ECLI:NL:RBGEL:2022:7208

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
05.174296.22, 05.157490.22, 05.239301.22 (gevoegd t.t.z.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Gelderland inzake mishandeling, bedreiging en verzet tegen politieambtenaren

Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en verzet tegen politieambtenaren. De verdachte, geboren in 1988 en op dat moment gedetineerd in de P.I. Arnhem, werd beschuldigd van het mishandelen van zijn ex-vriendin en het bedreigen van politieambtenaren tijdens zijn aanhouding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 9 juli 2022 in Doetinchem zijn ex-vriendin heeft mishandeld door haar tegen het been te trappen en haar woning te betreden zonder toestemming. Daarnaast heeft hij op 23 juni 2022 politieambtenaren beledigd en bedreigd met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij rekening is gehouden met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid door complexe psychiatrische problematiek. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de ex-vriendin en de politie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.174296.22, 05.157490.22, 05.239301.22 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak : 23 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1988] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] ,
[adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsvrouw: mr. K.M.S. Bal, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.157490.22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam (van een aan de [adres 2] gelegen
woning), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
opzettelijk (een) ambtena(a)r(en),te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] hoofdagent(en) van politie bij de Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 4] aspirant van politie bij de Eenheid Oost-Nedeland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "kanker Marokkaan" en/of "kanker allochtoon" en/of "kankerwout" en/of "jullie zijn kankerwouten" , althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of toen daar meermalen, althans eenmaal opzettelijk beledigend te spuwen op/tegen en/of naar en/of in de richting van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 4] ;
3.
hij op of omstreeks 23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
opzettelijk en wederrechtelijk een raam en/of een of meer muren en/of de vloer, in elk geval het interieur van een cel (van het bureau van politie), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de politie (District Acherhoek West), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een/de ambtenaar/ambtenaren, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] hoofdagent(en) van politie bij de Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 4] aspirant van politie bij de Eenheid Oost-Nedeland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte
en ter overbrenging naar een plaats van voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie,
door te rukken en/of te trekken in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] hem, verdachte wilde(n) brengen;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.174296.22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (met kracht) een of meerdere malen op het/de be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] te trappen en/of schoppen;
2.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Je gaat eraan" en/of "Ik doorzeef het huis met kogels", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks 09 juli 2022 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk de (beugels van de) (achter)deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem
[slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , verbalisanten politie eenheid oost-Nederland heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6]
dreigend de woorden toe te voegen "El Chapo, ik schiet je door je kankerkop" en/of die
[slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Ik schiet jou en je hond neer",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem
opzettelijk en wederrechtelijk een (ophoud)kamer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan Politie Nederland, District Achterhoek West, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6.
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 26 juni 2022 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet op zou houden binnen een straal van 500 meter rondom de woning gelegen aan de [adres 2] en dat hij die woning niet zal betreden en/of zich niet in die woning zal ophouden door die woning te betreden, althans zich voor die woning op te houden, althans zich binnen een straal van 500 meter van die woning op te houden;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.239301.22ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Doetinchem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ambtenaar, [slachtoffer 8] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door (met kracht) die [slachtoffer 8] tegen zijn been, althans lichaam, te trappen en/of schoppen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten met uitzondering van feiten2 en 6 van parketnummer 05.174296.22. Ten aanzien van de voor feit 2 gevorderde vrijspraak heeft de officier van justitie gesteld dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel. Voor feit 6 heeft de officier van justitie aangevoerd dat het dossier onvoldoende informatie bevat voor de vaststelling dat verdachte wist dat de in de tenlastelegging beschreven gedragsaanwijzing van kracht was zodat vrijspraak moet volgen.
