ECLI:NL:RBGEL:2022:7352

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
C/05/410675 / KG RK 22-776
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan vooringenomenheid rechter

Op 6 december 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. Staring. Het verzoek tot wraking was ingediend tegen mr. M.C. Gerritsen, de rechter in de strafzaak tegen verzoeker. Verzoeker stelde dat de rechter blijk gaf van vooringenomenheid door mr. Staring te verzoeken zijn pleidooi kernachtiger te voeren. Dit verzoek zou volgens verzoeker de schijn van partijdigheid wekken, omdat de rechter al een oordeel over de zaak zou hebben gevormd.

De procedure begon met een mondeling wrakingsverzoek op 18 oktober 2022, gevolgd door een schriftelijk verzoek op 19 oktober 2022. De rechter reageerde op 14 november 2022, maar beide partijen verschenen niet op de zitting van 22 november 2022. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. Het verzoek van verzoeker was gebaseerd op de aanname dat de rechter's verzoek om een kernachtiger betoog betekende dat zij al een mening had gevormd. De wrakingskamer verwierp deze aanname en concludeerde dat het verzoek om een kernachtiger betoog geen blijk gaf van vooringenomenheid.

De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, omdat er geen concrete feiten waren die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/410675 / KG RK 22-776
Beslissing van 6 december 2022
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. A.H. Staring,
strekkende tot de wraking van
mr. M.C. Gerritsen,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van 18 oktober 2022 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld, alsmede het schriftelijke wrakingsverzoek van
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 14 november 2022;
  • het e-mailbericht van 18 november 2022 van mr. Staring.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is bepaald op
22 november 2022 om 16.00 uur. Beide partijen hebben voorafgaande aan de zitting laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met parketnummer
05/116703-22 tegen verzoeker als verdachte.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek/proces-verbaal van het ter zitting gedane verzoek, aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de rechter hetgeen mr. Staring naar voren brengt blijkbaar niet redengevend vindt voor de beantwoording van de bewijsvraag.
In het schriftelijke wrakingsverzoek van 19 oktober 2022 en het e-mailbericht van
18 november 2022, heeft hij deze grondslag nader toegelicht. Verzoeker stelt dat de rechter mr. Staring kort nadat hij aan het woord was heeft onderbroken met het verzoek het pleidooi te bekorten en zich te beperken tot de hoofdlijnen van hetgeen hij wenste te betogen nu zijn analyse volgens de rechter te gedetailleerd was en niet ‘to the point’. De rechter heeft mr. Staring te kennen gegeven dat indien hij zijn pleidooi niet zou bekorten, zij hem het woord zou ontnemen. Hiermee heeft de rechter de schijn van partijdigheid gewekt. De rechter heeft er daarmee blijk van gegeven dat zij haar oordeel over de feiten en omstandigheden al klaar had en hierdoor niet meer open kon staan voor het pleidooi van mr. Staring.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Het wrakingsverzoek steunt volledig op de aanname dat wanneer een rechter verzoekt om een kernachtiger betoog, dit betekent dat de rechter zijn of haar mening al gevormd heeft. Die aanname is onjuist. Het is aan de rechter om de regie te voeren op de zitting. Hierbij hoort dat de rechter partijen kan vragen om een bepaald betoog kernachtiger te voeren, of juist specifieker. Een dergelijke vraag om een kernachtiger betoog getuigt niet van enige vooringenomenheid en wijst er ook niet op – anders dan door verzoeker is betoogd – dat de rechter details in de zaak niet belangrijk vindt. In zijn algemeenheid kan dus niet worden geoordeeld dat het verzoek van de rechter aan mr. Staring om zijn betoog kernachtiger te voeren, blijk geeft van enige vooringenomenheid. In het proces-verbaal zijn verder geen bijkomende omstandigheden te vinden die dit oordeel anders maken. Concrete feiten waaruit de rechtbank de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden, ontbreken. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Schippers, voorzitter, mr. E. Boerwinkel en
mr. M.M. Klaasen, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. [naam] in openbaar uitgesproken op 6 december 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.