ECLI:NL:RBGEL:2022:7326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
05.222608.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor brandstichting en stalking met bijzondere voorwaarden

Op 27 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland een 41-jarige man uit Beuningen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor brandstichting en stalking. De man had in augustus en september 2022 zijn ex-vriendin gestalkt door haar 73 bedreigende e-mails te sturen en haar contactgegevens en foto's op sekssites te plaatsen. Daarnaast had hij haar auto in brand gestoken met een molotovcocktail, nadat een eerdere poging daartoe was mislukt. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan het voorwaardelijke deel van de straf, waaronder een behandelverplichting en schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de feiten ernstige impact hebben gehad op het slachtoffer en dat de brandstichting gevoelens van onveiligheid in de maatschappij met zich meebracht. De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie en legde ook een contact- en locatieverbod op voor de duur van vijf jaar. De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.222608.22
Datum uitspraak : 27 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op 6 februari 1981 in [geboorteplaats] , wonende aan [adres 1] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [penitentiaire inrichting] .
Raadsman: mr. [advocaat] , advocaat in [plaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 september 2022 te Deest, gemeente Druten
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
molotovcocktail (bevattende wasbenzine), althans met een brandbare stof
ten gevolge waarvan twee personenauto's (met kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2] )
geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde personenauto's, in elk geval gemeen
gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 29 augustus 2022 te Deest, gemeente Druten
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk
brand te stichten op/aan een (personen)auto (merk/type: Opel Agila, kenteken:
[kenteken 1] ), met dat opzet een molotovcocktail, althans een brandend voorwerp) in de richting
van de voornoemde (personen)auto te gooien, in elk geval met dat opzet open vuur
in aanraking heeft gebracht met een molotovcocktail (bevattende wasbenzine), althans met een
brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2022 tot en met 2 september 2022 te
Deest, gemeente Druten, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , met het oogmerk voornoemde [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- voornoemde [slachtoffer] veelvuldig (73 keer) (bedreigende) e-mailberichten
te sturen;
- te pogen de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken
[kenteken 1] )in brand te steken (door een brandende molotovcocktail in die richting te
gooien);
- de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken [kenteken 1] ) in
brand te steken;
- de contactgegevens en foto's en/of beelden van voornoemde [slachtoffer] op
de website [website 1] en/of [website 2] te plaatsen (waarmee
voornoemde [slachtoffer] onder andere aangeboden stond voor seksuele
handelingen);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2022 tot en met 2 september 2022 te
Deest, gemeente Druten, althans in Nederland [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- voornoemde [slachtoffer] via (een) e-mail(s) dreigend de woorden toe te
voegen: "echt slaap met 2 ogen open! praten is wat ik wil! hou van jou als ik ga ga jij
mee onthou dat!!!" en/of "als we gaan gaan we samen [naam] is beter af zonder jou
toch? echt dit kom je duur te staan!" en/of "komt goed nogmaals we gaan samen!";
- te pogen de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken
[kenteken 1] )in brand te steken (door een brandende molotovcocktail in die richting te
gooien);
- de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken [kenteken 1] ) in
brand te steken;
althans (telkens) woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Met betrekking tot de feiten 1 en 3 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 14-15;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
Bewijsmiddelen feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 109-134;
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 137-138;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 139-140;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
Ten aanzien van feit 2:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat wellicht sprake is van een ondeugdelijke poging.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 29 augustus 2022 een bierflesje heeft gevuld met terpentine, een beetje water en afwasmiddel. Het afwasmiddel “tegen de geur omdat ik de molotovcocktail mee nam in de bus”, aldus verdachte.
Bij de woning van aangeefster had hij een lapje stof in de fles gedaan en dat aangestoken. Daarna had hij de molotovcocktail kapot gegooid op de oprit bij aangeefster in Deest. Verdachte zag een vlam van 30 cm en zag dat deze meteen weer uit ging. Daarna rolde de fles weg en zag verdachte dat de fles niet goed kapot was. [2]
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan deze eerste gedetailleerde verklaring van verdachte. Verdachte heeft het ook zelf over een ‘molotovcocktail’.
