ECLI:NL:RBGEL:2022:7221

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
05.035969.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige tijdens massage

Op 16 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een incident dat plaatsvond tussen 2 en 4 januari 2020, waarbij de verdachte, die de vader was van de vriend van het slachtoffer, tijdens een weekendje weg in Beers, gemeente Cuijk, het slachtoffer, een meisje van 11 jaar, heeft gemasseerd. De tenlastelegging omvatte het masseren en betasten van de schaamstreek, borsten, billen, benen, buik en rug van het slachtoffer, die op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar zijn en dat er voldoende steunbewijs is voor de beschuldigingen. De verdachte heeft tijdens de zitting ontkend dat zijn handelingen een seksuele intentie hadden, maar de rechtbank oordeelde dat de handelingen, gezien de context en de leeftijd van het slachtoffer, als ontuchtige handelingen moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan de uitvoering voorwaardelijk is, met een proeftijd van vijf jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer en zijn ouders.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten en de impact die zijn daden hebben gehad op het slachtoffer en haar gezin. De rechtbank heeft de verdachte onder toezicht van de reclassering geplaatst en hem verplicht om zijn behandeling bij een forensische instelling voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.035969.22
Datum uitspraak : 16 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .
Raadsvrouw: mr. I.E. Leenhouwers, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 december 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 januari 2020 tot en met 4 januari 2020 te Beers, gemeente Cuijk met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] )
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het masseren/betasten van de vagina, althans de schaamstreek en/of de borsten, althans de borstkas en/of de billen en/of de benen en/of de buik en/of de rug.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Voor het vaststellen van de feitelijke gedragingen moet worden uitgegaan van de eerste versie van de gebeurtenissen, namelijk dat verdachte tijdens het masseren ‘ergens te dicht bij zat’ en hierdoor een onprettig gevoel heeft veroorzaakt bij [slachtoffer] . Dit sluit ook aan bij wat verdachte destijds kort na het weekend zelf heeft genoteerd over zijn handelingen. Er is in het dossier onvoldoende steunbewijs voorhanden voor het vaststellen dat tijdens het masseren de vagina (schaamstreek), billen of borsten zijn aangeraakt. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat gelet op de context waarbij eerst [vriendje slachtoffer] is gemasseerd en vervolgens [slachtoffer] , niet kan worden gezegd dat het gaat om handelingen met een seksueel karakter. Verdachte had niet het opzet op het plegen van ontuchtige handelingen, omdat de seksuele intentie ontbrak.
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader bewijs in zedenzaken (bewijsminimumregel)
Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (artikel 342, tweede lid, Sv). Deze bepaling strekt ter waarborging van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in het geval de verklaring van één getuige over relevante feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling heeft volgens vaste rechtspraak betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan.
De vraag of aan dit bewijsminimum is voldaan, vergt een beoordeling van het concrete geval.
In het geval de rechter de verklaringen van een getuige geloofwaardig acht, dan is daarmee nog niet voldaan aan het bewijsminimum. Het gaat dan immers nog steeds om één bewijsmiddel. Het betrouwbaarheidsoordeel moet dus niet verward worden met de bewijsminimumregel.
