ECLI:NL:RBGEL:2022:7437

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
05-066850-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf mannen voor gewapende overval op hotel met minderjarigen betrokken

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf mannen uit Putten, Ermelo, Harderwijk en Doetinchem, die betrokken waren bij een gewapende overval op het Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten. De rechtbank heeft vastgesteld dat drie van de daders minderjarig waren. De verdachten werden beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van ongeveer 100 euro, dat afkomstig was van de overval. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en de verdachten zijn op tegenspraak veroordeeld. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachten, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen direct verband was tussen de handelingen van de verdachte en de schade die door de benadeelde partijen was geleden.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder de aangifte en de verklaring van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag, ondanks dat hij wist dat het afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn jeugdige leeftijd en psychische problemen, en heeft besloten om een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, namelijk achttien dagen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, maar deze werden niet-ontvankelijk verklaard omdat er onvoldoende causaal verband was tussen de handelingen van de verdachte en de gevorderde schade.

De uitspraak is gedaan door een panel van drie kinderrechters, waarbij mr. M.C. Gerritsen niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde feit en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/066850-22
Datum uitspraak : 20 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat in Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2021 tot en met 29 maart 2022 te Putten en/of Ermelo, in elk geval in Nederland,
(van) een geldbedrag (van in totaal ongeveer 100 euro),
althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet
en/of gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat
dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] 8 december 2021, p. 778 – 779;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 27 november 2021 tot en met 29 maart 2022 te Putten en
/ofErmelo,
in elk geval in Nederland,(van)een geldbedrag (van in totaal ongeveer 100 euro),
althans een of meer voorwerpenheeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragenen
/ofheeft omgezet
en/of gebruik heeft gemaaktterwijl hij, verdachte, wist
, althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat
/dievoorwerp
(en) - onmiddellijk ofmiddellijk
-afkomstig was
/warenuit
enig misdrijf.
De rechtbank heeft eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belang geschaad.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die niet zijn bewezen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er bij verdachte sprake is van complexe PTSS en hechtingsproblematiek waarvoor hij hulpverlening nodig heeft. Daarnaast gaat verdachte weer naar school, heeft hij te maken gehad met een inadequaat opvoedklimaat en heeft hij een achterstand in zijn emotionele ontwikkeling. Verdachte zal op 17 januari 2023 opgenomen worden voor traumabehandeling. Ook heeft hij zijn verslavingen onder controle. Het is een feit van algemene bekendheid dat jeugdigen die te maken hebben gehad met trauma’s in enige mate in hun ontwikkeling stagneren. De hersenen van verdachte waren ten tijde van het feit nog niet volgroeid. Er is nog veel te winnen bij verdachte op het gebied van pedagogiek. Daarom heeft de verdediging verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht.
De verdediging heeft de rechtbank daarnaast verzocht, gelet op de persoonlijke omstandigheden en het kleine aandeel van verdachte, alleen een straf gelijk aan het voorarrest van verdachte op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel justitiële documentatie van 25 oktober 2022;
  • het reclasseringsadvies van 22 november 2022.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag dat onderdeel was van de buit van een gewapende overval op het Fletcher Hotel Mooi Veluwe in Putten op 27 november 2022. Het voorhanden hebben en het gebruiken van geld dat afkomstig is uit misdrijven vormt een bedreiging voor de legale economie en het financiële verkeer. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, ondanks dat hij wist dat het geld van een ernstig geweldsmisdrijf afkomstig was, het geld heeft aangenomen en gebruikt.
Strafblad
Verdachte is niet eerder voor een soort gelijk feit veroordeeld.
Reclassering
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportage is het volgende gebleken. Verdachte kent een belaste voorgeschiedenis door het overlijden van zijn vader en het verblijf in verschillende pleeggezinnen. Verdachte is door de GGZ gediagnostiseerd met ADD, een complexe posttraumatische stressstoornis, vertrouwensproblematiek en hechtingsproblematiek. Verdachte was voorafgaand aan het feit depressief, had destructieve neigingen en last van slapeloosheid. Verdachte zocht hiervoor hulp en werd op 8 maart 2022 opgenomen bij het Traumacentrum in Vorden. Echter door de aanhouding op 29 maart 2022 en de daaropvolgende preventieve hechtenis is de nazorg van deze behandeling nooit goed tot stand gekomen. Er staat nu een nieuwe opname gepland op 17 januari 2023. De randvoorwaarden voor een goede nazorg zijn nu geregeld. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen en bij een veroordeling een straf die zo min mogelijk negatieve gevolgen kan hebben voor het door verdachte zelf in gang gezette zorgtraject. De reclassering vindt een (deels) voorwaardelijke straf (waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de voorlopige hechtenis) onder algemene voorwaarden passend. Bijzondere voorwaarden zijn niet geïndiceerd nu verdachte goed is ingebed binnen de hulpverlening in een vrijwillig kader.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende. De rechtbank ziet net zoals de reclassering geen aanleiding om verdachte volgens het jeugdstrafrecht te veroordelen. Verdachte was ten tijde van het delict achttien jaar oud en er zijn geen omstandigheden gebleken die maken dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Er is een uitgebreid vrijwillig kader van hulpverlening bij verdachte betrokken. De rechtbank vindt het van belang dat deze hulpverlening doorgang kan vinden en dat verdachte zich de komende periode verder kan richten op zijn herstel. Gelet daarop en tevens in aanmerking genomen de jeugdige leeftijd van verdachte en het lage geldbedrag dat verdachte heeft witgewassen, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest van verdachte (achttien dagen). Een voorwaardelijke straf met voorwaarden is gelet op het geringe recidiverisico en de al betrokken hulpverlening niet noodzakelijk.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[benadeelde partij]
De benadeelde partij [benadeelde partij] (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] ) heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.791,51 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen de handelingen van verdachte en de geleden schade door de benadeelde partij. De benadeelde partij moet daarom niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard of de vordering dient te worden afgewezen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen (witwassen) van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade. Er kan niet worden vastgesteld dat door het handelen van verdachte rechtstreekse schade aan de benadeelde partij is toegebracht. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Fletcher Hotel Mooi Veluwe
De benadeelde partij Fletcher Hotel Mooi Veluwe (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 2] ) heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.953,75 aan materiële schade.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de overval en de vernieling van het hotel niet aan verdachte ten laste zijn gelegd. Er is daarom onvoldoende causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en de gevorderde schade. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien dagen);
beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij]
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
Fletcher Hotel Mooi Veluwe
 verklaart de benadeelde partij Fletcher Hotel Mooi Veluwe (vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 2] ) niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs (voorzitter en kinderrechter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. M.C. Gerritsen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2022.
mr. M.C. Gerritsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021554677 gesloten op 6 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.