ECLI:NL:RBGEL:2022:7337

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
29 december 2022
Zaaknummer
C/05/412419 KG RK 22-854
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter mr. E. Troost

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 12 december 2022 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te Apeldoorn, had de wraking ingediend tegen rechter mr. E. Troost, omdat hij meende dat de rechter niet onpartijdig was. Verzoeker stelde dat de rechter, ondanks de bewijsstukken die hij had ingediend, alleen het belang van mevrouw [belanghebbende] behartigde, de moeder van zijn dochter. Hij was van mening dat de rechter niet in het belang van zijn dochter handelde en dat dit duidde op partijdigheid.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2022 was verzoeker aanwezig, terwijl de rechter niet verscheen. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de mondelinge toelichting van verzoeker. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor de vrees dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker concrete omstandigheden moest aanvoeren om zijn vrees te onderbouwen.

De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de rechter op voorhand al een beslissing had genomen. De rechter had alle betrokken partijen meerdere keren de gelegenheid gegeven om hun standpunten toe te lichten. Het subjectieve gevoel van verzoeker dat de zaak niet in zijn voordeel zou uitvallen, was onvoldoende om te concluderen dat de rechter partijdig was. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/412419 KG RK 22-854
Beslissing van 12 december 2022
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Apeldoorn
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van:
mr. E. Troost,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 7 december 2022 waarin de gronden tot wraking zijn vermeld en de schriftelijke reactie van de rechter van 12 december 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling op 12 december 2022 is verzoeker verschenen. De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
1.3.
Ter zitting heeft de wrakingskamer, vanwege de spoedeisendheid, mondeling uitspraak gedaan, die in uitgewerkte vorm, met de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, als volgt luidt.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met zaaknummer C/05/403797/FZRK 22-1390 tussen verzoeker en mevrouw [belanghebbende] Verzoeker heeft – kort samengevat – het volgende aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd. Ondanks de bewijsstukken die hij heeft ingeleverd bij de rechtbank wordt alleen maar het belang van mevrouw [belanghebbende], de moeder van zijn dochter [Belanghebbende 2] , behartigd. Dat is structureel het geval. Volgens verzoeker is het meer dan duidelijk dat de rechter niet in het belang van zijn dochter handelt. Daarom is de rechter, volgens hem, niet onpartijdig.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingskamer begrijpt uit het wrakingsverzoek van verzoeker en zijn toelichting tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2022, dat hij zijn wrakingsverzoek heeft ingediend, omdat bij hem de indruk was ontstaan dat op voorhand voor de rechter al vaststond wat de beslissing zou zijn en dat deze beslissing niet in zijn voordeel zou uitvallen. Daarom zou de rechter, volgens verzoeker, niet onpartijdig zijn.
3.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat er geen aanleiding is om te concluderen dat het voor de rechter op voorhand al vaststond wat haar beslissing zou zijn. Daarbij overweegt de wrakingskamer dat uit het proces-verbaal van de zitting van 6 december 2022 en de reactie van de rechter van 12 december 2022 blijkt dat zowel verzoeker als mevrouw [belanghebbende] , haar gemachtigde, de vertegenwoordigers van de Jeugdbescherming Gelderland en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, door de rechter meerdere malen in de gelegenheid zijn gesteld om hun standpunten toe te lichten. De inhoud van de vraagstelling levert, naar het oordeel van de wrakingskamer, niet een zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de vrees dat de rechter partijdig is dan wel jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert – objectief – gerechtvaardigd is. Het – subjectieve – gevoel van verzoeker dat het voor hem niet de juiste kant op ging, is daarvoor onvoldoende.
3.4.
Gelet op het voorgaande zal het wrakingsverzoek worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze mondelingen beslissing is gegeven door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. M.J.P. Heijmans en mr. E.J. Davids (leden) in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2022 en vastgelegd op 21 december 2022.
de griffier
de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.