ECLI:NL:RBGEL:2022:7412

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
05/333694-21 + 05/205023-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • NCCA
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens poging zware mishandeling en bedreigingen

Op 21 november 2022 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaken tegen een militair, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 166 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 11 december 2021 en 10 augustus 2022, waarbij de verdachte onder andere met een auto op wegwerkers inreed en hen bedreigde met een mes. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de militaire kamer de ernst van de gedragingen en de impact op de slachtoffers in overweging nam. De verdachte kreeg ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling voor zijn psychische problemen en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 18 maanden. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/333694-21 + 05/205023-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak : 21 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaken van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in het Militair Penitentiair Centrum in Stroe.
Raadsman: mr. M.R.J. Schönfeld te Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer 05/333694-21 ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 11 december 2021 op de snelweg A27 in de gemeente Oosterhout
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge snelheid, althans aanzienlijke snelheid, op die [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers is ingereden, althans in de richting van die [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 december 2021 op de snelweg A27 in de gemeente Oosterhout [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge snelheid, althans met aanzienlijke snelheid, op die [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers ingereden, althans in de richting van die [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers gereden;
2
hij op of omstreeks 11 december 2021 in de gemeente Oosterhout meermalen, althans eenmaal, [naam wegwerker 1] en/og [naam wegwerker 2] en/of [naam wegwerker 3] en/of verbalisant [verbalisant] (brigadier Politie eenheid Zeeland-West- Brabant heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde pers(o)n(en) dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of zichtbaar op de bijrijdersstoel aanwezig te hebben en/of (vervolgens) hiermee zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken;
3
hij op of omstreeks 11 december 2021 in de gemeente Breda, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto, althans een voertuig, te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van
een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van
politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft
verleend.
Aan verdachte is onder parketnummer 05/205023-22 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2022 in de gemeente Tilburg [medewerker reclassering] (medewerkster Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) meermalen, althans eenmaal, direct en/of indirect heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [medewerker reclassering] en/of haar collega's duidelijk zichtbaar voor de in-/uitgang van het kantoor (van Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) op te wachten en/of door die [medewerker reclassering] en/of haar collega's mondeling en/of schriftelijk (via e-mail en/of WhatsApp) dreigend de woorden toe te voegen
  • Ik denk dat ik jou een lesje moet leren en/of
  • Ik denk dat ik jou iets aan moet doen en/of
  • (via e-mail en/of WhatsApp) Ik snap dat je het grappig vind en helemaal trots bent op mijn reactie van vandaag maar als ik je volgende week mij zie uitlachen aan de hand van vandaag spring ik dus wel over de tafel en ga ik niet naar huis die dag maar jij toch zeker ook niet en/of
  • (via de receptiemedewerker Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) Dat zij ( [medewerker reclassering] ) maar goed naar haar berichtjes moest kijken want dan wist zij wel wat hij bedoelde en wilde in zijn volgende gesprek,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/333694-21 [1] , feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Verdachte reed op een afgesloten weg, slingerend en met een hoge snelheid, op [naam wegwerker 1] af. Verdachte heeft door op deze manier te rijden bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aan de wegwerkers, in ieder geval aan [naam wegwerker 1] , zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de wegwerkers bezig waren met snoeiwerkzaamheden en zich aan de andere zijde van de vangrail bevonden. Het werkvlak besloeg ongeveer 10 kilometer. Uit het dossier is niet gebleken tot op welke afstand verdachte de wegwerker(s) heeft kunnen naderen. Om die reden dient vrijspraak van het primair tenlastegelegde te volgen. Subsidiair, kan een bewezenverklaring alleen volgen ten opzichte van [naam wegwerker 1] en niet de overige wegwerkers, nu daarvoor het bewijs ontbreekt.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt vast dat op 11 december 2021 de linker weghelft van de A27 richting Breda tussen knooppunt Hooipolder en knooppunt St. Annabosch afgesloten was wegens snoeiwerkzaamheden. Om duidelijk te maken dat deze weghelft was afgesloten, stonden bij het knooppunt Hooipolder pionnen met daarachter een slagboom met enkele meters daarvandaan een verkeersregelaar. [2]