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 05.157490.22 heeft de raadsvrouw onder verwijzing naar de ontkennende verklaring van verdachte gepleit voor vrijspraak van feit 1. Voor feit 2, 3 en 4 heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. In de zaak met parketnummer 05.174296.22 heeft de raadsvrouw gepleit voor vrijspraak van feit 1, 2, 3, 5 en 6 en zich voor feit 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij heeft de raadsvrouw voor feit 1, 2 en 3 aangevoerd dat verdachte het tenlastegelegde ontkent en van mening is dat de verklaringen van [slachtoffer 1] niet betrouwbaar zijn. Ten aanzien van feit 5 is aangevoerd dat een politiecel door tweemaal spugen niet tijdelijk onbruikbaar wordt en dat stukken dat de cel is gereinigd ontbreken. In parketnummer 05.239301.22 is aangevoerd dat [slachtoffer 8] zodanig tegenstijdig heeft verklaard over het moment waarop de pijnklachten aan zijn knie zijn ontstaan, dat er voldoende reden is om aan zijn verklaring te twijfelen.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer
05.157490.22 [1]
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 tot en met 4 gezamenlijk bespreken. Daarbij geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Feit 1
Op 23 juni 2022 omstreeks 20:00 uur hoorde aangeefster [slachtoffer 1] glasgerinkel vanuit de voorzijde van haar woning aan de [adres 2] in Doetinchem. Direct daarna zag zij dat verdachte, haar (ex-)vriend, zijn gezicht door het ruitje van de deur van de berging stak. De berging ligt aan de voorzijde van haar woning. Aangeefster hoorde verdachte zeggen dat hij nog terug zou komen. Zij bevond zich op zodanige afstand dat zij verdachte goed kon zien en horen. Zij weet zeker dat het verdachte was. Het ruitje was daarvoor ook niet kapot. [2]
Verbalisanten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] waren omstreeks 20:06 uur ter plaatse. Zij zagen dat er een gat in de ruit in de deur van de berging van aangeefster zat en dat er glasscherven voor de deur lagen. [3] Nadat verdachte omstreeks 20:50 uur in Doetinchem was aangehouden voor vernieling en was geplaatst in een ophoudkamer/cel van het politiebureau aldaar, zag verbalisant [verbalisant 1] dat de hand van verdachte bloedde. Verdachte bleek twee wondjes aan zijn hand te hebben. [4]
Verdachte heeft ter zitting van 9 december 2022 erkend dat hij op 23 juni 2022 bij aangeefster thuis is geweest. [5]
De stelling van verdachte dat aangeefster de ruit zelf heeft ingegooid, acht de rechtbank in het licht van bovenstaande bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. Daarbij acht de rechtbank tevens van belang dat verdachte bij de politie en ter zitting verschillend heeft verklaard over het ontstaan van de verwonding aan zijn hand. Bij de politie heeft verdachte op 24 juni 2022 verklaard dat hij eerder die dag een mes van aangeefster heeft afgepakt, doormidden heeft gebroken en zich daarbij heeft gesneden. Ter zitting van 9 december 2022 heeft verdachte verklaard dat hij de verwonding aan zijn hand heeft opgelopen bij het opruimen van de glasscherven van de gesneuvelde ruit bij aangeefster eerder op de dag. Daarbij overweegt de rechtbank dat de verwonding aan de hand van verdachte past bij de door aangeefster beschreven handelingen van verdachte. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de ruit van aangeefster heeft vernield.
Feit 2
[slachtoffer 4] , werkzaam als aspirant van politie bij de eenheid Oost-Nederland, was op 23 juni 2022 betrokken bij de aanhouding van verdachte in Doetinchem. Verdachte was opstandig. Ook nadat hij geboeid was en tegen het surveillancevoertuig was geplaatst, verzette hij zich hevig. Verbalisant hoorde verdachte hard schreeuwen. Zij zag dat verdachte zijn gezicht naar haar toe wendde en een rode substantie die zij herkende als bloed in zijn mond had. Vervolgens zag zij dat verdachte met een beweging met zijn mond spuug ophaalde en in de richting van haar gezicht spuugde. Er kwam rood spuug op haar bovenarm en vest terecht. Hiervan zijn foto’s gemaakt, die aan de aangifte zijn gevoegd. Zij voelde zich smerig door het spuug van verdachte. [6]
Toen verdachte bij het surveillancevoertuig werd onderworpen aan een veiligheidsfouillering, zag hoofdagent [slachtoffer 2] , werkzaam bij voornoemde politie-eenheid, dat verdachte met bloed begon te spugen in de richting van [slachtoffer 4] . [7] Ook zag [slachtoffer 2] dat verdachte hem in het politievoertuig aankeek en hoorde hij dat verdachte daarbij meerdere malen in zijn richting riep: “ kanker Marokkaan”, “kanker allochtoon”, “kanker wout”. Hoofdagent [slachtoffer 3] , die samen met verdachte en collega’s [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] in het voertuig zat, hoorde verdachte zeggen: ”jullie zijn allemaal kanker wouten”. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voelden zich hierdoor aangetast in hun eer en goede naam. [8]
Ter zitting van 9 december 2022 heeft verdachte erkend dat hij tegen voornoemde politie-ambtenaren iets in de trant van “kanker wouten” heeft gezegd. [9]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte naar politieambtenaren [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de in de tenlastelegging opgenomen woorden heeft geroepen. De rechtbank acht deze woorden beledigend in de context en de omstandigheden waaronder verdachte deze heeft geuit. Mede in aanmerking genomen het hierboven beschreven verzet van verdachte bij zijn aanhouding, is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk (bloed) heeft gespuugd naar politieambtenaar [slachtoffer 4] . Verdachte heeft zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan belediging van politieambtenaren in functie.