De bewijsmiddelen algemeen
[slachtoffer] heeft in het studioverhoor bij de politie verklaard dat zij een weekendje weg was met haar vriendje [vriendje slachtoffer] en diens vader [verdachte] . Twee avonden heeft [verdachte] haar gemasseerd, waarbij [slachtoffer] de eerste keer geen onderbroek aan had en de tweede keer wel. De eerste avond zei [verdachte] ‘Doe je broekje maar uit’. [verdachte] raakte haar toen net boven haar plasgaatje aan, bij haar onderbuik. Tijdens het masseren lag [slachtoffer] eerst op haar buik en daarna op haar rug. [verdachte] masseerde, toen zij op haar buik lag, van haar benen, over haar billen naar de rug. Toen [slachtoffer] op haar rug lag, ging [verdachte] ‘netjes langs de voorbips’ over haar heupen naar haar benen. Zij was toen bloot. De tweede avond raakte [verdachte] de borsten en binnenkant van de bovenbenen van [slachtoffer] aan. [slachtoffer] had toen haar hemd en pyjama uit. [2]
Op 20 januari 2020 heeft de moeder van [slachtoffer] , [moeder slachtoffer] , namens [slachtoffer] aangifte gedaan. Zij verklaarde dat [slachtoffer] in de kerstvakantie van 2 januari tot 4 januari 2020 naar Beers was geweest met [vriendje slachtoffer] en [verdachte] . Op 4 januari 2020 kwam [slachtoffer] terug en tijdens het uitzwaaien van [vriendje slachtoffer] en [verdachte] vertelde [slachtoffer] dat ze lekker was gemasseerd. [moeder slachtoffer] heeft toen niet echt doorgevraagd, maar later op de dag kwam [slachtoffer] er zelf weer op terug en ze vroeg of het ook erg was dat ze haar hemdje had uitgedaan tijdens het masseren. Ze zei dat ze onder een handdoekje lag tijdens de massage en dat haar billen bloot waren. [moeder slachtoffer] vroeg aan [slachtoffer] waar ze was gemasseerd en hierop antwoordde [slachtoffer] dat haar nek, hals en borstjes waren gemasseerd. [verdachte] had haar gevraagd om haar onderbroekje uit te doen. [slachtoffer] vertelde haar moeder dat ze [verdachte] daarover al had geappt. [3]
Die app ziet op het volgende. Op 4 januari 2020 heeft [slachtoffer] om 16.41 uur het volgende bericht gestuurd naar [verdachte] : ‘
Toen ik een massage had toen vond ik dat niet vijn en je zat ergens te digt bij maar ik durfde niets ts zeggen! En ik vond het niet normaal toen je zij hoe zit het met de haartjes en ik wauw ook liever niet mijn onderbroek uit doen!!! Ik dacht ik zeg het even!’
Om 20.12 uur die avond heeft verdachte hier het volgende op geantwoord
: ‘Hallo [slachtoffer] . Het is heel goed en heel belangrijk dat je dat zegt. Volwassenen mogen je nooit aanraken waar je dat niet wilt, dus ook niet te dicht bij plekken waar je niet wilt. Ik schrik er wel een beetje van, want ik had wel 10 keer gezegd dat je het gelijk moest zeggen als ik ergens te dicht bij kwam, maar als jij dat niet durfde te zeggen is het nog steeds niet goed van mij, dan heb ik niet goed opgelet. Sorry daarvoor.’ [4]
Een week na terugkomst van het weekendje weg stond de tas van de vakantie er nog en [slachtoffer] moeder vroeg haar om dat op te ruimen. [slachtoffer] reageerde daarop door te zeggen dat het allemaal vies was en dat het allemaal uitgewassen moest worden. [5]
De zus van [slachtoffer] , [zus slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] haar op 4 januari 2020 heeft verteld dat [verdachte] [slachtoffer] had gemasseerd. [verdachte] had in het oor van [slachtoffer] gefluisterd dat ze haar hemd en onderbroek uit moest doen. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] dicht bij plekken was geweest die ze niet fijn vond. Hij had dichtbij haar borsten gezeten en ze wees naar de binnenkant van haar bovenbenen. [6]
Op 28 mei 2020 is de woning van verdachte doorzocht en daar is in een kluis een stuk papier gevonden met daarop in het rood een handgeschreven tekst. In deze handgeschreven tekst staat onder andere het volgende:

[slachtoffer] : mag ik ook? Ja, wat moet gemasseerd?  [slachtoffer] : schouers/rug en voeten ook ok
 wil je onderbroek aanhouden of uit  Trekt zelf onderbroek uit en gaan op buik liggen op bed.
Handdoek gepakt en over haar heen gelegd schouders/rug gemasseerd, daarna voeten
[slachtoffer]  mogen benen ook?  Ja. (..)
vr:avond: [vriendje slachtoffer] gemasseerd zelfde als do-avond. [slachtoffer] : “mag ik ook weer?” Ja zeg maar wat
[slachtoffer] : rug/schouders, voeten en benen. Maar ik houd wel mijn onderbroek aan”  Prima.
en benen “
Handdoek gelegd Gemasseerd rug/schouders, benen, voeten Klaar? F: mag buik ook,
gelegd en hier (wijst borst aan) maar niet hier (wijst plaats van borsten aan). Ik verbaasd: Ja?
 Ja. (..)
