ECLI:NL:RBGEL:2022:7422

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
05/780020-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf mannen voor aanslagen op woningen van medewerkers van een fruitbedrijf

Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen vijf mannen die betrokken waren bij een reeks aanslagen op woningen van (voormalige) medewerkers van een fruitbedrijf in Hedel. De rechtbank heeft de hoofdverdachte, die als opdrachtgever fungeerde, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 jaar en 10 maanden. De tussenpersoon kreeg 9 jaar gevangenisstraf, terwijl de uitvoerders gevangenisstraffen van 2 jaar, 6 jaar en 16 maanden jeugddetentie met de PIJ-maatregel opgelegd kregen. Drie andere verdachten werden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De zaak kwam voort uit een brandstichting op 5 juni 2021, waarbij brandbare vloeistof tegen de voordeur van een woning werd gegooid en aangestoken. De rechtbank oordeelde dat de verdachten opzettelijk handelden met het risico op levensgevaar voor de bewoners. De rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van de verdachten bij de brandstichting en de poging tot moord/doodslag wettig en overtuigend bewezen was, met uitzondering van de voorbedachte raad. De rechtbank legde een gevangenisstraf op en kende schadevergoeding toe aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/780020-21
Datum uitspraak : 27 september 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in Amsterdam,
wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad in Westzaan.
Raadsman: mr. P.J. Stronks, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van:
  • 1 september 2021 (pro forma-zitting);
  • 4 november 2021 (pro forma-zitting);
  • 26 januari 2022 (regiezitting);
  • 8 april 2022 (pro forma-zitting);
  • 5 juli 2022 (pro forma-zitting);
  • 6 juli 2022 (inhoudelijke behandeling);
  • 11 juli 2022 (inhoudelijke behandeling);
  • 13 september 2022 (sluiting onderzoek).

1.De verkorte inhoud van de tenlastelegging

De volledige tenlastelegging is opgenomen als
bijlage 1bij dit vonnis. De rechtbank volstaat hier met de vermelding dat verdachte - kort gezegd - het volgende wordt verweten:
Betrokkenheid bij een aanslag (brandstichting) op een woning aan [adres] in [plaats] op 4/5 juni 2021, tenlastegelegd als:
1. medeplegen van een poging tot moord/doodslag/toebrengen zwaar lichamelijk letsel (met voorbedachten rade);
subsidiair: medeplichtigheid aan het medeplegen van een poging tot moord/doodslag/toebrengen zwaar lichamelijk letsel (met voorbedachten rade);
2. medeplegen van brandstichting met gemeen gevaar voor goederen/levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel;
subsidiair: medeplichtigheid aan het medeplegen van brandstichting met gemeen gevaar voor goederen/levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot moord (feit 1 primair) en het medeplegen van opzettelijke brandstichting met levensgevaar (feit 2 primair).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hiertoe is - kort gezegd - het volgende aangevoerd. De belastende verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn onbetrouwbaar, omdat ze innerlijk tegenstrijdig zijn en om die reden dienen deze verklaringen te worden uitgesloten van het bewijs. Bovendien ontbreekt ondersteunend bewijs voor deze verklaringen, zodat ook bij het bezigen van deze verklaringen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wetenschap had van wat er te gebeuren stond. Uit het dossier volgt geen enkele betrokkenheid van verdachte bij het plannen en/of uitvoeren van de brandstichting. Van medeplegen dan wel medeplichtigheid is dan ook geen sprake. Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat bij de brand geen sprake was van een (levens)gevaarlijke situatie voor de bewoners van de woning.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsuitsluiting verklaringen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dienen te worden uitgesloten van het bewijs. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op verschillende momenten verklaringen hebben afgelegd. Na tijdens de eerste verhoren te hebben gezwegen, hebben zij bij het eerste verhoor waarin zij een inhoudelijke verklaring hebben afgelegd belastend verklaard over [verdachte] , maar ook over zichzelf. Deze verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ondersteunen elkaar op punten en vinden bovendien op diverse punten bevestiging in objectieve onderzoeksresultaten, zoals zal blijken uit de hierna te bespreken bewijsmiddelen. De verklaringen komen op de rechtbank authentiek over. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben hun verklaringen op een later moment bijgesteld en daarbij de rol van [verdachte] afgezwakt. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verandering in proceshouding echter te verklaren vanuit het feit dat zij zich realiseerden dat zij hun vriend (mogelijk) hadden belast met hun verklaringen.