Feit 3
Verdachte werd op 23 juni 2022 ingesloten in een schone cel op het politiebureau in Doetinchem ( [adres 3] ), politie-eenheid Oost-Nederland, district Achterhoek-West. Twee minuten later hoorde aangever verbalisant [verbalisant 1] verdachte schreeuwen en schelden. Hij liep naar de cel van verdachte en zag dat de gehele vloer en muur van de cel waren besmeurd met bloed. Hij hoorde verdachte meerdere keren spugen in de cel en zag bloed en speeksel op het doorkijkraampje. Verdachte had de cel hierdoor onbruikbaar gemaakt. Op de bijgevoegde foto’s is te zien dat de deur, vloer en muren van de cel ernstig zijn bevuild. [10]
Bij het verzoek om schadevergoeding dat namens de politie Oost-Nederland is ingediend, is een factuur gevoegd van schoonmaakbedrijf ‘ [naam 1] ’ waaruit blijkt dat zij op 23 juni 2022 een calamiteitenschoonmaak heeft uitgevoerd op bovenstaand politiebureau naar aanleiding van bevuiling van een cel door een ingesloten verdachte. [11]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de binnenzijde van de politiecel opzettelijk en zodanig heeft vervuild dat hij de cel hierdoor tijdelijk onbruikbaar heeft gemaakt.
Feit 4
Bij de aanhouding van verdachte, hoorde [slachtoffer 2] verdachte direct zeggen dat hij niet mee ging werken. Hierna werd verdachte gefixeerd door [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . [slachtoffer 2] voelde dat verdachte kracht zette met zijn armen om te ontkomen. Toen zij met verdachte richting het surveillancevoertuig wilden lopen, bleef verdachte zich verzetten door kracht te zetten in de tegenovergestelde richting. Ook tijdens de rit naar het politiebureau in Doetinchem ter voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie duurde het verzet van verdachte voort. Verdachte lag plat op de achterbank en bewoog bewust met zijn volledige lichaam richting de vloer tussen de achterbank en de voorstoelen. [12] Uit de hierboven onder feit 2 opgenomen verklaring van [slachtoffer 4] komt eveneens naar voren dat verdachte zich met kracht verzette tegen zijn aanhouding. Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
parketnummer
05.174296.22 [13]
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1, 3 en 4 gezamenlijk bespreken. Daarbij geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Op 9 juli 2022 hoorde aangeefster [slachtoffer 1] in haar woning in Doetinchem gebonk en hard geschreeuw bij de voordeur. Zij hoorde de stem van haar ex-vriend, verdachte. Hij riep dat zij de deur open moest doen. Even later, toen zij hierover met 112 belde, hoorde zij iemand over haar schutting in de achtertuin klimmen. Hierop heeft zij zich opgesloten in de badkamer. Zij hoorde verdachte opnieuw roepen dat zij de deur open moest doen. Vervolgens hoorde zij iemand tegen haar achterdeur beuken en via de achterdeur van haar woning naar binnen komen. Aangeefster zag dat verdachte de badkamerdeur opentrok. Terwijl zij met de telefoniste van de politie aan de telefoon was, zag zij dat verdachte zijn been optilde en met zijn voet tegen haar linkerbeen trapte ter hoogte van de zijkant van haar knie. Zij werd geraakt met de onderkant van zijn schoen en ging hierdoor door haar knie. Zij voelde pijn. Even later kwam een politieagent met een hond, de rechtbank begrijpt [slachtoffer 7] , haar woning binnen. Aangeefster hoorde dat verdachte tegen de politieagent zei dat hij de politiehond dood ging schieten.