[slachtoffer] geeft zelf aan buik en borstkas! [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij deze tekst heeft geschreven. [8]
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en overweegt daartoe het volgende. [slachtoffer] heeft spontaan direct na thuiskomst aan haar moeder verteld dat ze was gemasseerd en dat ze daarbij, bij één gelegenheid, geheel bloot was. Verder heeft ze uit zichzelf die middag na thuiskomst een Whatsappbericht gestuurd naar verdachte waarin zij aangeeft dat ze de massage niet fijn vond en dat hij ergens te dicht bij zat. Daarnaast had ze liever niet haar onderbroek uit willen doen. Op belangrijke details wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de handgeschreven tekst van verdachte. Hierin staat dat verdachte [slachtoffer] twee keer heeft gemasseerd waaronder haar rug, schouders, benen, buik en borstkas. In deze tekst staat ook dat [slachtoffer] de eerste avond haar onderbroek uit heeft gedaan, maar ze de tweede avond haar onderbroek aan wilde houden. Daarnaast is [slachtoffer] consistent in haar verklaringen en heeft zij de dag dat zij terug kwam van het weekendje weg ongeveer hetzelfde verteld tegen haar moeder en haar zus [zus slachtoffer] . De verklaringen van [slachtoffer] zijn tevens voldoende gedetailleerd. Ook acht de rechtbank de verklaringen authentiek. De rechtbank is van oordeel dat er geen indicaties uit het dossier blijken dat [slachtoffer] niet de waarheid heeft gesproken. De rechtbank acht daarom de verklaringen van [slachtoffer] voldoende betrouwbaar.
Steunbewijs
De rechtbank is tevens van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum. De verklaring van [slachtoffer] wordt op belangrijke punten ondersteund door de handschreven tekst van verdachte, de aangifte van de moeder van [slachtoffer] en de verklaring van haar zus [zus slachtoffer] , zoals hiervoor nader aangehaald.
Ontuchtige handelingen
De bewezen verklaarde handelingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank als ontuchtige handelingen worden gekwalificeerd. Het betreffen handelingen die weliswaar kunnen passen bij een massage, zoals verdachte zegt ook wel regelmatig aan zijn zoontje van dezelfde leeftijd als [slachtoffer] te geven, maar die, gezien de context toch als in strijd zijn met de sociaal ethische norm moeten worden gekenschetst. Dit geldt zeker voor het aanraken van de borsten, schaamstreek en de billen, maar ook voor het masseren van de benen, buik en rug. Dit kan immers niet los worden gezien van de gehele massage, die mede de schaamstreek, billen en borsten omvatte, en waarbij [slachtoffer] naakt of grotendeels naakt was. Naar het oordeel van de rechtbank vond de hele massage plaats met een seksueel motief en is hiermee ook het masseren van de benen, buik en rug ontuchtig. Hierbij neemt de rechtbank in haar oordeel mee dat het ging om een meisje van 11 jaar, dat niet zijn dochter was en dat het niet aan de veel oudere verdachte is om zo’n meisje lichamelijk op deze manier aan te raken. Verdachte heeft opgeschreven dat hij aan [slachtoffer] heeft gevraagd of zij haar onderbroek aan wilde of dat zij deze uit wilde doen. Iedere volwassen man had zich moeten realiseren dat het
not doneis een elfjarig meisje dat aan zijn zorg is toevertrouwd, op deze wijze te ‘masseren’ en daarbij aan het meisje over te laten of zij al dan niet geheel naakt zou willen zijn.
De rechtbank acht daarom eveneens bewezen dat verdachte opzet had op het verrichten van de ontuchtige handelingen.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het betasten/masseren van de vagina. [slachtoffer] heeft in het studioverhoor verklaard dat verdachte haar boven haar plasgaatje aanraakte en de rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte enkel de schaamstreek heeft betast. De rechtbank zal verdachte van het onderdeel dat ziet op het betasten van de vagina vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op een ofmeerdere
tijdstippenin
of omstreeksde periode van 2 januari 2020 tot en met 4 januari 2020 te Beers, gemeente Cuijk met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] )
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het masseren/betasten van
de vagina, althansde schaamstreek en
/ofde borsten,
althans de borstkasen
/ofde billen en
/ofde benen en
/ofde buik en
/ofde rug.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en behandeling bij Transfore voor zover de reclassering dit nodig acht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring rekening moet worden gehouden met de beperkte inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast heeft verdachte vanaf het moment dat hij begreep dat zijn gedrag veel negatieve emoties teweeg had gebracht bij [slachtoffer] en haar ouders wekelijks therapie gevolgd bij Transfore. Er moet rekening gehouden worden met het tijdsverloop en de gevolgen die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf hebben voor verdachte. De verdediging verzoekt de rechtbank om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd bij het destijds 11-jarige vriendinnetje van zijn zoon. Tijdens een weekendje weg heeft hij haar onzedelijk betast onder het mom van een massage. Verdachte heeft hiermee de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig aangetast. In het algemeen geldt dat dit soort feiten langdurige negatieve gevolgen kunnen hebben voor de psychische, emotionele en seksuele ontwikkeling van jeugdige slachtoffers. Verdachte heeft bovendien het vertrouwen dat het nog jonge slachtoffer in hem als volwassene en vader van haar vriendje mocht hebben, ernstig geschonden. Dit geldt temeer nu verdachte als enige aanwezige volwassene de verantwoordelijkheid droeg voor [slachtoffer] . [slachtoffer] was na de ontuchtige handelingen genoodzaakt om in de trekkershut te blijven, omdat zij door verdachte terug werd gebracht naar huis. Uit de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaringen blijkt dat het handelen van verdachte enorme impact heeft gehad op het gezin en dat de gevolgen hiervan nog altijd merkbaar zijn.