Verdachte heeft verklaard dat het voor hem duidelijk was dat de weg was afgesloten en hij bewust over de pionnen en door de slagboom is gereden. [3] Hij wilde zichzelf van het leven beroven door ergens tegenaan te rijden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn snelheid naar 20 kilometer per uur heeft geminderd toen hij de werkzaamheden zag. Hij heeft bij deze werkzaamheden 10 mensen gezien die aan de zijkant bomen aan het snoeien waren. Hij heeft niet gezien dat iemand aan de kant heeft moeten springen. Er was volgens hem geen gevaar voor de wegwerkers. Het was niet zijn bedoeling om iemand aan te rijden. [4]
Getuige [naam wegwerker 3] heeft verklaard dat verdachte met hoge snelheid de slagboom naderde, ‘bel de politie maar’ naar hem riep, tegen de slagboom botste, waardoor deze omhoog sloeg, en met flinke vaart verder reed in de richting van de mensen die verderop aan het werk waren. [5]
Getuige [naam wegwerker 1] heeft verklaard dat 60 tot 70 wegwerkers bezig waren met de snoeiwerkzaamheden. Verdachte kwam slingerend en met 100 tot 120 kilometer per uur op hem af rijden. [naam wegwerker 1] probeerde al zwaaiend verdachte te doen stoppen, maar verdachte reageerde daar niet op. Hij moest een meter aan de kant springen om te voorkomen dat hij zou worden aangereden. [6]
Getuige [naam wegwerker 2] heeft verklaard dat de snoeiwerkzaamheden op het moment dat verdachte aan kwam rijden plaatsvonden in de buurt van afrit Oosterhout/Dongen. Hij zag verdachte slingerend over de vluchtstrook en beide rijbanen en met 80 tot 120 kilometer per uur in hun richting rijden. Ook zag hij dat een van zijn collega’s aan de kant moest springen. [naam wegwerker 2] heeft verklaard dat hij daarna in een tractor verdachte tussen een berg houtsnippers en een voertuig van een andere collega heeft klemgereden. [7]
Uit de getuigenverklaringen volgt dat verdachte met een snelheid van 80 tot 120 kilometer per uur al slingerend over de linkerbaan van de A27 richting Breda heeft gereden. Op enig moment heeft verdachte in de richting van [naam wegwerker 1] gereden en is [naam wegwerker 1] aan de kant gesprongen voor de auto van verdachte. Uit de bewijsmiddelen volgt echter niet dat verdachte ook op één of meer (andere) wegwerkers dan [naam wegwerker 1] is ingereden of in hun richting is gereden.
De verklaring van verdachte, dat hij 20 kilometer per uur reed en niet in de buurt heeft gereden van de wegwerkers, acht de militaire kamer gelet op de getuigenverklaringen niet aannemelijk geworden. De auto van verdachte is uiteindelijk pas tot stilstand gebracht nadat hij door een tractor is klemgereden tussen een berg houtsnippers op de weg en een ander voertuig van de wegwerkers.
Kwalificatie
De militaire kamer moet vervolgens de vraag beantwoorden hoe het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, is het nodig dat bij verdachte sprake was van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [naam wegwerker 1] . Uit het dossier en hetgeen verdachte heeft verklaard, kan niet worden afgeleid dat verdachte vol opzet heeft gehad om [naam wegwerker 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is sprake indien verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden en dat gevolg ook aanvaard. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De militaire kamer is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [naam wegwerker 1] zwaar lichamelijk letsel kon oplopen. Het met een auto met hoge snelheid rijden in de richting van een persoon, die kwetsbaar is en gelet op de wegafzetting niet bedacht is op enig verkeer, brengt in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel door die persoon wordt opgelopen. Hoewel verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij er niet op uit was iemand aan te rijden, kunnen de gedragingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de poging om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte bewust die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
De militaire kamer acht de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dan ook bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 05/333694-21, feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat geen bewijs voorhanden is dat wegwerker [naam wegwerker 3] überhaupt een mes gezien heeft. Verbalisant [verbalisant] heeft alleen een mes zien liggen op de bijrijdersstoel. Verdachte is zonder dat mes uit de auto gestapt en op [verbalisant] afgelopen. Van bedreiging met een mes ten aanzien van deze twee personen kan dus geen sprake zijn. Daarvoor dient partieel vrijspraak te volgen.
Verder geldt dat verdachte met een mes heeft gezwaaid in een afgesloten auto, terwijl de wegwerkers [naam wegwerker 1] en [naam wegwerker 2] buiten de auto stonden. In die situatie was geen sprake van een zodanige omstandigheid dat sprake is van een bedreiging die een redelijke vrees doet ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd, zou worden uitgevoerd. Er dient derhalve vrijspraak te volgen.
