ECLI:NL:RBGEL:2022:7103

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
05/026586-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf mannen voor gewapende overval op hotel in Putten, met betrokkenheid van minderjarigen

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf mannen, waaronder drie minderjarigen, die betrokken waren bij een gewapende overval op een hotel in Putten op 27 november 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, gewapend met een nepvuurwapen en een machete, de nachtportier van het hotel hebben overmeesterd en bedreigd. Tijdens de overval hebben zij de portier vastgebonden met tie-wraps en hem gedwongen om geld en waardevolle spullen af te geven. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot jeugddetentie, waarbij de duur van de detentie en de voorwaarden zijn afgestemd op de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder hun leeftijd en psychologische toestand. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals behandeling bij een forensische instelling en toezicht door de jeugdreclassering. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hebben geleden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachten hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/026586-22
Datum uitspraak : 20 december 202
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 2004] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. K. Karakaya, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en/of een portemonnee en/of buitenlandse valuta en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en/of bewapend met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mes en/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en/of die [slachtoffer 2] voornoemd het hotel in te duwen en/of die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zijn sleutel(s) en/of mobiele telefoon en/of zijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en/of de
sleutels en/of de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd af te pakken en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en/of
- de handen en/of armen van die [slachtoffer 2] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij,
verdachte en zijn mededader(s), vaker een overval pleegde(n) en/of dat zij, verdachte en zijn
mededader(s), bekend waren in deze industrie en/of dat die [slachtoffer 2] voornoemd naar
beneden moest kijken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer 2] voornoemd en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en/of als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, niets zou zeggen en/of mee zou werken, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en/of dat hem, die [slachtoffer 2] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete en/of een (groot) kapmes te richten en/of te zetten op de keel, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of
- aan die [slachtoffer 2] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en/of tegen die [slachtoffer 2]
voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), de identiteit/identiteitskaart hebben van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of dat als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zou praten, dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 2] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [slachtoffer 2]
voornoemd is blijven staan en/of met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd te fouilleren en/of (vervolgens) uit de portemonnee van die
[slachtoffer 2] voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [slachtoffer 2]
voornoemd te gooien en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, wilde houden en/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [slachtoffer 2] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [slachtoffer 2] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of een of meer computers en/of
computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen,
kennelijk met de bedoeling dat die [slachtoffer 2] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen amateurs waren en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die
[slachtoffer 2] voornoemd weten te vinden als die [slachtoffer 2] voornoemd hulp zou halen en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [slachtoffer 2] voornoemd aan elkaar vast te binden en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, moest blijven liggen;
2.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
- een Ipad en/of
- een of meer computerbeeldschermen en/of
- een pinautomaat en/of
- een of meer telefoons,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] 27 november 2021, p. 16 - 27;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] 8 december 2021, p. 778 – 779;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en
/ofeen portemonnee en
/ofbuitenlandse valuta en
/ofeen rijbewijs,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of
gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en
/ofbewapend met
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete
en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mesen
/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en
/ofdie [slachtoffer 2] voornoemd het hotel in te duwen en
/ofdie [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zijn sleutel(s) en
/ofmobiele telefoon en
/ofzijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en
/of de
sleutels en/ofde mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd af te pakken
en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en
/of
- de handen en/of armen van die [slachtoffer 2] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij, verdachte en zijn mededader
(s),vaker een overval pleegde
(n
)en
/ofdat zij, verdachte en zijn mededader
(s),bekend waren in deze industrie en
/ofdat die [slachtoffer 2] voornoemd naar beneden moest kijken en
/of
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer 2] voornoemd en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en
/ofals hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, niets zou zeggen en
/ofmee zou werken, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en
/ofdat hem, die [slachtoffer 2] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete
en/of een (groot) kapmeste richten
en/of te zettenop
de keel, althanshet lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd en
/of
- aan die [slachtoffer 2] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en
/ofdat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), de identiteit/identiteitskaart hebben van die [slachtoffer 2] voornoemd en
/ofdat als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zou praten, dat zij, verdachte en/of zijn mededader
(s),die [slachtoffer 2] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en
/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [slachtoffer 2]
voornoemd is blijven staan en/of met
het vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en
/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd te fouilleren en
/of(vervolgens) uit de portemonnee van die [slachtoffer 2] voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] voornoemd te gooien en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, wilde houden en
/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [slachtoffer 2] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [slachtoffer 2] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of een of meer computers en/of computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen, kennelijk met de bedoeling dat die [slachtoffer 2] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen amateurs waren en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 2] voornoemd weten te vinden als die [slachtoffer 2] voornoemd hulp zou halen en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [slachtoffer 2] voornoemd aan elkaar vast te binden en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, moest blijven liggen;
2.