De verklaring van verdachte wordt bovendien bevestigd doordat onder de auto van aangeefster (een Opel Agila, kenteken [kenteken 1] ) een forse brandplek zichtbaar was, die niet kan zijn veroorzaakt door een direct uitgedoofde vlam aan een doekje. [3] Als de molotovcocktail niet was gedoofd, hadden de auto van aangeefster en zich daarin bevindende goederen in vlammen op kunnen gaan.
De rechtbank acht het feit bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks2 september 2022 te Deest, gemeente Druten
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
molotovcocktail (bevattende wasbenzine),
althans met een brandbare stof
ten gevolge waarvan twee personenauto's (met kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2] )
geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,
en
daarvan gemeen gevaar voor voornoemde personenauto's, in elk gevalgemeen
gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op
of omstreeks29 augustus 2022 te Deest, gemeente Druten
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk
brand te stichten
op/aan een
(personen
)auto (merk/type: Opel Agila, kenteken:
[kenteken 1] ), met dat opzet een molotovcocktail
, althans een brandend voorwerp)in de richting
van de voornoemde
(personen
)auto te gooien,
in elk geval met dat opzet open vuur
in aanraking heeft gebracht met een molotovcocktail (bevattende wasbenzine), althans met een
brandbare stof,en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 26 augustus 2022 tot en met 2 september 2022
te
Deest, gemeente Druten, althansin Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , met het oogmerk voornoemde [slachtoffer]
,te dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- voornoemde [slachtoffer] veelvuldig (73 keer) (bedreigende) e-mailberichten
te sturen;
- te pogen de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken
[kenteken 1] ) in brand te steken (door een brandende molotovcocktail in die richting te
gooien);
- de personenauto van voornoemde [slachtoffer] (met kenteken [kenteken 1] ) in
brand te steken;
- de contactgegevens en foto's en/of beelden van voornoemde [slachtoffer] op
de website [website 1] en
/of[website 2] te plaatsen (waarmee
voornoemde [slachtoffer] onder andere aangeboden stond voor seksuele
handelingen);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
feit 2:
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
feit 3:
belaging

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van voorarrest, en met de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een contact- en locatieverbod wordt opgelegd voor de duur van 5 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte, waaronder het pro justitia rapport van [psycholoog] , GZ-psycholoog, waarin wordt geconcludeerd dat de feiten aan verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft de auto van zijn ex-vriendin in brand gestoken, nadat hij eerder een poging daartoe had gedaan. Verder heeft hij zijn vriendin op uiterst onaangename wijze gestalkt. Dit zijn ernstige feiten, die een grote impact hebben gehad op het leven van het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de slachtofferverklaring die zij ter terechtzitting heeft afgelegd. Daarnaast leiden dergelijke feiten, met name de brandstichting, tot gevoelens van onveiligheid in de buurt en in de maatschappij.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor deze feiten alleen een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank zal aan verdachte een straf opleggen gelijk aan de eis van de officier van justitie.
De rechtbank ziet reden aan verdachte ter voorkoming van strafbare feiten tevens een contact- en een gebiedsverbod op te leggen in de vorm van vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v, tweede lid, sub a en b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze maatregel zal dadelijk uitvoerbaar worden verklaard omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens aangeefster.
Omdat middels 38v van het Wetboek van Strafrecht een locatie- en contactverbod wordt opgelegd ziet de rechtbank ervan af die verboden ook nog als bijzondere voorwaarden op te leggen. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden wel de overige door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbonden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000,00 aan materiële schade en € 2.500,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte heeft verklaard de vordering te willen betalen.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn niet betwist.
Voor de schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 25 augustus 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 157 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na afloop van zijn detentie zal melden bij Iriszorg Reclassering op telefoonnummer 088-6061600, en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zo lang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich onder behandeling zal stellen van Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verdachte indien de reclassering dit nodig acht zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat veroordeelde voor de duur van vijf jaren
  • zich niet zal ophouden binnen een straal van 500 meter rond de woning van [slachtoffer] aan de [adres 2] en
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opzoeken met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] .
 beveelt dat vervangende hechtenis van 2 weken wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.000,00 aan materiële schade en € 2.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.000,00 aan materiële schade en € 2.500,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 45 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. R.D. Leen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 december 2022.
mrs. Van Bergen en Leen en de griffier zijn buiten staat mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, PL0600-2022404538, gesloten op 7 september 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 166.
3.Foto’s, p. 90-91.