Beoordeling door de militaire kamer
[naam wegwerker 2] heeft verklaard dat hij met drie collega’s om de auto van verdachte heen stond. Hij heeft gezien dat verdachte een mes tevoorschijn haalde en om zich heen begon te zwaaien. Ook heeft hij gezien dat verdachte aan het schreeuwen en gillen was. [8] Verdachte heeft dit ook verklaard. [9] Het betreffende mes had een totale lengte van 27 cm en een lemmet van 18 cm. [10]
De militaire kamer stelt op basis van het bovenstaande vast dat verdachte, terwijl hij in de auto zat, met een mes heeft gezwaaid terwijl onder andere [naam wegwerker 2] buiten de auto stond. De vraag is of de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij [naam wegwerker 2] de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd. De militaire kamer is van oordeel dat dit onder de gegeven feiten en omstandigheden het geval is geweest. Immers, verdachte is op een afgesloten snelweg met een hoge snelheid en al slingerend aan komen rijden, terwijl op dat moment snoeiwerkzaamheden plaatsvonden. Wegwerkers hebben verdachte klem moeten rijden en tijdens het klemrijden heeft verdachte meermaals geprobeerd om te ontsnappen. Uiteindelijk kon verdachte door een berg houtsnippers op de weg niet verder rijden en ingeklemd worden door [naam wegwerker 2] , die in een tractor reed, en door een voertuig van een andere collega. [naam wegwerker 2] is daarna met drie andere collega’s om de auto van verdachte heen gaan staan om verdachte uit de auto te krijgen. Als reactie daarop heeft verdachte een mes gepakt en is hij daarmee gaan zwaaien. Het gaat om een mes dat niet ingeklapt kan worden en een behoorlijke lengte heeft. Tijdens het zwaaien met het mes was verdachte bovendien aan het schreeuwen en het gillen. De militaire kamer concludeert, gelet op de vorengaande omstandigheden, dat bij [naam wegwerker 2] de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hem met het mes zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen.
De militaire kamer acht daarom bewezen dat verdachte [naam wegwerker 2] heeft bedreigd met zware mishandeling.
Uit het dossier blijkt niet dat andere wegwerkers dit mes hebben gezien. Ook blijkt niet van bedreiging van verbalisant [verbalisant] . De militaire kamer zal verdachte ten aanzien van bedreiging van die personen daarom partieel vrijspreken.
Ten aanzien van parketnummer 05/333694-21, feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 11 december 2021, p. 42-44;
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van
7 november 2022.
Ten aanzien van parketnummer 05/205023-22 [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van dit feit.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt vast dat zich in het dossier een aangifte bevindt. Uit veiligheidsoverwegingen wenste aangeefster niet dat haar naam bekend werd binnen het onderzoek. Om die reden heeft haar unitmanager namens haar aangifte gedaan. Namens aangeefster is verklaard dat zij als toezichthoudster bij Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron tijdelijk toezichthoudster was van verdachte. Tijdens een gesprek op 10 augustus 2022 zei verdachte tegen haar “Ik denk dat ik jou een lesje moet leren” en “Ik denk dat ik jou iets aan moet doen”. Nadat verdachte weg was gegaan, kreeg zij van hem een WhatsApp-bericht en een e-mail waarin stond: “Ik snap dat je het grappig vind en helemaal trots bent op mijn reactie van vandaag maar als ik je volgende week mij zie uitlachen aan de hand van vandaag spring ik dus wel over de tafel en ga ik niet naar huis die dag maar jij toch zeker ook niet”. Vervolgens heeft verdachte een aantal keer gebeld en is hij weer naar kantoor gekomen. Op het kantoor heeft hij bij de receptie gezegd dat aangeefster maar eens goed naar zijn berichtjes moest kijken, want dan wist ze wel wat hij bedoelde wat hij wilde in zijn voldoende gesprek. Daarna is hij weggegaan en later die dag opnieuw teruggekomen. Verdachte is voor de ingang van het kantoor gaan staan. Aangeefster voelde zich bedreigd. [12]
Verdachte heeft verklaard dat het kan zijn dat hij tijdens het gesprek met de medewerkster tegen haar heeft gezegd ‘Ik denk dat ik jou een lesje moet leren’ en ‘Ik denk dat ik jou iets aan moet doen’. Ook heeft verdachte aangegeven dat hij op aangeefster heeft gewacht voor de ingang van het kantoor van Novadic Kentron. [13] Verder is gebleken dat de medewerkster een WhatsApp-bericht van verdachte heeft ontvangen, waarin staat: “Ik snap dat je het grappig vind en helemaal trots bent op mijn reactie van vandaag maar als ik je volgende week mij zie uitlachen aan de hand van vandaag spring ik dus wel over de tafel en ga ik niet naar huis die dag maar jij toch zeker ook niet”. [14]