hij op
of omstreeks27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
- een Ipad en
/of
- een of meer computerbeeldschermen en
/of
- een pinautomaat en
/of
- een of meer telefoons,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)
heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
De rechtbank heeft eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belang geschaad.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die niet zijn bewezen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot twaalf maanden jeugddetentie waarvan zes maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming. De officier van justitie heeft daarnaast de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van de bijzondere voorwaarden en het jeugdreclasseringstoezicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest van verdachte op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke straf. Verdachte heeft direct openheid van zaken gegeven. Verdachte is een kwetsbare jongen met een belast verleden en is verminderd toerekeningsvatbaar. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om aan te sluiten bij de adviezen van de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming en voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Onvoorwaardelijke jeugddetentie zal de positieve ontwikkelingen van verdachte doorkruisen. Ook is de jeugddetentie eerder traumatiserend voor verdachte geweest.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel justitiële documentatie van 25 oktober 2022;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 december 2022;
  • de Pro Justitia rapportage psychologisch onderzoek van 11 augustus 2022, opgesteld door drs. B. Meijer, GZ-psycholoog.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op het [slachtoffer 1] in Putten. In de nacht van 26 op 27 november 2021 gingen verdachte en zijn medeverdachte bewapend met een nepvuurwapen dat sprekende gelijkenis vertoonde met een echt vuurwapen en een machete naar het hotel. Daar wachtten zij tot de nachtportier de deur opende om het afval buiten te zetten. Toen de portier de deur opende, hebben verdachte en zijn medeverdachte de portier overmeesterd, vastgebonden met tie-wraps en bedreigd met de wapens. De medeverdachte, die bekend was in het hotel omdat hij daar zelf als nachtportier heeft gewerkt, ging vervolgens verder het hotel in richting de kluizen. Verdachte bleef bij de nachtportier. Nadat de verdachten de buit hadden verzameld, vernielden zij een Ipad, computerschermen, een pinautomaat en meerdere telefoons waaronder die van de nachtportier. Dit alles zodat de nachtportier niet de politie kon alarmeren. Ook werd de nachtportier bedreigd en verklaarden de verdachten tegen hem dat zij wisten wie hij was en dat er gevolgen zouden zijn als hij de politie zou bellen. Het handelen van de verdachten heeft niet alleen veel schade veroorzaakt in het hotel maar heeft ook een enorme impact gehad op het leven van de nachtportier. Hij heeft tot op de dag van vandaag nog last van wat hem tijdens de overval is overkomen en heeft daarvoor een PTSS-hersteltraject gevolgd. De rechtbank neemt het de verdachten zeer kwalijk dat zij enkel en alleen oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en niet stil hebben gestaan bij de gevolgen van hun handelen voor de nachtportier, het hotel en ook het algemene veiligheidsgevoel van de maatschappij.
Strafblad
Verdachte is op 17 september 2020 door de kinderrechter van de rechtbank Overijssel veroordeeld voor een diefstal meermalen gepleegd tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren.
