelde partij] voornoemd af te pakken
en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en
/of
- de handen en/of armen van die [benadeelde partij] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en
/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij, verdachte en zijn mededader
(s),vaker een overval pleegde
(n
)en
/ofdat zij, verdachte en zijn mededader
(s),bekend waren in deze industrie en
/ofdat die [benadeelde partij] voornoemd naar beneden moest kijken en
/of
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [benadeelde partij] voornoemd en
/oftegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en
/ofals hij, die [benadeelde partij] voornoemd, niets zou zeggen en
/ofmee zou werken, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en
/ofdat hem, die [benadeelde partij] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete
en/of een (groot) kapmeste richten
en/of te zettenop
de keel, althanshet lichaam van die [benadeelde partij] voornoemd en
/of
- aan die [benadeelde partij] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en
/oftegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en
/ofdat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), de identiteit/identiteitskaart hebben van die [benadeelde partij] voornoemd en
/ofdat als hij, die [benadeelde partij] voornoemd, zou praten, dat zij, verdachte en/of zijn mededader
(s),die [benadeelde partij] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en
/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [benadeelde partij]
voornoemd is blijven staan en/of met
het vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en
/of
- die [benadeelde partij] voornoemd te fouilleren en
/of(vervolgens) uit de portemonnee van die [benadeelde partij] voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [benadeelde partij] voornoemd te gooien en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [benadeelde partij] voornoemd, wilde houden en
/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [benadeelde partij] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [benadeelde partij] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [benadeelde partij] voornoemd en/of een of meer computers en/of computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen, kennelijk met de bedoeling dat die [benadeelde partij] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en
/of
- tegen die [benadeelde partij] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen amateurs waren en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [benadeelde partij] voornoemd weten te vinden als die [benadeelde partij] voornoemd hulp zou halen en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [benadeelde partij] voornoemd aan elkaar vast te binden en/of tegen die [benadeelde partij] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [benadeelde partij] voornoemd, moest blijven liggen;
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf verdachte
in of omstreeks de periode van 12 november 2021 tot en metop 27 november 2021 te Putten
en/of elders in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingenheeft verschaft,door:
- aan die [medeverdachte 2] voornoemd te vragen of hij, die [medeverdachte 2] , (in plaats van hij zelf,verdachte) de overval wil plegen en/of- (vervolgens) aan die [medeverdachte 2] voornoemd een bivakmuts te verstrekken en/of- deel te nemen aan de voorbereidende gesprekken voor de overval en/of plannen te maken over de wijze waarop de overval plaats zou gaan vinden en/of uitgevoerd zou worden en/of-
(vervolgens)die [medeverdachte 2] voornoemd voorafgaand aan de overval te vervoeren naar een daartoe afgesproken plaats (van waar [medeverdachte 2] samen met een ander of anderen verder vervoerd werd naar de plaats van het misdrijf).
De rechtbank heeft eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belang geschaad.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die niet zijn bewezen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplichtig aan diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest van verdachte en drie maanden voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dat is begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel justitiële documentatie van 21 oktober 2022;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 november 2022;
  • het plan van aanpak van de jeugdreclassering van 9 november 2022;
  • de evaluatie bijzondere voorwaarden van de jeugdreclassering van 10 november 2022;
  • de Pro Justitia rapportage psychologisch onderzoek van 11 augustus 2022, opgesteld door drs. B. Meijer, GZ-psycholoog.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte is medeplichtig geweest aan een gewapende overval op het Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten op 27 november 2021 door [medeverdachte 2] met een machete weg te brengen. Verdachte heeft, ondanks dat hij wist dat er een overval zou plaatsvinden, [medeverdachte 2] weggebracht. De gewapende overval, een zeer ernstig feit, heeft voor een enorme impact gezorgd op het slachtoffer, heeft aanzienlijke schade veroorzaakt in het hotel en heeft het algemene veiligheidsgevoel van de maatschappij aangetast. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Strafblad
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Pro Justitia rapportage
Verdachte is onderzocht door een psycholoog. Deze deskundige heeft het volgende over verdachte geconcludeerd. Bij verdachte is er sprake van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, een gedragsstoornis, een stoornis in tabaksgebruik en een stoornis in cannabisgebruik ten tijde van het onderzoek in vroege remissie. Onderliggend is sprake van tekorten in eigenheid en zelfvertrouwen, impulscontrole, frustratietolerantie en emotieregulatie, naast een gebrekkig reflectief en empathisch vermogen. Omdat verdachte het tenlastegelegde ontkent, kon de relatie tussen de stoornissen en het feit slechts beperkt worden onderzocht.