Verdachte heeft haar achterdeur beschadigd. De deur kan niet meer op slot omdat de haken/beugels verbogen zijn. [14]
In het dossier bevinden zich foto’s van 10 juli 2022 waarop een blauwe plek/bloeduitstorting op het linkerbeen ter hoogte van de knie van aangeefster is te zien. [15] Ook bevat het dossier foto’s van de schade aan de achterdeur van aangeefster. Te zien is dat de knip aan de bovenzijde van de achterdeur is ontzet en niet meer in het systeem past, dat het ijzer is verbogen en dat de achterdeur verse wrikschade heeft. [16]
Verbalisant [slachtoffer 7] , werkzaam voor de politie-eenheid Oost-Nederland, kreeg van de meldkamer door dat verdachte de woning van aangeefster was binnengedrongen. De meldkamer had een open telefoonlijn met aangeefster. Onderweg naar de woning van aangeefster, kreeg hij van de meldkamer door dat er nog steeds heel veel paniek was en even later dat de meldster gilde dat zij werd getrapt en ‘au’ riep. Toen [slachtoffer 7] verdachte even later in de woning van aangeefster aantrof en om zich heen zag kijken, kreeg hij het vermoeden dat verdachte wilde wegvluchten. Hij riep daarop tegen verdachte dat hij de hond in zou zetten en dat verdachte zou worden gebeten, als hij gekke dingen zou doen of een wapen zou pakken. Hierop hoorde hij verdachte zeggen: “Als die hond mij bijt,
dan schiet ik jou en die hond hartstikke dood”.[slachtoffer 7] vreesde dat verdachte zijn bedreiging ten uitvoer zou brengen, mede gelet op de onrustige handbewegingen die verdachte in de slaapkamer maakte onder de dekens waar mogelijk een wapen lag. [17]
Tijdens het hierop volgende transport van verdachte naar het politiebureau hoorden collega-verbalisanten [slachtoffer 6] en [verbalisant 2] , dat verdachte [slachtoffer 6] meerdere malen ‘El Chapo’ noemde. [slachtoffer 6] zag dat verdachte hem daarbij aankeek en met zijn hoofd naar hem knikte. Na insluiting op het politiebureau in Doetinchem op 9 juli 2022 hoorde [slachtoffer 6] dat verdachte riep: “
El Chapo, ik schiet je door je kanker kop! [18] Bij [slachtoffer 6] bestond de overtuiging dat verdachte zijn bedreiging daadwerkelijk zou uitvoeren. [19]
Verbalisant [verbalisant 3] hoorde dat verdachte riep: "
El Chapo, waar ben je vieze kankerlijer, ik schiet je door je kankerkop", "El Chapo, kom maar hier kankerlijer, dan maak ik je dood"en zijn woorden kracht bijzette door hard tegen de deur van de ophoudkamer/cel te slaan en te schoppen. [20]
Bewijsoverwegingen feit 1
Anders dan door verdachte is gesteld, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] . De rechtbank is van oordeel dat de belastende verklaringen van aangeefster consistent, gedetailleerd en voldoende specifiek zijn. Dat sprake was van problemen in de relationele sfeer tussen verdachte en [slachtoffer 1] , leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Verder overweegt de rechtbank dat de verklaring van aangeefster dat verdachte haar met kracht tegen het been heeft getrapt, ondersteuning vindt in het bij aangeefster waargenomen letsel en het hierboven beschreven live-verslag van de meldkamer. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte direct hierna in haar woning is aangetroffen. Verder is de rechtbank van oordeel dat het letsel ter hoogte van de knie van aangeefster past bij een trap tegen het been. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde mishandeling. De door verdachte niet nader toegelichte alternatieve toedracht (seks-schommelstoel) als oorzaak van het letsel acht de rechtbank daarmee niet aannemelijk geworden.
Bewijsoverweging feit 3
Voorts komt de rechtbank op basis van de verklaring van aangeefster over het beuken van verdachte tegen de achterdeur en de door de politie geconstateerde verse schade aan de achterdeur, tot bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde. De niet nader onderbouwde stelling van verdachte dat de schade aan de achterdeur van binnenuit is veroorzaakt en al langere tijd bestond, vindt geen steun in het dossier en wordt verworpen.
Bewijsoverweging feit 4
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van verbalisanten [slachtoffer 6] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] vast dat verdachte de ten laste gelegde dreigende woorden naar [slachtoffer 6] heeft geroepen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat deze woorden naar objectieve maatstaven in het algemeen redelijke vrees kunnen opwekken als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging van verbalisant [slachtoffer 7] . Zijn verklaring dat verdachte tegen hem heeft gezegd: “ik schiet jou en je hond dood” vindt deels ondersteuning in de verklaring van [slachtoffer 1] . Daarbij overweegt de rechtbank dat deze uitlatingen naar objectieve maatstaven in het algemeen een dergelijke vrees kunnen doen opwekken, zeker gezien de gespannen situatie van dat moment.
Vrijspraak feit 2
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte haar op 9 juli 2022 in haar woning in Doetinchem mondeling heeft bedreigd met de woorden zoals opgenomen in de tenlastelegging. Enig ander bewijsmiddel dat haar verklaring ondersteunt ontbreekt echter. In lijn met de standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde bedreiging.