Pro Justitia rapportage
Verdachte is onderzocht door een psycholoog. Deze deskundige heeft het volgende over verdachte geconcludeerd. Er is bij verdachte sprake van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een hechtingsstoornis, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling (met antisociale en borderline trekken), een stoornis in het gebruik van cannabis en een lichtverstandelijke beperking. Ook zijn er relatie/opvoedingsproblemen en ouder(s)- en kindtrauma gerelateerde problemen vastgesteld. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van de feiten. Verdachte neigt ertoe grenzen op te zoeken en heeft daarbij geen oog voor de gevolgen van zijn handelen voor anderen en stelt zijn eigen gewin voorop. De gebrekkige gewetensontwikkeling van verdachte maakt dat hij niet geremd wordt in zijn gedrag, maar eerder zijn gedrag goedpraat en/of ontkent. Verdachte kent minder (pro-sociale) oplossingsvaardigheden, hij kent aan anderen vaker vijandige intenties toe, hij richt zijn aandacht op minder informatie en kiest eerder voor een (verbaal) agressieve oplossing.
Verdachte heeft wel cognitief voldoende besef en is zich bewust van het ontoelaatbare van zijn gedrag, maar door zijn lagere sociaal-emotionele ontwikkeling (laag zelfbeeld, sociale problemen, geringe coping vaardigheden/affectieve empathische vermogens) is hij minder in staat zijn wil conform dat besef te bepalen. Indien de tenlastegelegde feiten bewezen worden, dan heeft de deskundige geadviseerd om de tenlastegelegde feiten aan onderzochte in verminderde mate toe te rekenen. Om de kans op recidive te beperken is verdachte gebaat bij een traject waarbij straf en zorg gecombineerd wordt. De verplichte kaders van de jeugdreclassering, duidelijke gerichtheid op werk/dagbesteding en de schorsingsvoorwaarden zijn noodzakelijk waardoor verdachte zich leerbaar gaat opstellen en de zorg mogelijkheden krijgt om bij zijn gezonde aspecten van de persoonlijkheidsontwikkeling te kunnen aansluiten. Voor verdachte is een ‘Lik op stuk-beleid’ belangrijk. De deskundige heeft een voorwaardelijke straf geadviseerd met daarbij als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat behandelen en zich verder houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering ook indien dit een woon-begeleidings- (doelgroep LVB) en een forensisch (ambulant) behandeltraject inhoudt zoals Kairos.
Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportage en de toelichting daarop ter terechtzitting is het volgende gebleken. De Raad vindt het van belang dat er een signaal wordt afgegeven richting verdachte dat dergelijk delictgedrag niet kan en dat het een zwaar strafbaar feit betreft. De Raad schat het risico op recidive in als zeer groot. Het is daarom nodig dat er zorg en hulp wordt ingezet. De Raad kan zich vinden in de bevindingen van de psycholoog. Verdachte is een jongen met een belast verleden. Hij stelt zich zelfbepalend op en wil graag de regie hebben. Hij kan echter niet op een positieve manier omgaan met zijn vrijheden. De Raad ziet binnen ieder domein risicofactoren. Zo gaat verdachte niet naar school, kan hij geen werk behouden, ziet hij de noodzaak voor hulp niet, heeft hij antisociale vriendschappen, is hij beïnvloedbaar en gebruikt hij middelen. Verdachte heeft aangegeven dat hij het liefst zo snel mogelijk weg wil bij [naam 3] . De jeugdreclassering heeft over het traject bij [naam 3] aangegeven dat het pittig is omdat verdachte afspraken niet nakomt. Verdachte heeft op dit moment een voorwaardelijke rode kaart. Om de behandeling een kans te kunnen geven, is het belangrijk dat verdachte intrinsiek gemotiveerd gaat raken om aan de slag te gaan. De Raad is dan ook van mening dat de hulp (forensisch poliklinisch), zoals geschetst in het psychologisch onderzoek, noodzakelijk is om de kans op recidive te verkleinen. Daarbinnen kan gewerkt worden aan de trauma gerelateerde problematiek en de moeite die verdachte heeft om zijn gedrag en emotie te reguleren. Omdat in de afgelopen maanden is gebleken dat het verdachte relatief vaak niet lukt om zich structureel aan afspraken te houden, is het belangrijk dat er strakke kaders komen.