Passend bij de leeftijd zoekt verdachte aansluiting bij leeftijdgenoten in wie hij zich herkent (wat betreft de zelfbepalende houding, negatieve cognities, middelengebruik en het zoeken naar prikkels en uitdagingen). Verdachte heeft voldoende kennis van algemeen geldende grenzen en afspraken en van de belangen van anderen, maar in de praktijk laat hij eigen behoeften voorgaan
(passend bij het egocentrisch perspectief en negatieve opvattingen) en dit zou zijn betrokkenheid bij het ten laste gelegde, indien bewezen, kunnen verklaren.
Op basis van de beschikbare informatie heeft de deskundige geadviseerd het feit bij een bewezenverklaring volledig toe te rekenen. Het risico op herhaling van enige vorm van gewelddadig gedrag, al dan niet reactief, heeft de deskundige matig tot hoog ingeschat. Bijdragend aan het risico op herhaling zijn negatieve opvattingen, moeite met het ontwikkelen van niet-grensoverschrijdende en agressieve oplossingen, impulsiviteit en riskant gedrag, middelengebruik, agressieregulatieproblematiek en ontbrekende empathie. De deskundige heeft bij een veroordeling geadviseerd om verdachte te laten starten met ambulante verslavingszorg en een medicamenteuze behandeling met het oog op de prikkelverwerking. Een eventuele vervolgbehandeling daarna gericht op agressieregulering, probleemoplossend vermogen en het vergroten van copingvaardigheden zal dan meer kans van slagen hebben. De ambulante behandelingen kunnen worden opgelegd in het kader van bijzondere voorwaarden bij een strafoplegging. Een van de andere voorwaarden zou kunnen zijn dat behandeling prioriteit heeft boven werktijden en dat verdachte medewerking verleent aan controle op medicatie- en middelengebruik.
Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportage en de toelichting daarop ter terechtzitting is het volgende gebleken. De zorgen over verdachte zijn de afgelopen maanden sterk verminderd. Verdachte heeft zich aan de afspraken met de jeugdreclassering gehouden, is gestopt met het gebruiken van drugs en heeft zich aan de voorwaarden van zijn schorsing gehouden. Verdachte is gestart met emotieregulatie training bij Ikos en is aangemeld voor beschermd wonen. Het Dynamisch Risico Profiel laat een lage score zien. De Raad kan zich niet geheel vinden in deze uitkomst. Het is van belang dat de positieve ontwikkelingen doorzetten. Daarvoor is stabilisatie en het voortzetten van de reeds ingezette hulpverlening noodzakelijk. Ook ziet de Raad meer risicofactoren zoals de vaardigheden van verdachte en zijn agressie. De Raad is met de psycholoog van mening dat de kans op herhaling aanwezig is en dat behandeling/interventie wenselijk is in het kader van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van verdachte. De behandeling dient zich te richten op regulatievaardigheden, negatieve cognities en coping- en probleemoplossende vaardigheden. De Raad vindt een leerstraf niet passend, nu verwacht wordt dat een instelling (zoals Ikos of soortgelijk) specifieker kan aansluiten bij wat verdachte nodig heeft (waaronder behandeling in groepsverband). De Raad adviseert om medicatie onderdeel te laten zijn van de behandeling bij Ikos, waarbij er mogelijk op termijn bij verdachte zelf ook ruimte ontstaat om medicatie te gaan nemen. Als reactie op het delictgedrag lijkt een voorwaardelijke jeugddetentie passend als stok achter de deur. Onvoorwaardelijke jeugddetentie is niet passend gelet op de positieve ontwikkelingen die verdachte de afgelopen periode heeft laten zien. De Raad ziet daarnaast geen contra-indicaties voor een werkstraf. Bij een veroordeling adviseert de Raad de volgende bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke jeugddetentie:
- dat verdachte een zinvolle dagbesteding heeft;
- dat verdachte meewerkt aan urinecontrole, indien en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- dat verdachte meewerkt aan behandeling bij Ikos of een soortgelijke instantie;
- dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen zodra daar plek is.
