ECLI:NL:RBGEL:2022:7194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
22 december 2022
Zaaknummer
411427
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing incidentele vordering tot voeging en ambtshalve beoordeling bevoegdheid rechtbank in geschil tussen TUJE Holding B.V. en Moments luxe wellness suites B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 december 2022 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen TUJE Holding B.V. en Moments luxe wellness suites B.V. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot voeging toegewezen en ambtshalve de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld. TUJE Holding B.V. en een tweede eiser hebben een overeenkomst met Moments gesloten, waarbij Moments activa zou leveren en TUJE in termijnen zou betalen. Er zijn geschillen ontstaan over de nakoming van deze overeenkomst, waarbij TUJE stelt dat Moments niet op tijd heeft geleverd en dat de opschortende voorwaarden niet zijn nageleefd. TUJE vordert onder andere terugbetaling van gedane betalingen en heeft een incidentele vordering tot voeging ingesteld met een andere aanhangige zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van verknochte zaken en dat de geschilpunten in beide zaken samenhangen. De rechtbank heeft de hoofdzaak voornemens om te verwijzen naar de kantonrechter, omdat het geschil betrekking heeft op huurkoop. De zaak is aangehouden voor akte uitlating van de eisers over de bevoegdheid van de rechtbank.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/411427 / HA ZA 22/506 / 56498
vonnis in incident van 28 december 2022
in de zaak van

1.TUJE Holding B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
[eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. E.P.J. Verweij
tegen
Moments luxe wellness suites B.V.
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
niet verschenen.
Eisers zullen hierna TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] worden genoemd. Gedaagde in de hoofdzaak en verweerder in het incident zal hierna Moments worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 november 2022, tevens houdende de incidentele vordering tot voeging;
  • het tegen Moments op 23 november 2022 verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten voor zover van belang in het incident

2.1.
[eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] heeft een overeenkomst met Moments, een aanbieder van (privé)sauna’s en
-baden, in het geding gebracht op grond waarvan Moments activa van de onderneming zou leveren aan [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] de koopsom in termijnen zou betalen. In artikel 6.1 van die overeenkomst staan twee voorwaarden, die worden omschreven als “opschortende voorwaarden”, te weten:
“(…) dat de navolgende derden schriftelijk hebben ingestemd met de voortzetting van de Onderneming door Koper”
a.
verhuurder
b.
vergunning”
2.2.
Bestuurder van Moments is mevrouw [bestuurder van Moments] (hierna: [bestuurder van Moments] ).
2.3.
[eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] heeft twee afschriften overgelegd met daarop afschrijvingen van telkens
€ 25.000,- aan “ [bestuurder van Moments] ” met daarbij de omschrijving “aanbetaling overname moments wellness (…)”. TUJE heeft eveneens twee afschriften overgelegd met afschrijvingen. Een afschrift vermeldt een betaling van € 2.500,- aan Moments luxe wellness suites B.V. en het andere afschrift vermeldt een betaling van € 35.000,- aan “ [bestuurder van Moments] ” met de omschrijving “Aanbetaling overname: Moments luxe wellness suites B.V. (…)”.
2.4.
TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] hebben [bestuurder van Moments] gedagvaard in een afzonderlijke procedure, thans aanhangig bij deze rechtbank met het zaaknummer / rolnummer C/05/408572 / HA ZA 22-397.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
Het geschil in de hoofdzaak komt er - samengevat - op neer dat [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] en TUJE stellen dat Moments de activa niet op tijd geleverd heeft en daarmee tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ook stellen zij dat niet is voldaan aan de opschortende voorwaarden in artikel 6.1 en dat daaraan ook niet meer zal worden voldaan. Daarmee zou volgens TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] de grondslag voor de betaling zijn komen te vervallen en zou onverschuldigd zijn betaald. Eisers vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Moments veroordeelt om aan [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] te betalen € 50.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
2. Moments veroordeelt om aan [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] te betalen € 1.275,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag;
3. Moments veroordeelt om aan TUJE te betalen een bedrag van
€ 37.500,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
4. Moments veroordeelt om aan TUJE te betalen € 1.150,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag;
5. Moments veroordeelt in de kosten van de procedure, alsmede in de kosten van de gelegde beslagen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het in deze te wijzen vonnis;
6. Moments te veroordelen in de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het in deze te wijzen vonnis.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Bij de inleidende dagvaarding vorderen TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] tevens dat de hoofdzaak op grond van artikel 222 Rv wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak tussen TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] als eisers en [bestuurder van Moments] als gedaagde. In die procedure hebben TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] gelijkluidende vorderingen ingesteld, met dien verstande dan vorderingen zijn ingesteld tegen [bestuurder van Moments] in plaats van Moments.
4.2.
Volgens TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] zijn beide zaken evident verknocht. De samenhang bestaat uit het feit dat beide zaken voortvloeien uit hetzelfde feitencomplex. Ook blijkt de samenhang uit het feit dat [bestuurder van Moments] , als bestuurder en enig aandeelhouder van Moments, volgens TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] in stukken verwijst naar Moments als een in rechte te betrekken partij. Moments is niet verschenen in de hoofdzaak en heeft dan ook geen verweer gevoerd tegen de vordering tot voeging.