Dit alles maakt dat de rechtbank de verklaringen die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in eerste instantie hebben afgelegd betrouwbaar acht en deze dus kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
[adres] [plaats] – 5 juni 2021
Op 5 juni 2021 omstreeks 03:00 uur is brand gesticht aan de voordeur van de woning aan [adres] in [plaats] . Dit adres staat op de werknemerslijst van [Bedrijf] (hierna: [Bedrijf] ). Op dat moment lagen [bewoner] , zijn vrouw en zijn twee kinderen in de woning te slapen. [bewoner] is wakker geworden van het geluid van de rookmelder en hij hoorde zijn buurman roepen dat de voordeur in brand stond. [2] Als gevolg van de brand was er sprake van blaarvorming van de verf tot ongeveer halverwege het kozijn van de voordeur. Daarnaast was sprake van rook- en roetschade op de houten voordeur, het kozijn, de onderzijde van de deurluifel en de bakstenen daarnaast. De rubberen deurmat die buiten lag was aangetast door de brand. [3] Op de camerabeelden was te zien dat een persoon in elke hand een doorzichtige fles vasthield en daarmee zwaaiende bewegingen maakte naar de deur, waardoor vloeistof op de deur en grond terecht kwam. De persoon stapte in de vloeistof en liep de oprit af. Op een ander beeld was de brandhaard te zien. De vlammen waren hoger dan de voordeur. [4]
Verbalisanten die ter plaatse gingen, zagen op de rotonde [rotonde] in [plaats] een zwarte BMW met kenteken [autokenteken] aan komen rijden. [5] Rond 03:11 uur zagen verbalisanten deze auto de A2 oprijden. De BMW is vervolgens stilgezet op de vluchtstrook. De inzittenden waren [verdachte] (bestuurder), [medeverdachte 2] (bijrijder), [medeverdachte 1] (rechtsachter) en [medeverdachte 3] (linksachter). [medeverdachte 2] droeg een donkerblauwe joggingbroek waarop aan de voorzijde donkere, natte spetters/vlekken zaten. [6] Het viel de verbalisanten op dat er meerdere kledingstukken in de auto lagen en dat het in de auto sterk naar parfum rook. [7] Op de route van de plaats delict naar de snelweg waar de verdachten werden aangehouden, lagen op de rechterrijstrook voor de oprit naar de A15 onder meer drie lege flessen wasbenzine, gebruikte latex handschoenen en een plastic tas. [8] De rechtbank concludeert dat deze plastic tas met spullen uit de rijdende auto moet zijn gegooid.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in de avond van 4 juni 2021 in opdracht van [medeverdachte 1] twee flessen wasbenzine heeft gekocht bij de Albert Heijn. Later die avond werd hij door [medeverdachte 1] gevraagd mee te gaan en vervolgens is hij samen met [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] vanuit Amsterdam naar [plaats] gereden. [medeverdachte 1] had een beetje een sturende rol. Toen zij in [plaats] stopten, vertelde [medeverdachte 1] in de auto dat er brand gesticht zou worden. De andere inzittenden hebben dit waarschijnlijk wel gehoord. [medeverdachte 1] vroeg hem om op de uitkijk te staan. Nadat hij te horen had gekregen wat er moest gebeuren, kreeg hij kleding aangegeven van achteruit de auto. [medeverdachte 2] heeft toen zijn spijkerbroek omgewisseld voor een zwarte joggingsbroek om later niet herkend te worden. Hij is samen met [medeverdachte 1] uitgestapt en hij kreeg van achteruit een plastic tas aangegeven. Ze liepen een stukje totdat ze in een straat met woningen kwamen. [medeverdachte 1] pakte iets uit de tas en liep naar een woning. [medeverdachte 1] riep hem en zei dat hij onder de benzine zat. [medeverdachte 2] kreeg van hem een servet en een aansteker en toen was voor hem duidelijk dat het servet aangestoken moest worden om brand te stichten en dat [medeverdachte 1] dit niet kon doen, omdat hij dan zelf in brand zou vliegen. [medeverdachte 2] is richting de voordeur gelopen en heeft het brandende servet richting de plas vloeistof voor de voordeur gegooid. Direct daarna zag hij vuur en is hij omgedraaid en achter [medeverdachte 1] naar de BMW gerend. Naderhand was er paniek in de auto. [9]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] is uitgestapt in [plaats] . Bij de woning heeft hij de vloeistof gegooid en vervolgens is hij weggerend naar de auto. Hij heeft de brand niet aangestoken. [medeverdachte 2] , [verdachte] en hijzelf wisten wat er moest gebeuren. Ze hadden alle drie hun rol meegekregen. Een paar uur voordat ze naar [plaats] gingen had hij het adres doorgekregen van de opdrachtgever. De opdrachtgever zei dat hij dit samen met [medeverdachte 2] moest doen en dat [verdachte] hen naar [plaats] zou brengen. [10]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tezamen en in vereniging opzettelijk brand hebben gesticht bij de woning aan [adres] in [plaats] door brandbare vloeistof tegen de voordeur te gooien en deze vervolgens aan te steken. De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is hoe dit handelen gekwalificeerd dient te worden (de vraag dus onder welke strafbepaling(en) dit handelen valt). Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Opzettelijke brandstichting
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van dit feit het opzet van een verdachte slechts gericht hoeft te zijn op de brandstichting en niet ook op het teweegbrengen van de gevolgen daarvan. Van belang is of het gevaar
ten tijde van de brandstichtingnaar algemene ervaringsregels voorzienbaar is geweest.