De vraag is of deze uitingen van verdachte een bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de medewerkster de redelijke vrees kon ontstaan voor een misdrijf waarmee werd gedreigd. De militaire kamer oordeelt dat dit onder de gegeven feiten en omstandigheden het geval is geweest. Immers, verdachte heeft eerst mondeling tegen aangeefster gezegd dat hij denkt dat hij haar een lesje moet leren en iets aan moet doen, heeft haar vervolgens een WhatsApp-bericht gestuurd waarin hij aangeeft dat hij volgende week over de tafel springt en zij zeker ook niet naar huis zal gaan die dag en is uiteindelijk naar het kantoor gegaan waar aangeefster aanwezig was en is voor de ingang van het gebouw gaan staan. Aangeefster heeft hierover verklaard dat zij het gevoel had dat verdachte haar stond op te wachten. De militaire kamer concludeert dat door deze gedragingen van verdachte bij de medewerkster de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte haar zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen en dat zij haar leven zou kunnen verliezen. De militaire kamer acht daarom bewezen dat verdachte de medewerkster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
In het dossier bevindt zich onvoldoende bewijs om vast te stellen dat verdachte de medewerkster ook een e-mail zou hebben gestuurd, en tegen de receptiemedewerker zou hebben gezegd dat de medewerkster maar goed naar haar berichtjes moest kijken en ze dan zou weten wat hij bedoelde en wilde in zijn volgende gesprek. De militaire kamer zal verdachte ten aanzien van die onderdelen van de tenlastelegging daarom partieel vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/333694-21
1
hij op
of omstreeks11 december 2021 op de snelweg A27 in de gemeente Oosterhout
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam wegwerker 1]
en/of één of meer wegwerkersopzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde auto met
hoge snelheid, althansaanzienlijke snelheid,
op die [naam wegwerker 1] en/of één of meer wegwerkers is ingereden, althansin de richting van die [naam wegwerker 1]
en/of één of meer wegwerkersis gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op
of omstreeks11 december 2021 in de gemeente Oosterhout
meermalen, althans eenmaal, [naam wegwerker 1] en/of[naam wegwerker 2]
en/of [naam wegwerker 3] en/of verbalisant [verbalisant] (brigadier Politie eenheid Zeeland-West- Brabantheeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door voornoemde perso
(o
)n
(en)dreigend een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,te tonen
en/of voor te houden en/of zichtbaar op de bijrijdersstoel aanwezig te hebbenen
/of(vervolgens) hiermee zwaaiende
en/of stekendebewegingen te maken;
3
hij op
of omstreeks11 december 2021 in de gemeente Breda,
in elk geval in Nederland,als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto,
althans een voertuig,te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van
een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van
politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en
/ofgeen medewerking daaraan heeft
verleend.
parketnummer 05-205023-22
hij op
of omstreeks10 augustus 2022 in de gemeente Tilburg [medewerker reclassering] (medewerkster Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) meermalen,
althans eenmaal,direct en
/ofindirect heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/
ofmet zware mishandeling, door die [medewerker reclassering]
en/of haar collega'sduidelijk zichtbaar voor de in-/uitgang van het kantoor (van Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) op te wachten en
/ofdoor die [medewerker reclassering]
en/of haar collega'smondeling en
/ofschriftelijk (via
e-mail en/ofWhatsApp) dreigend de woorden toe te voegen:
  • Ik denk dat ik jou een lesje moet leren en
  • Ik denk dat ik jou iets aan moet doen en
  • (via
  • (via de receptiemedewerker Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron) Dat zij ( [medewerker reclassering] ) maar goed naar haar berichtjes moest kijken want dan wist zij wel wat hij bedoelde en wilde in zijn volgende gesprek,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/333694-21 feit 1:
poging zware mishandeling;
ten aanzien van parketnummer 05/333694-21 feit 2:
bedreiging met zware mishandeling;
ten aanzien van parketnummer 05/333694-21 feit 3:
overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van parketnummer 05/205023-22
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

Ten aanzien van parketnummer 05/333694-21, feit 2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat sprake was van een noodweersituatie, nu de wegwerkers op de ramen van de auto sloegen en zeiden dat verdachte uit de auto moest komen. Verdachte heeft met het mes gezwaaid om de wederrechtelijke aanranding af te wenden. Dat dient te leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is van noodweer geen sprake, nu niet wederrechtelijk jegens verdachte gehandeld werd.