Vrijspraak feit 5
In het proces-verbaal van aangifte van de politie van pagina 9 van het dossier staat dat verdachte op 9 juli 2022 op meerdere plekken tegen de muren en de deur van ophoudkamer 3 van het politiebureau in Doetinchem heeft gespuugd. Volgens de aangifte is de ophoudkamer hierdoor onbruikbaar gemaakt en moet deze professioneel worden gereinigd. Ander en objectief bewijs, zoals foto’s van de vervuilde ophoudkamer of een nota van de schoonmaakkosten, ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende informatie bevat om vast te stellen dat verdachte de ophoudkamer zodanig heeft vervuild dat deze onbruikbaar was gemaakt. Zij zal verdachte daarom vrijspreken.
Vrijspraak feit 6
Vaststaat dat verdachte op 9 juli 2022 in en rond de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres 2] in Doetinchem heeft verbleven. Bewijs dat op dat moment een gedragsaanwijzing voor verdachte van kracht was dat hij niet in en nabij de woning van [slachtoffer 1] mocht komen en dat verdachte van dit verbod weet had, ontbreekt in het dossier. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd, niet kan worden bewezen zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.
parketnummer
05.239301-22 [21]
Op 9 juli 2022 vroeg politieambtenaar [slachtoffer 8] op het politiebureau in Doetinchem aan verdachte of hij mee ging werken aan vervoer naar Arnhem. Hij hoorde verdachte hierop zeggen dat hij niet naar Arnhem ging en zijn gezicht had gezien. [slachtoffer 8] zag dat verdachte niet meewerkte, toen hij hierna door collega's uit de ophoudcel werd gehaald. Toen [slachtoffer 8] verdachte even later opnieuw vroeg of hij mee ging werken, zag hij dat verdachte zich oprichtte en zijn been bewoog. [slachtoffer 8] voelde pijn aan zijn rechterbeen en -knie. Verdachte had hem met kracht tegen zijn knie geschopt. [22] [slachtoffer 8] heeft meerdere maanden pijn aan zijn knie gehad. De arts constateerde dat zijn kniebanden waren opgerekt. [23]
Verbalisant [verbalisant 4] zag dat verdachte zijn rechterbeen naar achteren bewoog en direct daarna in één beweging naar voren en met zijn been [slachtoffer 8] met kracht raakte ter hoogte van zijn knieholte. Ook zag hij dat [slachtoffer 8] hierna door zijn knie ging. [24]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte politieambtenaar [slachtoffer 8] met kracht tegen zijn been/knie heeft geschopt en dat [slachtoffer 8] hierdoor pijn heeft ondervonden. De rechtbank begrijpt dat de verslaglegging in de aangifte met betrekking tot het hierin genoemde moment van het ontstaan van de pijnklachten bij [slachtoffer 8] in het licht van andere stukken in het dossier, vragen oproept bij de verdediging. Dit leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de hectiek rondom het overbrengen van verdachte en vervolgens ten tijde van de aangifte kort na het feit. Voorts acht de rechtbank hierbij de door [slachtoffer 8] overgelegde geneeskundige verklaring van belang, waarin de pijnklachten aan de knie en het ontstaansmoment hiervan nader zijn beschreven. Dat [slachtoffer 8] zich pas later bewust is geworden van de zeurende pijnklachten, past bij hetgeen te horen is op het fragment van de bodycam dat ter zitting is beluisterd. De rechtbank ziet geen bewijs voor medeplegen zodat zij verdachte in zoverre zal vrijspreken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer
05.157490.22
1.
hij op
of omstreeks23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam (van een aan de [adres 2] gelegen woning),
in elk geval enig goed,die/dat
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1],
in elk gevalaan een ander toebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op
of omstreeks23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
opzettelijk
(een)ambtena(a
)r
(en
),te weten [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] hoofdagent
(en
)van politie bij de Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 4] aspirant van politie bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondelingheeft beledigd,
door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
hem/haar/hunde woorden toe te voegen: "kanker Marokkaan" en/of "kanker allochtoon" en/of "kankerwout" en/of "jullie zijn kankerwouten",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekkingen/of toen daar
meermalen, althans eenmaalopzettelijk beledigend te spuwen op/tegen
en/of naar en/of in de richting van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 2] en/ofdie [slachtoffer 4] ;
3.
hij op
of omstreeks23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een raam en
/of een of meermuren en
/ofde vloer,
in elk geval het interieurvan een cel (van het bureau van politie),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de politie (District Achterhoek West
), in elk geval aan een andertoebehoorde
(n) heeft vernield, beschadigd en/ofonbruikbaar heeft gemaakt;
4.