Uit het reclasseringsadvies van 16 november 2022 blijkt dat verdachte in 2012 door het NIFP is gediagnosticeerd met een parafiele stoornis, te weten een niet-exclusieve pedofiele geneigdheid gericht op jonge meisjes. Binnen de huidige behandeling bij Transfore is verdachte opnieuw gediagnosticeerd met een dergelijke stoornis. Tijdens de behandeling bij Transfore is uitgebreid stilgestaan bij de problematiek en is een terugvalpreventieplan opgesteld. De partner van verdachte is betrokken bij de behandeling. De reclassering schat het recidiverisico in als laag-gemiddeld en adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. De behandeling bij Transfore dient wel te worden gecontinueerd, maar omdat verdachte de afgelopen twee jaar in een vrijwillig kader afspraaktrouw is geweest en de verwachting is dat dit zo zal blijven, is er geen meerwaarde om de behandeling verplicht te stellen. Verdachte is sinds januari 2020 ook niet meer met justitie in aanraking gekomen vanwege een seksueel delict. Interventies of toezicht vindt de reclassering daarom niet nodig. Wel geven zij in overweging om bij een bewezenverklaring een langere proeftijd op te leggen als stok achter de deur, gelet op het justitieverleden van verdachte.
Uit de justitiële documentatie van 1 december 2022 blijkt dat verdachte in 2013 onherroepelijk is veroordeeld voor drie maal ontucht plegen met iemand beneden de zestien jaar en het vervaardigen van kinderporno, waarbij hem een gevangenisstraf is opgelegd voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren. Aan het voorwaardelijk deel was onder andere als bijzondere voorwaarde verbonden dat hij zich gedurende de proeftijd onder behandeling zou stellen van een ambulante forensisch psychiatrische instelling om zich te laten behandelen voor parafilie. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om zich niet lang na het verlopen van de proeftijd opnieuw schuldig te maken aan het plegen van ontuchtige handelingen bij een 11-jarig meisje. De rechtbank acht dit uitermate zorgelijk en ziet daarin reden om aan verdachte een stevig voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daaraan verbonden een proeftijd van vijf jaren. Met de officier van justitie acht de rechtbank het daarnaast noodzakelijk dat verdachte opnieuw onder toezicht van de reclassering wordt geplaatst en verdachte zijn behandeling voortzet bij Transfore of een soortgelijke instelling om recidive te voorkomen.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met een proeftijd van vijf jaren passend en geboden. Deze relatief lange proeftijd wordt opgelegd omdat de rechtbank er ernstig rekening mee houdt dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen nu hij gerecidiveerd is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling bij Transfore verbinden. Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat daarnaast een taakstraf passend is. Hierbij houdt de rechtbank rekening met het overschrijden van de redelijke termijn met ruim zes maanden (doorzoeking woning op 28 mei 2020 en uitspraak op 16 december 2022). Normaliter zou de rechtbank hier de maximale taakstraf van 240 uur opleggen, maar rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn legt de rechtbank een taakstraf voor de duur van 200 uur op, te vervangen door 100 dagen hechtenis.

