In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 december 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de gesloten jeugdhulp van een minderjarige. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp, die eerder was verleend, opgeheven. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen vanwege ernstige zorgen over haar veiligheid en ontwikkeling. De minderjarige, die zich in een ontwikkelingsfase van een driejarig kind bevindt, heeft een complexe hulpverleningsgeschiedenis en heeft eerder in gesloten jeugdhulp verbleven, wat traumatische gevolgen heeft gehad.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de thuissituatie van de minderjarige de afgelopen week verbeterd is en dat er een hulpverlenings- en veiligheidsplan ligt dat nog niet volledig is uitgevoerd. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten plaatsing niet in het belang van de minderjarige is en dat zij beter geholpen kan worden vanuit de thuissituatie. De kinderrechter heeft de GI (geestelijke gezondheidszorg) opgedragen om samen met de ouders en de hulpverlening te zorgen voor de uitvoering van het hulpverleningsplan. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling in stand gelaten om de GI een rol te geven in de uitvoering van het plan.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders bereid zijn om hulp te ontvangen, maar dat het hen niet lukt om de noodzakelijke hulpverlening te faciliteren. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en aangegeven dat hoger beroep mogelijk is. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter in aanwezigheid van de griffier en is op 20 december 2022 schriftelijk vastgelegd.