hij op
of omstreeks23 juni 2022, in de gemeente Doetinchem,
zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
een/de ambtenaar/ambtenaren, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] hoofdagent
(en
)van politie bij de Eenheid Oost-Nederland en
/of[slachtoffer 4] aspirant van politie bij de Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte
en ter overbrenging naar een plaats van voorgeleiding voor een hulpofficier van justitie,
door te rukken en/of te trekken in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] hem, verdachte wilde
(n
)brengen;
parketnummer
05.174296.22
1.
hij op
of omstreeks9 juli 2022 te Doetinchem [slachtoffer 1] heeft mishandeld door (met kracht)
een of meerdere malenop het
/debe
(e
)n
(en)van die [slachtoffer 1] te trappen
en/of schoppen;
3.
hij op
of omstreeks09 juli 2022 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk de (beugels van de)
(achter
)deur
, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op
of omstreeks9 juli 2022 te Doetinchem [slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] , verbalisanten van de politie-eenheid Oost-Nederland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen "El Chapo, ik schiet je door je kankerkop" en
/ofdie [slachtoffer 7] dreigend de woorden toe te voegen "Ik schiet jou en je hond neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer
05.239301.22
hij op
of omstreeks9 juli 2022 te Doetinchem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ambtenaar, [slachtoffer 8] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door (met kracht) die [slachtoffer 8] tegen zijn been,
althans lichaam,te trappen
en/
ofschoppen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05.157490.22
feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
feit 2:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
feit 4:
Wederspannigheid.
parketnummer 05.174296.22
feit 1:
Mishandeling.
feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
feit 4:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
parketnummer 05.239301.22
Mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Op grond van het hierna te bespreken gedragskundig rapport acht de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachte is wel strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 330 dagen waarvan 154 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, uitgaande van 176 dagen voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden waaronder een klinische behandeling en om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat haar strafeis in geval van volledige toerekenbaarheid en zonder voorwaardelijk strafdeel 8 tot 9 maanden zou zijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een straf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijk deel van geringe duur met oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, met inbegrip van de klinische behandeling. Daarbij heeft zij verwezen naar de deels bepleite vrijspraak, de verminderde toerekenbaarheid van verdachte en het zware pakket aan voorwaarden dat de reclassering heeft geformuleerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich op twee dagen schuldig gemaakt aan acht misdrijven. Hij heeft de achterdeur van de woning van zijn ex-vriendin geforceerd, waarna hij haar woning is binnengedrongen en haar hard tegen het been heeft getrapt. Ook heeft hij een ruit bij haar vernield. Nadat hij voor deze zaken werd aangehouden, heeft hij meerdere politieagenten beledigd door tegen hen te schelden en te spugen. Daarnaast heeft hij twee politieagenten mondeling bedreigd en een andere agent hard tegen het been geschopt. Tevens heeft hij zich met kracht verzet bij zijn aanhouding en tijdens het vervoer naar het bureau. Verder heeft hij een politiecel zodanig besmeurd met bloed dat deze tijdelijk onbruikbaar was. Dit zijn nare feiten. Door haar huis binnen te dringen en haar te mishandelen heeft verdachte zijn ex-vriendin pijn en angst bezorgd, terwijl zij thuis veilig moet kunnen zijn. Verdachte heeft door zijn handelen ook pijn en angst bij de betrokken politieagenten veroorzaakt. Bovendien getuigt zijn gedrag jegens politieambtenaren in functie van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De rechtbank acht het ernstig dat verdachte politieagenten die hun werk doen zo agressief bejegent. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Uit de Pro Justitia rapportage, gedateerd 29 september 2022, komt naar voren dat bij verdachte sprake is van complexe psychiatrische problematiek bestaande uit diverse stoornissen, een licht verstandelijke beperking en middelenverslaving. Daarbij spelen in zijn leven belangrijke stressfactoren een rol. Hij heeft geen woning, ervaart depressieve en spanningsklachten en gevoelens van vijandigheid en wantrouwen. Zijn copingmechanismen zijn inadequaat en beperkt. De psychische stoornissen en stressfactoren waren ook aanwezig tijdens het plegen van het bewezenverklaarde en hebben doorgewerkt in zijn handelen. Zijn wilsvrijheid was hierdoor ernstig aangetast. Geadviseerd wordt om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico op gewelddadig gedrag wordt ingeschat als hoog. Voor het verminderen van het recidivegevaar wordt uitgebreid aanvullend (neuro)psychologisch onderzoek en een klinische opname van minimaal een jaar in een forensisch psychiatrische afdeling in een dwingend kader geadviseerd.