De rechtbank overweegt dat de gecertificeerd forensisch brandonderzoeker het te duchten gevaar of levensgevaar gering aanwezig acht. Deze deskundige is van mening dat het vuur door gebrek aan direct in de omgeving liggende ontbrandbare goederen niet had kunnen overslaan en een zelfdovend karakter waarschijnlijker moet worden geacht.
Naar het oordeel van de rechtbank staan deze bevindingen een bewezenverklaring van het element ‘gevaar voor goederen’ niet in de weg. De rechtbank overweegt daartoe dat de deskundige de situatie heeft beoordeeld nadat het vuur uit was en hij zijn conclusies dus mede heeft gebaseerd op het gevaar dat zich daadwerkelijk heeft gerealiseerd. Hoewel het gevaar zich uiteindelijk nauwelijks verwezenlijkt heeft, is de rechtbank van oordeel dat ten tijde van de brandstichting voorzienbaar was dat het in brand steken van een voordeur met behulp van brandversnellende middelen (twee flessen wasbenzine) een situatie oplevert waarin naar algemene ervaringsregels sprake is van gevaar voor de woning (inclusief de inboedel) en objecten in de nabijheid daarvan.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat naar algemene ervaringsregels voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorzienbaar moet zijn geweest dat door hun handelen levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van die woning te duchten was, gelet op:
  • het tijdstip waarop de brand is gesticht (in de nachtelijke uren, een tijdstip waarop bewoners doorgaans thuis zijn);
  • het feit dat de bewoners in de woning aanwezig waren (en vanwege het tijdstip al lagen te slapen);
  • de hoeveelheid brandversnellende middelen die zijn gebruikt (twee flessen wasbenzine) en het feit dat een brand hierdoor een zeer onvoorspelbaar verloop kan hebben;
  • het feit dat deze wasbenzine tegen de houten voordeur (de gebruikelijke vluchtroute in noodsituaties) aan is gegooid.
Poging tot moord, doodslag of zware mishandeling
Hetzelfde feitencomplex is ook ten laste gelegd als poging tot moord/doodslag, dan wel zware mishandeling.
Opzet
De eerste vraag die de rechtbank ten aanzien van dit feit dient te beantwoorden is of [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzet hadden op de dood van de bewoners van [adres] . De rechtbank overweegt dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat die onderbouwen dat sprake was van vol opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor ten aanzien van de opzettelijke brandstichting reeds is overwogen, concludeert de rechtbank dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat de bewoners bij de brand zouden komen te overlijden. Gelet op het tijdstip van de brandstichting en het feit dat er auto’s op de oprit bij de woning geparkeerd stonden, was het reëel dat de bewoners thuis waren en lagen te slapen. Dat de opdrachtgever zou hebben gezegd dat er niemand thuis zou zijn, omdat de bewoners op vakantie waren, blijkt niet uit de bewijsmiddelen en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Bovendien verschoont een dergelijke opmerking van de opdrachtgever de uitvoerders ook niet om dit ter plaatse zelf nader te onderzoeken.
Voor de vaststelling dat de verdachten zich willens en wetens hebben blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat de verdachten wetenschap hebben van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat zij die kans ten tijde van de gedraging bewust hebben aanvaard (op de koop toe hebben genomen). De rechtbank overweegt dat de aard en hoeveelheid van de brandversnellende middelen die zijn gebruikt ervoor kunnen zorgen dat een oncontroleerbare brand ontstaat die snel om zich heen kan grijpen. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het niet anders kan zijn geweest dan dat zij willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard. Dit zou alleen anders zijn als er aanwijzingen voor het tegendeel bestaan. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken. Integendeel: nadat [medeverdachte 1] de wasbenzine tegen de voordeur aan had gegooid, waarbij ook vloeistof op zijn kleding terecht was gekomen, heeft hij [medeverdachte 2] gevraagd de vloeistof met behulp van een servet aan te steken. Hieruit volgt dat zij zich er allebei van bewust moeten zijn geweest dat het een heel gevaarlijke situatie was.
Concluderend is dus het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (voorwaardelijk) opzet hadden op de dood van de bewoners van [adres] .
Voorbedachte raad
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan poging tot moord of poging tot doodslag. Bij (poging tot) moord moet bewezen worden dat de verdachten hebben gehandeld met voorbedachte raad. Uit het dossier komen aanwijzingen naar voren dat sprake was van een vooropgezet plan, maar dit plan was naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gericht op de dood van de aanwezigen. Hoewel voorwaardelijk opzet op de dood en voorbedachte raad in theorie met elkaar verenigbaar zijn, acht de rechtbank in dit geval de voorbedachte raad niet wettig en overtuigend bewezen. In het feit dat het uiteindelijke doel van het handelen afschrikken was, ziet de rechtbank een contra-indicatie voor het aannemen van voorbedachte raad.
Tussenconclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich samen schuldig hebben gemaakt aan poging tot doodslag in eendaadse samenloop met het medeplegen van opzettelijke brandstichting, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
De rol van verdachte
De rechtbank is van oordeel dat ook [verdachte] strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij deze feiten en overweegt daartoe als volgt.