Het oordeel van de militaire kamer
Een beroep op noodweer slaagt indien aannemelijk is geworden dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding die was gericht tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed, waartegen verdediging noodzakelijk en geboden is.
De militaire kamer verwerpt het verweer van de raadsman dat verdachte een beroep op noodweer toekomt. In het dossier bevinden zich geen aanknopingspunten dat de gedragingen van de wegwerkers die de auto van verdachte hebben benaderd, kunnen worden aangemerkt als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich moest verweren. Immers, verdachte zat in een gesloten auto waar niemand bij hem kon komen.
Er zijn ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Ten aanzien van parketnummer 05/333694-21, feit 1 en 3 en ten aanzien van parketnummer 05/205023-22
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 166 dagen, waarvan 60 voorwaardelijk, met aftrek van het voorarresten een proeftijd van 3 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast is een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden, met aftrek van de periode dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest, gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat rekening gehouden dient te worden met het Pro Justitia rapport waarin de GZ-psycholoog geadviseerd heeft om het ten laste gelegde deels verminderd aan verdachte toe te rekenen. De raadsman verzoekt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met daarnaast een voorwaardelijk deel waaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden gekoppeld kunnen worden. Daarbij is het verzoek om ‘het meewerken aan middelencontrole’ niet op te nemen. Gelet op de conclusie van de deskundige dat geen sprake is van verslavingsproblematiek is daarvoor immers geen reden.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten. Allereerst heeft hij, door een wegafzetting op meerdere manieren te negeren en al slingerend met hoge snelheid in de richting van [naam wegwerker 1] te rijden, het risico genomen dat hij [naam wegwerker 1] zou aanrijden en dat [naam wegwerker 1] daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het handelen van verdachte draagt daarnaast ook bij aan gevoelens van onveiligheid onder medeweggebruikers in het algemeen. Daarnaast heeft verdachte [naam wegwerker 2] , die verdachte in de richting van zijn collega heeft zien rijden en de ontsnappingspogingen van verdachte tegen heeft gehouden, bedreigd met een mes. Vervolgens heeft verdachte een bevel om mee te werken aan een bloedonderzoek geweigerd. Ook heeft hij, tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van voornoemde zaak, zijn toezichthouder van de reclassering bedreigd met zware mishandeling en met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft bijgedragen aan gevoelens van onrust en angst bij de slachtoffers. De militaire kamer rekent verdachte dit zwaar aan.
Rapportages
De militaire kamer heeft verder kennisgenomen van de recente rapporten en adviezen die zijn opgemaakt over de verdachte.
In de Pro-Justitia rapportage van 28 oktober 2022, opgemaakt door GZ-psycholoog drs. A.J. Klumpenaar, is – samengevat weergegeven – het volgende naar voren gebracht. Bij verdachte is sprake van een depressieve stoornis naast paranoïde en narcistische trekken. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was deze problematiek prominent aanwezig, wat de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloedde. De kans op recidive in vergelijkbare delicten als de tenlasteleggingen wordt als matig tot hoog ingeschat op het moment dat geen hulpverlening wordt ingezet. De kans op recidive wordt bovendien vergroot door het zichzelf versterkende proces van maatschappelijke terugtrekking, toenemende somberheid en boosheid, de ernst van de depressie en een acute krenking. Het is van belang dat betrokkene goede begeleiding krijgt. De depressie en de persoonlijkheidsproblematiek dienen door middel van therapie behandeld te worden. Tevens dient tijdens de hulpverleningscontacten aandacht te zijn voor eventuele verslavingsproblematiek. Daarnaast dient er oog te blijven voor de realiteitstoetsing van betrokkene en moet er aandacht zijn voor de onzekerheid bij het vinden van een nieuwe baan en een eventueel veranderende financiële situatie. Geadviseerd wordt om het hulpverleningstraject op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. Het hulpverleningstraject kan worden uitgevoerd door een ambulante instelling voor forensische psychiatrie waarbij de reclassering het toezicht op het traject verzorgt. Een klinische opname is gecontra-indiceerd gezien de aard van de pathologie. Een opname zal dermate krenkend zijn dat een continue strijd met het behandelteam voorzien wordt, waardoor niet toegekomen wordt aan het behandelen van de problematiek.