De reclassering heeft in haar rapport van 23 november 2022 beschreven dat verdachte de oorzaak van zijn problemen en gedrag grotendeels buiten zichzelf legt. Zij heeft twijfels bij de behandelbaarheid en leerbaarheid van verdachte. Mede gelet op de beperkte motivatie van verdachte schat de reclassering de haalbaarheid van een voorwaardelijk strafkader met bijzondere voorwaarden in als laag. Zij acht dit kader onvoldoende stok achter de deur. Om de mogelijkheid van een strafafdoening met bijzondere voorwaarden in een voorwaardelijk kader open te houden, heeft de reclassering een klinische aanvraag gedaan bij [naam 2] . Verdachte zou daar op korte termijn terecht kunnen. Naast een klinische behandeling van maximaal één jaar heeft de reclassering begeleid wonen en een middelen- en contactverbod geadviseerd.
De rechtbank begrijpt dat behandeling nodig is om het hoge recidivegevaar te verminderen. Zij acht het door de deskundigen geadviseerde behandeltraject echter niet langer proportioneel. Verdachte verblijft op dit moment meer dan 5 maanden in voorarrest en is verminderd toerekenbaar. Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de situationele omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, ziet de rechtbank daarom geen ruimte meer voor een voorwaardelijk strafdeel dat voldoende stok achter de deur biedt voor het pakket aan bijzondere voorwaarden - waaronder een klinische behandeling van langere duur - dat de reclassering heeft voorgesteld. De rechtbank zal daarom geen voorwaardelijk strafdeel met de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden opleggen.
Verder heeft de rechtbank bij de strafoplegging het strafblad van verdachte betrokken. Daaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte is op 30 juni 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit maakt dat de bepaling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht op een aantal feiten van toepassing is. Alles afwegend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden, dus zonder oplegging van een voorwaardelijk strafdeel maar wel met aftrek van het voorarrest. Dit betekent ook dat de voorlopige hechtenis op termijn zal worden opgeheven, namelijk met ingang van de datum waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan het voorarrest.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft in verband met feit 1 in de zaak met parketnummer 05.157490.22 en feit 3 in de zaak met parketnummer 05.174296.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert in totaal (€ 252,04 voor de geforceerde achterdeur en € 214,23 voor de gebroken ruit van de woning van [slachtoffer 1] =) € 466,27 materiële schade met wettelijke rente. Ter onderbouwing van de schade zijn twee facturen bijgevoegd van 30 juni 2022 en 10 juli 2022 die zien op uitgevoerde herstelwerkzaamheden.
In verband met feit 2 in de zaak met parketnummer 05.157490.22 heeft de benadeelde
partij [slachtoffer 4] een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 350 aan smartengeld
met wettelijke rente.
Daarnaast heeft de benadeelde partij Politie Oost-Nederland een verzoek tot schade-
vergoeding ingediend van € 65,30 materiële schade voor reiniging van de politiecel, te
vermeerderen met de wettelijke rente. Op de vordering is abusievelijk een verkeerd
parketnummer ingevuld. Uit de schriftelijke toelichting volgt dat de vordering ziet op feit 3
in de zaak met parketnummer 05.157490.22.
Verder heeft de benadeelde partij [slachtoffer 8] in de zaak met parketnummer 05.239301.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert smartengeld van € 400 met wettelijke rente.
Daarnaast hebben de vier benadeelden verzocht om oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 5] kan worden toegewezen voor zover het gaat om de schade aan de achterdeur. Zij acht de overige schade onvoldoende onderbouwd nu de factuur met betrekking tot de ruit van de voordeur ziet op werkzaamheden die zijn uitgevoerd vóór de pleegdatum. De vorderingen van benadeelden [slachtoffer 8] , [slachtoffer 4] en de politie Oost-Nederland zijn volgens de officier van justitie voldoende onderbouwd en volledig toewijsbaar. Verder heeft de officier van justitie telkens verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 5] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet-ontvankelijkheid moet volgen. Daarbij heeft zij primair verwezen naar de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De schadebedragen die zijn genoemd in de vordering komen niet overeen met de bedragen op de bijgevoegde facturen. Bovendien heeft een van de facturen betrekking op eerder uitgevoerde werkzaamheden. Ten aanzien van de vordering van de politie Oost-Nederland refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Verder is verzocht om matiging van het door benadeelde [slachtoffer 4] gevorderde smartengeld. Volgens de raadsvrouw zijn de in de vordering aangehaalde zaken niet vergelijkbaar omdat [slachtoffer 4] niet in het gezicht is gespuugd. Ten aanzien van de vordering van benadeelde [slachtoffer 8] heeft de raadsvrouw verzocht om niet-ontvankelijkheid onder verwijzing naar de door haar bepleite vrijspraak.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat
de benadeelde partij [slachtoffer 5]als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank acht de schade aan de achterdeur voldoende onderbouwd. Op basis van de bijgevoegde factuur van 10 juli 2022 zal de rechtbank deze schadepost bepalen op € 208,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022. Niet gesteld is dat men de BTW niet kan verrekenen. De rechtbank acht de overige schade, ontstaan op 23 juni 2022, onvoldoende onderbouwd nu de bijgevoegde factuur van 30 juni 2022 ziet op werkzaamheden uitgevoerd op een eerder moment aan de voordeur, te weten 7 juni 2022. De rechtbank zal de benadeelde in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Verder zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen, eveneens met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts voldoende gebleken dat