[verdachte] had in de nacht van 4 op 5 juni 2021 twee telefoons bij zich, een iPhone 8 en een iPhone 12. Vanaf 5 juni 2021 om 01:43 uur zijn er geen locatiegegevens meer bekend van de iPhone 12. [11] Verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon in Amsterdam heeft uitgezet. [12] De rechtbank overweegt dat dit past bij het scenario dat [verdachte] wist dat er in [plaats] iets ging gebeuren dat het daglicht niet kon verdragen en hij zijn telefoon bij vertrek uit Amsterdam heeft uitgezet, zodat hij niet op basis van zijn telefoongegevens op de plaats delict zou kunnen worden geplaatst.
Achterin de auto, voor de middenconsole, lag een iPhone 6 die in gebruik was bij [medeverdachte 1] . [13]
In de iPhone 6 werd een snapchat-gesprek aangetroffen van 4 en 5 juni 2021 waarin onder meer het volgende werd gezegd:
Tijdstip Afzender Ontvanger Bericht
4 juni 2021
23:41:47 NN-persoon [medeverdachte 1] En 2 liter benzine bij95
(…)
5 juni 2021
03:08:18 [medeverdachte 1] NN-persoon Soecht nieuws man
03:08:21 NN-persoon [medeverdachte 1] Wat dan
03:08:27 [medeverdachte 1] NN-persoon lk was daarm
03:08:34 [medeverdachte 1] NN-persoon K zoek
03:08:39 [medeverdachte 1] NN-persoon Vind die 95
03:08:57 [medeverdachte 1] NN-persoon 99 was sndere kant
03:09:06 [medeverdachte 1] NN-persoon lk kijk boven
03:09:17 [medeverdachte 1] NN-persoon Er staat een kanker live campoe boven
03:09:19 [medeverdachte 1] NN-persoon Die os
(…)
03:09:43 NN-persoon [medeverdachte 1] Je moest gwnnsnel doen dan
(…)
03:09:54 [medeverdachte 1] NN-persoon Heb die twee flessen epakf
03:09:59 [medeverdachte 1] NN-persoon Heb k ze moeder kos gegooig tegen
03:10:00 [medeverdachte 1] NN-persoon 95
03:10:02 [medeverdachte 1] NN-persoon Vol
s03:10:04 [medeverdachte 1] NN-persoon Hepemaal
(…)
03:10:20 NN-persoon [medeverdachte 1] Tazz je moest 99
(…)
03:10:25 NN-persoon [medeverdachte 1] Die was belagerihkste
03:10:26 [medeverdachte 1] NN-persoon Scotoe komt
03:10:28 [medeverdachte 1] NN-persoon Aanrijden
03:10:30 NN-persoon [medeverdachte 1] Dikke lul
03:10:35 [medeverdachte 1] NN-persoon Ze rijden achter ons
03:10:36 [medeverdachte 1] NN-persoon Oo me moeder
(…)
03:10:46 [medeverdachte 1] NN-persoon Se ging die wijk
03:10:46 [medeverdachte 1] NN-persoon In
03:10:50 [medeverdachte 1] NN-persoon K sprong gelijk beneden
03:10:59 [medeverdachte 1] NN-persoon Se dagen [naam] en [naam]
(…)
03:11:20 NN-persoon [medeverdachte 1] Leg goed uit
03:11:24 NN-persoon [medeverdachte 1] Dus scotoe kwam aantijden en toen
03:11:30 [medeverdachte 1] NN-persoon Ol rotonde
03:11:32 [medeverdachte 1] NN-persoon Op
(…)
03:11:55 NN-persoon [medeverdachte 1] Maar wrm ging [naam] miet mee
03:12:02 [medeverdachte 1] NN-persoon Hij ging mee
03:12:10 [medeverdachte 1] NN-persoon Hij zou dir sndere doen
03:12:11 NN-persoon [medeverdachte 1] Wrm deed hij die 99 niet
03:12:17 [medeverdachte 1] NN-persoon Dat sou ooksleen die
03:12:24 [medeverdachte 1] NN-persoon Se rijden
03:12:26 [medeverdachte 1] NN-persoon Achter ons
(…)
03:12:42 [medeverdachte 1] NN-persoon Scotoe komt
03:12:58 NN-persoon [medeverdachte 1] Terwihl je die fik foxt of wat
03:13:01 NN-persoon [medeverdachte 1] Praat duidelijk
03:13:31 [medeverdachte 1] NN-persoon Sr sijn drt num
03:13:44 NN-persoon [medeverdachte 1] Wat?