Geadviseerd wordt om alle feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, behalve het besluit om niet mee te werken aan het bloedonderzoek, dat hem wel volledig kan worden toegerekend.
In het reclasseringsrapport van 4 november 2022, is opgenomen dat een klinisch kader met daarna een ambulant traject passender zou zijn. In het Pro Justitia rapport is echter aangegeven dat (en waarom) een klinische opname gecontra-indiceerd is. Om te bezien of verdachte in staat is om op positieve wijze inzet te tonen in een ambulant begeleidings- en behandelingstraject, zal de reclassering meegaan in het opstellen van bijzondere voorwaarden voor een ambulante traject in het kader van een voorwaardelijk strafdeel. De reclassering benadrukt daarbij dat er geen enkele ruimte is voor grensoverschrijdend, dreigend of intimiderend gedrag. Mocht hier sprake van zijn, op welke manier dan ook, dan zal direct melding worden gemaakt. De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering (telefonisch); ambulante behandeling via Fivoor; locatieverbod zonder elektronische monitoring bij Reclassering locatie Tilburg en Novadic Kentron Tilburg; contactverbod met aangeefster en meewerken aan middelencontrole.
De militaire kamer neemt het advies van de deskundige, om de ten laste gelegde feiten 1 en 2 van parketnummer 05/333694-21 en het ten laste gelegde feit van parketnummer 05/205023-22 in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, over en betrekt dat in matigende zin bij de strafoplegging.
Gelet op de gediagnosticeerde problematiek van verdachte, acht de militaire kamer het van belang dat een zorgkader voor verdachte wordt opgebouwd. Op deze wijze wordt mogelijk het risico op recidive ingedamd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij graag wil worden behandeld ten aanzien van voormelde stoornissen.
Strafoplegging
Gezien al het voorgaande, acht de militaire kamer een gevangenisstraf van 166 dagen, waarvan 60 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel zullen worden gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van ‘meewerken aan middelencontrole’. Op dit moment bestaat geen indicatie dat bij verdachte verslavingsproblematiek speelt. Zijn urinecontroles in de periode dat hij onder toezicht stond van de reclassering zijn altijd negatief geweest. Nu de GZ-psycholoog in het Pro Justitia-rapport wel wijst op aandacht tijdens de hulpverleningscontacten voor mogelijke verslavingsproblematiek, zal de militaire kamer dit wel opnemen in de bijzondere voorwaarden.
Daarnaast zal de militaire kamer verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden opleggen met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds is ingevorderd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 45, 58, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht;
- 163 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 166 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 60 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- zich binnen twee dagen na onderhavige uitspraak
telefonischmeldt bij Reclassering Nederland, locatie Tilburg, op het telefoonnummer: 088 8041505. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, op een door de reclassering aangewezen locatie, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat zich behandelen door Fivoor forensische psychiatrische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en zal plaatsvinden op een door Fivoor aangegeven spreeklocatie. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Verder zal tijdens de behandeling aandacht zijn voor eventuele verslavingsproblematiek;
- zich niet op of in de directe omgeving bevindt van Reclassering locatie Tilburg, Ringbaanwest 275 5037 PD Tilburg, zolang het Openbaar Ministerie in samenspraak met de reclassering dit verbod nodig vindt;
- zich niet op of in de directe omgeving bevindt van Novadic Kentron Tilburg Jan Wierhof 14 5017 JD Tilburg, zolang het Openbaar Ministerie in samenspraak met de reclassering dit verbod nodig vindt;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefster (medewerkster Verslavingsreclassering West Brabant Novadic Kentron), zolang het Openbaar Ministerie in samenspraak met de reclassering dit verbod nodig vindt;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. J.A.L. Heldens, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2022.
mr. J.A.L. Heldens is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2112201109.3205, gesloten op 10 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 80; proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 91.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 december 2021, p. 72 en 73.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 7 november 2022.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 91.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 80; proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 82 en 83.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2021, p. 85; proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 december 2021, p. 88.
8.Proces-verhaal van verhoor getuige d.d. 13 december 2021, p. 89.
9.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 november 2022.
10.Proces-verbaal, p. 55.
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27YZ/22-070591, gesloten op 11 augustus 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 augustus 2022 met bijlage.
13.De verklaring van verdachte zoals afgelegd tijdens de terechtzitting van 7 november 2022.
14.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 augustus 2022 met bijlage.