8.De beoordeling van de civiele vordering

[moeder slachtoffer] heeft als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , bijgestaan door haar advocaat mr. C.H. Dijkstra, een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.110,22 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de reiskosten naar de advocaat, politie en Centrum Seksueel Geweld geen rechtstreekse materiële schade zijn ten gevolge van het strafbare feit. Deze reiskosten komen ook niet voor vergoeding in aanmerking in de vorm van proceskosten. De benadeelde partij heeft daarnaast niet in persoon geprocedeerd, dus ook de reiskosten naar de zitting komen niet voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van de oppaskosten verzoekt de verdediging de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen sprake is van rechtstreekse schade. De kosten voor de psycholoog is deels toekomstige schade. De benadeelde partij dient ook niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover de vordering ziet op de kosten voor kledingstukken. Deze schade is niet het rechtstreekse gevolg van de verweten gedraging. Ten aanzien van de immateriële schade stelt de verdediging zich primair op het standpunt dat niet of onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van psychisch letsel dan wel van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, dus dat deze schade moet worden afgewezen. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de gevorderde immateriële schadevergoeding aanzienlijk moet worden gematigd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De benadeelde partij heeft de volgende vergoedingen gevraagd:
  • Reiskosten van € 335,50;
  • Oppaskosten van € 187,50;
  • Kosten psycholoog van € 1.140,-;
  • Kosten kleding en spullen van € 447,22.
Reiskosten en oppaskosten
De rechtbank stelt vast dat derden, in dit geval de ouders, kosten hebben gemaakt voor de benadeelde partij, te weten reiskosten en oppaskosten. De benadeelde partij had deze schade kunnen vorderen als zij deze schade zelf zou hebben geleden dan wel die kosten zelf zou hebben gemaakt. Er is dan ook sprake van verplaatste schade. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten voldoende zijn onderbouwd, in rechtstreeks verband staan met het gepleegde feit en de gevorderde bedragen komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal daarom deze schadeposten toewijzen, met uitzondering van de reiskosten naar de zitting, welke kosten moeten worden aangemerkt als proceskosten.
Kosten psycholoog
De rechtbank is van oordeel dat de kosten voor de psycholoog, ook de kosten voor de behandelingen die nog volgen, voldoende zijn onderbouwd. Voldoende aannemelijk is dat ook in de nabije toekomst deze behandelingen zullen volgen. Deze kosten komen de rechtbank ook redelijk voor. De rechtbank zal daarom deze schadepost toewijzen.
Kosten kleding en spullen
De rechtbank is van oordeel dat deze schadepost voldoende is onderbouwd en voor toewijzing in aanmerking komt. Uit de aangifte blijkt dat [slachtoffer] de spullen vies vond en in het schadeformulier wordt aangegeven dat het voor [slachtoffer] te confronterend was om deze spullen te houden. Dit houdt rechtstreeks verband met het gepleegde feit. De rechtbank zal deze schadepost dan ook in zijn geheel toewijzen.
Conclusie
Ten aanzien van de toegewezen materiële schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal daarom een bedrag tot een hoogte van € 2.087,72 toewijzen. Verdachte is vanaf 4 januari 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 BW valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Er is immers een inbreuk op haar persoonlijke integriteit gemaakt. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit, de jonge leeftijd van de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld vaststellen op een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Proceskosten
De gemaakte kosten voor het reizen naar de zitting merkt de rechtbank aan als proceskosten. Deze kosten zijn voldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van de strafzaak. Een bedrag van € 22,50 zal dan ook worden toegewezen. Dat de benadeelde partij en haar ouders daarbij werden bijgestaan door een advocaat, doet daar niet aan af, nu de rechtbank in strafzaken vrij is in het vaststellen van de proceskosten en niet gebonden is aan de – achterhaalde – regeling van artikelen 238 en 239 Rv, gezien de eigenstandige positie die de benadeelde partij inneemt in neemt in het strafgeding.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk op binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer: 088-8041401 en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd zijn behandeling voortzet bij Transfore of soortgelijke instelling om zich te laten behandelen en zich zal houden aan de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een
taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
Vordering benadeelde partij [moeder slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met het ten laste gelegde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 2.087,72 aan materiële schade en € 1.500,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 22,50;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij , een bedrag te betalen van € 2.087,72 aan materiële schade en € 1.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 45 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A.M. Disberg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2022.
Mr. Breimer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer 2020015345, gesloten op 8 februari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31 t/m 37.
3.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 14 t/m 17 en proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] namens [slachtoffer] , p. 18 t/m 22.
4.Bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] , p. 26 en 27.
5.Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] namens [slachtoffer] , p. 22.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [zus slachtoffer] , p. 50.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102 t/m 104.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 122.