03:13:58 NN-persoon [medeverdachte 1] Jullie zijn al pleite toch
03:14:55 NN-persoon [medeverdachte 1] Kkk man
03:14:58 NN-persoon [medeverdachte 1] Gooi alle tellies uit
03:15:03 NN-persoon [medeverdachte 1] Reset ze
03:15:05 NN-persoon [medeverdachte 1] Die van kimo
03:15:06 NN-persoon [medeverdachte 1] Met adres
03:15:07 NN-persoon [medeverdachte 1] Broer
03:15:08 NN-persoon [medeverdachte 1] Snel
03:15:41 NN-persoon [medeverdachte 1] Trekje jakka uit als ie opvallend doet
03:15:51 NN-persoon [medeverdachte 1] Verzin snel verhaal
03:15:54 NN-persoon [medeverdachte 1] Met ze alle
03:16:15 NN-persoon [medeverdachte 1] Hou me op de hoogte
03:17:01 NN-persoon [medeverdachte 1] Verw me
03:17:05 NN-persoon [medeverdachte 1] Prat via me broertje [14]
[verdachte] wordt ook wel Kimo genoemd. [15]
De rechtbank concludeert dat uit de inhoud van deze berichten volgt dat [medeverdachte 1] hier contact onderhield met de opdrachtgever. Nadat duidelijk wordt dat de politie achter hen rijdt, sommeert de opdrachtgever dat alle telefoons uitgezet en gereset moeten worden. Daarbij benoemt de opdrachtgever ook expliciet dat ‘die van kimo’ uit moet. Naar het oordeel van de rechtbank doet het niet ter zake of uit de inhoud van het gesprek kan worden afgeleid of de telefoon van [verdachte] al dan niet het adres bevatte. Uit het gesprek kan namelijk in ieder geval worden opgemaakt dat de opdrachtgever [verdachte] kent, hij wist dat [verdachte] er op dat moment bij was en het kennelijk van belang was dat hij zijn telefoon zou uitzetten en resetten. Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunt dit de verklaring van [medeverdachte 1] dat [verdachte] wist wat er ging gebeuren en hij zijn rol had meegekregen.
Daar komt bij dat de rechtbank de verklaring die [verdachte] hier tegenover heeft gesteld ongeloofwaardig acht. Uit hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen volgt dat:
  • in de auto is besproken dat brand gesticht zou worden;
  • [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich onderweg (in, dan wel nabij de auto) hebben omgekleed;
  • er naderhand een tas met lege flessen wasbenzine uit de rijdende auto is gegooid en parfum is gespoten, kennelijk ter verhulling van de wasbenzine en/of brandlucht.
[verdachte] heeft verklaard van dit alles helemaal niets te hebben meegekregen. De rechtbank concludeert dat dit gebeurtenissen zijn die niet zonder medeweten van de andere inzittenden kunnen hebben plaatsgevonden. Dit maakt dat de rechtbank zijn verklaring ongeloofwaardig acht. De rechtbank concludeert op basis van al hetgeen eerder is overwogen dat [verdachte] wist wat er in [plaats] ging gebeuren en hij in opdracht van een ander de uitvoerders naar [plaats] heeft gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van [verdachte] voor de primair ten laste gelegde bewuste en nauwe samenwerking - die is vereist voor het bestanddeel medeplegen - onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, nu zijn aandeel zich heeft beperkt tot het rijden naar de plaats delict en uit het dossier niet blijkt van vooraf gemaakte afspraken over de wijze van uitvoering of rolverdeling. Wel acht de rechtbank (in beide gevallen) de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid bewezen, omdat [verdachte] met zijn handelen behulpzaam is geweest bij de feiten. Hij heeft immers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de plaats van het misdrijf gebracht en daar op hen gewacht om voor hen de vlucht mogelijk te maken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
subsidiair:
A. [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de nacht van
4op 5 juni 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging
met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en
/ofdie [medeverdachte 2]
en/of die [medeverdachte 3]
en/of hun mededader(s)voorgenomen misdrijf om [bewoner] en
/ofde vrouw en
/of
de kinderen van die [bewoner] opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten radevan
het leven te beroven
met een hoeveelheid brandbare
(vloei
)stof
fennaar een woning (perceel [adres]
[plaats] ) waar op dat moment voornoemde [bewoner] en zijn voornoemde
gezinsleden lagen te slapen
/verbleven)
is/zijn gereden/gegaan en
/ofvervolgens
brand
heeft/hebben gesticht
in/bij
(de directe nabijheid van)die woning
door
(die
)brandbare
(vloei
)stof
(fen)te gooien
en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelentegen de voordeur van die woning en
/ofdie
(vloei
)stof
(fen)aan te
steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/ofbij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door in
of omstreeksde nacht van 4 op 5
juni 2021 te Amsterdam en
/of[plaats] en
/ofelders in Nederland opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3](vanuit Amsterdam) (midden in de
nacht; vertrektijd ca 01.30 uur) te chaufferen
en/of te navigerennaar,
althans tot zeer nabij,de woning aan het adres [adres] te [plaats] en
/of
-
vijf, althans meerdere,flessen met wasbenzine
en/of benzine, althans
brandbare vloeistoffenen
/oflatex handschoenen en
/ofkleding bestemd voor
de uitvoering van dat delict -meegebracht door voormelde mededaders- in
zijn, verdachtes auto te vervoeren naar dat adres in [plaats] en
/of
- een adres en/of andere informatie afkomstig van de opdrachtgever die van
belang was voor de uitvoering van het delict door te geven en/of te delen
aan/met zijn mededaders en/of (in zijn telefoon) voorhanden te hebben en/of
- met zijn, verdachtes auto nabij dat adres te [plaats]
klaar te staan voor de
vlucht, althanste wachten, nadat
een of meer vanvoormelde mededaders waren
uitgestapt, en
/of
- samen met [medeverdachte 3] , althans een mededader(s), althans alleen, ten tijde van

de uitvoering van het delict op de uitkijk te staan en/of

- de vlucht mogelijk te maken aan voormelde mededaders door hen, na het door
hen gepleegde delict,
(weer
)in te laten stappen en
/of (vervolgens
) (meteen
)
weg te rijden en met hen terug
(richting Amsterdam
)te rijden;
2.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de nacht van
4op 5 juni 2021 te [plaats]
tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand
heeft/hebben gesticht
in/bij een woning
(perceel [adres] )
door
(een
)brandbare
(vloei
)stof
(fen)te gooien
en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelentegen de voordeur van die woning en
/ofdie
(vloei
)stof
(fen)aan te
steken,
althans door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof,
ten gevolge waarvan d
(i
)e voordeur en
/ofeen kozijn
en/of de voorgevelvan die
woning
geheel ofgedeeltelijk
is/zijn verbrand,
in elk geval brand is
ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor de bewoner(s) van die woning , te
weten [bewoner] en/of de vrouw en/of de kinderen van die [bewoner] , in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en
/oflevensgevaar voor die bewoner
(s
),
in elk
geval levensgevaar voor een ander of anderenen
/ofgevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor die bewoner(s),
in elk geval gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was
tot en/ofbij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door in
of omstreeksde nacht van 4 op 5
juni 2021 te Amsterdam en
/ofen
/ofelders in Nederland opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 3](vanuit Amsterdam) (midden in de
nacht; vertrektijd ca 01.30 uur) te chaufferen
en/of te navigerennaar,
althans tot zeer nabij,de woning aan het adres [adres] te [plaats] en
/of
-
vijf, althans meerdere,flessen met wasbenzine
en/of benzine, althans
brandbare vloeistoffenen
/oflatex handschoenen en
/ofkleding bestemd voor
de uitvoering van dat delict -meegebracht door voormelde mededaders- in
zijn, verdachtes auto te vervoeren naar dat adres in [plaats] en
/of
- een adres en/of andere informatie afkomstig van de opdrachtgever die van
belang was voor de uitvoering van het delict door te geven en/of te delen
aan/met zijn mededaders en/of (in zijn telefoon) voorhanden te hebben en/of
- met zijn, verdachtes auto nabij dat adres te [plaats]
klaar te staan voor de
vlucht, althanste wachten, nadat
een of meer vanvoormelde mededaders waren
uitgestapt, en
/of
- samen met [medeverdachte 3] , althans een mededader(s), althans alleen, ten tijde van

de uitvoering van het delict op de uitkijk te staan en/of

- de vlucht mogelijk te maken aan voormelde mededaders door hen, na het door
hen gepleegde delict,
(weer
)in te laten stappen en
/of (vervolgens
) (meteen
)
weg te rijden en met hen terug
(richting Amsterdam
)te rijden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
  • medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot doodslag (feit 1, subsidiair);
  • medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten is (feit 2, subsidiair).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is medeplichtig aan een heftige aanslag op een woning van een werknemer van [Bedrijf] . Aan deze woning is brand gesticht door de inhoud van twee flessen wasbenzine tegen de voordeur aan te gooien en deze vervolgens aan te steken. Verdachte is hierbij behulpzaam geweest door de uitvoerders van deze aanslag vanuit Amsterdam naar [plaats] te brengen en daar op hen te wachten om de vlucht mogelijk te maken.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een ernstig feit dat is gepleegd tegen de achtergrond van zeer zware en ontwrichtende criminaliteit. De aanslag was gericht op een volkomen onschuldige werknemer van [Bedrijf] . De gehele Bommelerwaard leeft al jaren in angst voor aanslagen, omdat ieder gezin op ieder willekeurig moment slachtoffer zou kunnen worden van een zeer heftige aanslag. Dit geldt niet alleen voor de bewoners van woningen waar aanslagen zijn gepleegd, maar voor iedereen wiens adres op de bewuste werknemerslijst staat of in de buurt woont van een dergelijk adres. Verdachte heeft aan dit gevoel van onveiligheid een bijdrage geleverd.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld voor strafbare feiten en het onderhavige feit werd gepleegd in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Eerdere (voorwaardelijke) veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De reclassering heeft in haar rapport aangegeven geen mogelijkheden te zien met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Gelet hierop en op de ernst van het feit en de achtergrond daarvan, acht de rechtbank in deze zaak enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De eis van de officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank te hoog, gelet op de betrokkenheid van verdachte bij één aanslag en zijn rol (medeplichtigheid) daarbij.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [medebewoner] en [bewoner] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 15.000,00 aan smartengeld (€ 7.500,00 per persoon), vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op het pleidooi tot vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de poging tot doodslag en de brandstichting zijn de benadeelden immers op andere wijze in de persoon aangetast, doordat een diepe inbreuk is gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer. Het moet voor de benadeelden erg beangstigend zijn geweest dat zij midden in de nacht werden opgeschrikt door het geluid van de rookmelder en het feit dat hun voordeur in brand bleek te staan, terwijl zij met hun jonge kinderen boven lagen te slapen. De omstandigheid dat de enige reden voor de aanslag was dat het adres van de benadeelden op een lijst van werknemers van [Bedrijf] stond en het feit dat er om die reden geen garantie bestond dat het bij één aanslag zou blijven, zal ook in de periode na deze aanslag gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid met zich mee hebben gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en ernst van de normschending met zich mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 7.500,- per benadeelde vaststellen, zodat de vordering in totaal tot een bedrag van € 15.000,- zal worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 5 juni 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Er ligt beslag op een iPhone 12, schoenen, een trainingspak en een t-shirt van verdachte. De rechtbank zal de teruggave van deze voorwerpen aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.