Daarnaast adviseert de Raad de rechtbank te bevelen de bijzondere voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De jeugdreclassering
De betrokken jeugdreclasseerder heeft ter terechtzitting het volgende verklaard. Verdachte heeft zich goed aan de voorwaarden tijdens zijn schorsing gehouden. De jeugdreclassering vindt het een goed idee als verdachte beschermd gaat wonen. Omdat verdachte veel thuis was leidde dat binnen het gezin tot spanningen. Ook heeft verdachte niet langer baat bij een pedagogisch klimaat. Er is daarom een aanmelding gedaan voor het beschermd wonen bij de Proeftuin. Verdachte werkt op dit moment in een eigen opgezet klusbedrijf en één dag per week samen met zijn vader en er wordt gekeken naar een aanvullende vorm van dagbesteding. Een belangrijke factor de komende periode is het oppakken van hulpverlening voor agressieregulatie.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende. Er is een uitgebreid vrijwillig kader van hulpverlening bij verdachte betrokken en verdachte is gemotiveerd om de hulpverlening door te zetten. Ook heeft verdachte de afgelopen periode veel positieve stappen gezet. Hij is gestopt met het gebruiken van drugs, heeft een baan en krijgt hulpverlening voor zijn problematiek. De rechtbank vindt het van belang dat de hulpverlening doorgang kan vinden en dat verdachte zich de komende periode verder kan richten op zijn herstel en zijn werk. Gelet daarop en tevens in aanmerking genomen de kleine rol van verdachte bij het feit, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest van verdachte (14 dagen). Een voorwaardelijke straf met voorwaarden is gelet op het geringe recidiverisico en de al betrokken hulpverlening niet noodzakelijk.
De rechtbank zal het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

[benadeelde partij]
De benadeelde partij [benadeelde partij] (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] ) heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.791,51 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de bepleite vrijspraak de rechtbank verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er een te ver verwijderd verband staat tussen het bewezenverklaarde handelen (het wegbrengen van een van de overvallers) door verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade. Het handelen van verdachte heeft niet rechtstreeks bijgedragen aan het ontstaan van de schade. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Fletcher Hotel Mooi Veluwe
De benadeelde partij Fletcher Hotel Mooi Veluwe (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 2] ) heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.953,75 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren omdat het causaal verband tussen het handelen van verdachte en de schade ontbreekt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er een te ver verwijderd verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen (het wegbrengen van een van de overvallers) door verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade. Het handelen van verdachte heeft niet rechtstreeks bijgedragen aan het ontstaan van de schade. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 48, 49, 77a, 77g, 77i en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een jeugddetentievoor de duur van
14 (veertien) dagen;
beveeltdat de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij]
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
Fletcher Hotel Mooi Veluwe
 verklaart de benadeelde partij Fletcher Hotel Mooi Veluwe (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 2] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs (voorzitter en kinderrechter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. M.C. Gerritsen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2022.
mr. M.C. Gerritsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021554677 gesloten op 6 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachtes [medeverdachte 2] 25 april 2022, p. 74 – 83; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] 6 april 2022, p. 130 – 146; proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij] 27 november 2021, p. 16 – 27; proces-verbaal van aangifte [aangever] 8 december 2021, p. 778 – 779.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] 25 april 2022, p. 74 – 84.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] 6 april 2022, p. 142.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachtes [medeverdachte 2] 25 april 2022, p. 78.