5.De beoordeling

in het incident

5.1.
Op grond van artikel 222 Rv kan voeging worden gevorderd van verknochte zaken die tegelijk voor dezelfde rechter aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere zaak, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is, onder meer met het oog op het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen. Dat het hier niet gaat om procedures tussen dezelfde partijen behoeft op zichzelf niet aan het aannemen van verknochtheid in de zin van artikel 222 Rv in de weg te staan.
5.2.
Voor de beoordeling of tussen de zaken sprake is van de vereiste samenhang is van belang dat in beide zaken samengevat terugbetaling wordt gevorderd van hetgeen TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] hebben betaald aan Moments dan wel [bestuurder van Moments] . In beide zaken leggen TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] daaraan ten grondslag dat onverschuldigd is betaald. In de onderhavige hoofdzaak leggen TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] subsidiair aan hun vordering ten grondslag dat ongedaanmakingsverplichtingen bestaan aan de zijde van Moments in verband met ontbinding van de overeenkomst. Uit het voorgaande volgt dat in beide zaken dezelfde overeenkomst een rol speelt en dat het draait om dezelfde betalingen. De feitelijke en juridische geschilpunten zijn daarmee nagenoeg gelijk. Op grond van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat de incidentele vordering tot voeging moet worden toegewezen.
in de hoofdzaak
5.3.
[bestuurder van Moments] heeft in de zaak met het zaaknummer / rolnummer C/05/408572 / HA ZA 22-397 bij incidentele conclusie een bevoegdheidsincident opgeworpen, houdende verwijzing naar de kamer voor kantonzaken, omdat sprake zou zijn van huurkoop. Op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv is de kantonrechter bevoegd om van zaken betreffende huurkoop kennis te nemen. In de onderhavige hoofdzaak is aan Moments verstek verleend en is geen incident omtrent de bevoegdheid opgeworpen. De rechtbank moet echter ook ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
5.4.
De term “betreffende” in artikel 93 aanhef en onder c Rv duidt erop dat de vordering betrekking moet hebben op een huurkoopovereenkomst. Dit is ruimer dan dat de vordering haar grondslag moet vinden in een huurkoopovereenkomst. Derhalve is bijvoorbeeld ook een vordering tot ontbinding en de daaraan gekoppelde vordering tot terugbetaling van reeds betaalde termijnen een vordering betreffende een huurkoopovereenkomst. Uit de dagvaarding komt naar voren dat het geschil samenhangt met een overeenkomst, met als opschrift “Huurkoop van een onderneming”, die betrekking heeft op het in huurkoop geven van activa en het, nadat een aanbetaling is gedaan, vervolgens in veertig maandelijkse termijnen aflossen van de resterende huurkoopsom. Zowel TUJE als [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] vorderen o.a. terugbetaling van de in dat kader gedane betalingen.
5.5.
De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook voornemens om deze hoofdzaak op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv te verwijzen naar de kantonrechter. Alvorens tot verwijzing over te gaan ziet de rechtbank aanleiding TUJE en [eiser in de hoofdzaak/eiser in het incident sub 2] in de gelegenheid te stellen zich bij akte over dit voornemen uit te laten.

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/05/408572 / HA ZA 22-397,
6.2.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 januari 2023voor akte uitlating aan de zijde van eisers over hetgeen in r.o. 5.3. tot en met 5.5. is overwogen,
6.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.