Daarnaast ligt beslag op een aantal voorwerpen (VT5_48SLKL.03 t/m VT5_48SLKL.16) in de zaken van zowel verdachte als van medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Het betreft kledingstukken en goederen die bij de aanhouding op 5 juni 2021 in de auto zijn aangetroffen. Uit de beslaglijsten is niet af te leiden (per item) aan wie welk voorwerp toebehoort en dus of een aantal daarvan van verdachte is. De rechtbank zal daarom bepalen dat de voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar terug dienen te worden gegeven, zonder daarbij specifiek aan te geven welk voorwerp naar verdachte terug moet.
Dit is anders ten aanzien van de schroefdop (VT5_48SLKL.07). De rechtbank zal deze schroefdop (van een fles wasbenzine), met behulp waarvan de feiten 1 en 2 onder parketnummer 05/780021-21 zijn begaan, verbeurd verklaren.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 48, 49, 55, 157 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [medebewoner] en [bewoner]
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [medebewoner] en [bewoner] van € 15.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [medebewoner] en [bewoner] , een bedrag te betalen van € 15.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 110 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing ten aanzien van het beslag
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan verdachte:
  • een iPhone 12 (KRAMK97.02)
  • trainingspak Nike (KRAMK97.03);
  • schoenen Nike (KRAMK97.04);
  • shirt North Face (KRAMK97.05);
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan de rechthebbende:
  • handschoenen condor (VT5_48SLKL.03);
  • jas workout (VT5_48SLKL.04);
  • jas The North Face (VT5_48SLKL.05);
  • joggingbroek (VT5_48SLKL.06);
  • linkerschoen Nike mt 43 (VT5_48SLKL.08);
  • pet Under Armour (VT5_48SLKL.09);
  • flesje water (VT5_48SLKL.10);
  • hoodie (VT5_48SLKL.11);
  • spijkerbroek (VT5_48SLKL.12);
  • jas Primark (VT5_48SLKL.13);
  • pet Gucci (VT5_48SLKL.14);
  • pet Under Armour (VT5_48SLKL.15);
  • schoenen Nike Flyknit mt 43 (VT5_48SLKL.16);
 verklaart verbeurd de schroefdop (VT5_48SLKL.07).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa en mr. L.H.M. van Keulen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 september 2022.
Bijlage I – volledige inhoud tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 4 op 5 juni 2021 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[bewoner] en/of de vrouw en/of de kinderen van die [bewoner]
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven
met een hoeveelheid brandbare (vloei)stoffen naar een woning ( perceel de
[adres] [plaats] ) waar op dat moment voornoemde [bewoner] en zijn voornoemde
gezinsleden lagen te slapen/verbleven) is/zijn gereden /gegaan en/of vervolgens
brand heeft/hebben gesticht in/bij (de directe nabijheid van) die woning
door (die) brandbare (vloei)stof(fen) te gooien en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelen tegen de voordeur van die woning en/of die (vloei)stof(fen) aan te
steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de nacht van
4 op 5 juni 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3]
en/of hun mededader(s) voorgenomen misdrijf om [medebewoner] en/of de vrouw en/of
de kinderen van die [bewoner] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van
het leven te beroven
met een hoeveelheid brandbare (vloei)stoffen naar een woning ( perceel de
[adres] [plaats] ) waar op dat moment voornoemde [bewoner] en zijn voornoemde
gezinsleden lagen te slapen/verbleven) is/zijn gereden /gegaan en/of vervolgens
brand heeft/hebben gesticht in/bij (de directe nabijheid van) die woning
door (die) brandbare (vloei)stof(fen) te gooien en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelen tegen de voordeur van die woning en/of die (vloei)stof(fen) aan te
steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door in of omstreeks de nacht van 4 op 5
juni 2021 te Amsterdam en/of [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] (vanuit Amsterdam) (midden in de
nacht; vertrektijd ca 01.30 uur) te chaufferen en/of te navigeren naar,
althans tot zeer nabij, de woning aan het adres [adres] te [plaats] en/of
- vijf, althans meerdere, flessen met wasbenzine en/of benzine, althans
brandbare vloeistoffen en/of latex handschoenen en/of kleding bestemd voor
de uitvoering van dat delict -meegebracht door voormelde mededaders- in
zijn, verdachtes auto te vervoeren naar dat adres in [plaats] en/of
- een adres en/of andere informatie afkomstig van de opdrachtgever die van
belang was voor de uitvoering van het delict door te geven en/of te delen
aan/met zijn mededaders en/of (in zijn telefoon) voorhanden te hebben en/of
- met zijn, verdachtes auto nabij dat adres te [plaats] klaar te staan voor de
vlucht, althans te wachten, nadat een of meer van voormelde mededaders waren
uitgestapt, en/of
- samen met [medeverdachte 3] , althans een mededader(s), althans alleen, ten tijde van