de benadeelde partij [slachtoffer 4]als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank acht de in de vordering aangehaalde uitspraken onvoldoende vergelijkbaar. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal de rechtbank het smartengeld vaststellen op € 250, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2022. Verder zal de rechtbank hiervoor de schadevergoedingsmaatregel opleggen, eveneens met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2022. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. De rechtbank zal benadeelde [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voorts voldoende gebleken dat
de benadeelde partij Politie Oost-Nederlandals gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank acht de vordering van de politie Oost-Nederland met bijbehorende factuur van € 65,30 voldoende onderbouwd zodat zij deze zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2022. De rechtbank zal in dit geval afzien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, omdat de politie Oost-Nederland als overheidsinstantie in staat moet worden geacht om de aan haar verschuldigde schadevergoeding te innen, althans om zich daartoe van juridische bijstand te voorzien. Daarmee ontvalt naar het oordeel van de rechtbank het belang voor de politie Oost-Nederland bij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat
de benadeelde partij [slachtoffer 8]door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd en volledig toewijsbaar met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022.Verder zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen, eveneens met de wettelijke rente met bovenstaande ingangsdatum. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij ingegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63, 180, 266, 267, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van hetgeen ten laste gelegd is gelegd onder feit 2, feit 5 en feit 6 van de zaak met parketnummer 05.174296.22;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
vorderingen benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 in de zaak van parketnummer 05.174296.22 tot betaling van schadevergoeding aan
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 5] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van € 208,30 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 4 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 in de zaak van parketnummer 05.157490.22 tot betaling van schadevergoeding aan
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 4] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 250 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 5 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in verband met feit 3 in de zaak van parketnummer 05.157490.22 tot betaling van schadevergoeding aan
de benadeelde partij politie Oost-Nederlandvan
€ 65,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij politie Oost-Nederland in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • veroordeelt verdachte in verband met de zaak van parketnummer 05.239301.22 tot betaling van schadevergoeding aan
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij [slachtoffer 8] in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 8] , een bedrag te betalen van € 400 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. A.M.P.T. Blokhuis en
mr. M.S. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2022.
Mr. De Vries is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600- 2022282163, gesloten op 26 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] p. 4.
3.Proces-verbaal van bevindingen p. 28.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 32, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van aanhouding p. 49.
5.Verklaring afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 9 december 2022.
6.Proces-verbaal aangifte p. 6 met foto’s p. 9-11, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 29.
7.Proces-verbaal van aanhouding p. 50.
8.Proces-verbaal aangifte p. 14, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 29 en proces-verbaal aangifte p. 16, in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 31.
9.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 9 december 2022.
10.Proces-verbaal van bevindingen p. 18 met fotobijlagen p. 20-27.
11.Factuur van Schoonmaakbedrijf [naam 1] , bijlage 2 bij verzoek tot schadevergoeding namens de politie Oost-Nederland.
12.Proces-verbaal van bevindingen p. 28-29.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022312051, gesloten op 12 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Proces-verbaal van aangifte p. 5-6.
15.Letselfoto met toelichting p. 8-9.
16.Foto’s schade achterdeur van aangeefster p. 12.
17.Proces-verbaal van bevindingen p. 23-24 en proces-verbaal van aangifte p. 33.
18.Proces-verbaal van bevindingen p. 19-20.
19.Proces-verbaal aangifte p. 26.
20.Proces-verbaal van bevindingen p. 28.
21.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022312051, gesloten op 12 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
22.Proces-verbaal aangifte p. 31.
23.Medische informatie van 6 december 2022 van de huisarts van [slachtoffer 8] , gelezen in onderlinge samenhang met de toelichting op het door hem ingediende verzoek tot schadevergoeding p. 7/11.
24.Proces-verbaal van bevindingen PL0600-2022315778-5 van 17 augustus 2022, p. 4/4 van het aanvullend dossier.