de uitvoering van het delict op de uitkijk te staan en/of
- de vlucht mogelijk te maken aan voormelde mededaders door hen, na het door
hen gepleegde delict, (weer) in te laten stappen en/of (vervolgens) (meteen)
weg te rijden en met hen terug (richting Amsterdam) te rijden;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 4 op 5 juni 2021 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in/bij een woning (perceel [adres] )
door (een) brandbare (vloei)stof(fen) te gooien en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelen tegen de voordeur van die woning en/of die (vloei)stof(fen) aan te
steken,
althans door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof,
ten gevolge waarvan d(i)e voordeur en/of een kozijn en/of de voorgevel van die
woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de bewoner(s) van die woning , te
weten [bewoner] en/of de vrouw en/of de kinderen van die [bewoner] , in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor die bewoner(s), in elk
geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor die bewoner(s), in elk geval gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] in of omstreeks de nacht van
4 op 5 juni 2021 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in/bij een woning
(perceel [adres] )
door (een) brandbare (vloei)stof(fen) te gooien en/of te plaatsen en/of uit te
sprenkelen tegen de voordeur van die woning en/of die (vloei)stof(fen) aan te
steken,
althans door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof,
ten gevolge waarvan d(i)e voordeur en/of een kozijn en/of de voorgevel van die
woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de bewoner(s) van die woning , te
weten [bewoner] en/of de vrouw en/of de kinderen van die [bewoner] , in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor die bewoner(s), in elk
geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor die bewoner(s), in elk geval gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was
tot en/of bij het plegen van dit misdrijf hij, verdachte
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door in of omstreeks de nacht van 4 op 5
juni 2021 te Amsterdam en/of [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] (vanuit Amsterdam) (midden in de
nacht; vertrektijd ca 01.30 uur) te chaufferen en/of te navigeren naar,
althans tot zeer nabij, de woning aan het adres [adres] te [plaats] en/of
- vijf, althans meerdere, flessen met wasbenzine en/of benzine, althans
brandbare vloeistoffen en/of latex handschoenen en/of kleding bestemd voor
de uitvoering van dat delict -meegebracht door voormelde mededaders- in
zijn, verdachtes auto te vervoeren naar dat adres in [plaats] en/of
- een adres en/of andere informatie afkomstig van de opdrachtgever die van
belang was voor de uitvoering van het delict door te geven en/of te delen
aan/met zijn mededaders en/of (in zijn telefoon) voorhanden te hebben en/of
- met zijn, verdachtes auto nabij dat adres te [plaats] klaar te staan voor de
vlucht, althans te wachten, nadat een of meer van voormelde mededaders waren
uitgestapt, en/of
- samen met [medeverdachte 3] , althans een mededader(s), althans alleen, ten tijde van
de uitvoering van het delict op de uitkijk te staan en/of
- de vlucht mogelijk te maken aan voormelde mededaders door hen, na het door
hen gepleegde delict, (weer) in te laten stappen en/of (vervolgens) (meteen)
weg te rijden en met hen terug (richting Amsterdam) te rijden.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021253450, onderzoek PANTER II / ONRAA20123, gesloten op 28 december 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 9-13 (bronnenmap 1); proces-verbaal relaas van onderzoek zaaksdossier 14, p. 117 (map zaaksdossiers).
3.Proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1127-1139 (bronnenmap 3).
4.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 62-63 (bronnenmap 1).
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72-73 (bronnenmap 1).
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69-71 (bronnenmap 1).
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57-61 (bronnenmap 1).
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 64-65; proces-verbaal van bevindingen, p. 215-219 (bronnenmap 1).
9.Proces-verbaal van 4e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 1694-1697, 1707, 1723, 1730 (bronnenmap 4).
10.Proces-verbaal van 5e verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1469, 1473-1474 (bronnenmap 4).
11.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek iPhone 12 [verdachte] , p. 187-200 (bronnenmap 1).
12.Proces-verbaal van 3e verhoor verdachte [verdachte] , p. 1622 (bronnenmap 4).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 161-166 (bronnenmap 1).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116-117; proces-verbaal van bevindingen, p. 161-166 (bronnenmap 1).
15.Verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022.