Begeleiding door de jeugdreclassering is noodzakelijk om hetgeen wat wordt geschetst in het psychologisch onderzoek te bewerkstelligen, voor het bieden van strakke kaders en de ambulante forensische hulpverlening in gang te zetten. Gezien het feit dat verdachte geen intrinsieke motivatie heeft is het belangrijk dat de begeleiding van de jeugdreclassering intensief is (ITB Harde Kern) en gepaard gaat met controlemiddelen als elektronische controle en urinecontroles. De elektronische controle is bedoeld om te kunnen controleren of verdachte naar zijn dagbesteding gaat en om te controleren of hij zich aan de geldende (door de jeugdreclasseerder opgestelde) tijdsafspraken houdt. De Raad acht een fors voorwaardelijk kader in de vorm van jeugddetentie passend, zodat er sprake is van een flinke 'stok achter de deur'.
De Raad adviseert bij een veroordeling de volgende bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte verplicht wordt zich onder behandeling van Kairos (Forensische GGZ) of
een soortgelijke instelling te stellen;
- dat verdachte een adequate vorm van dagbesteding heeft;
- dat verdachte bij [naam 3] blijft wonen, waarbij voor de langere termijn gezocht moet
worden naar begeleid wonen voor een LVB doelgroep;
- dat verdachte meewerkt aan ITB Harde Kern, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
- dat verdachte op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op zijn verblijfadres en
dagbesteding, zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt, waarbij de jeugdreclassering
de precieze tijdstippen vaststelt, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding (conform weekrooster);
- dat verdachte verboden wordt om zich op of in de directe omgeving van Putten te bevinden;
- dat verdachte meewerkt aan Elektronische Controle op dit locatiegebod en locatieverbod, zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt;
- dat verdachte verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en hem wordt
verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, indien en zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt.
Aangezien de kans op recidive als zeer groot wordt ingeschat en in de afgelopen maanden is gebleken dat verdachte zich vaak niet aan de afspraken heeft gehouden, adviseert de
Raad de rechtbank te bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
De jeugdreclassering
De betrokken jeugdreclasseerder heeft het volgende ter terechtzitting verklaard. Verdachte heeft forensische hulpverlening nodig voor zijn gedragsproblematiek. Hij blijft tegen muren aanlopen en komt niet verder. De jeugdreclasseerder is continue aan het worstelen om verder te komen met verdachte. Verdachte wil vrijheid maar kan hier niet mee omgaan. Als hij gewaarschuwd wordt, gedraagt hij zich een week lang goed en dan gaat het weer mis. Hij heeft ook een voorwaardelijke rode kaart gekregen. De jeugdreclassering ziet de begeleiding van verdachte nog wel zitten maar het is zoeken naar een traject wat bij verdachte past. De jeugdreclasseerder vindt jeugddetentie als een straf voor verdachte niet bezwaarlijk mits het geen langdurige jeugddetentie is. Er worden kleine stapjes gezet door verdachte. Langdurige detentie kan ervoor zorgen dat verdachte de handdoek in de ring gooit en zich niet meer laat begeleiden. De afgelopen periode heeft de jeugdreclasseerder verdachte begeleid bij het uitvoeren van een eerder opgelegde werkstraf. Om dat te laten slagen heeft de reclassering keihard moeten werken en dan nog gaat het met heel veel moeite bij verdachte.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende. In de regel wordt voor een ernstig strafbaar feit als het onderhavige onvoorwaardelijke jeugddetentie opgelegd. De rechtbank ziet in dit geval geen redenen om hiervan af te wijken. Er is sprake van een zeer ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft, ondanks de kans die hij heeft gekregen tijdens de schorsing en de zeer intensieve begeleiding door de jeugdreclassering, niet laten zien dat hij in staat is om (bestendige) positieve stappen te zetten. De rechtbank zal in afwijking van de eis van de officier van justitie een wat groter voorwaardelijk deel jeugddetentie opleggen zodat verdachte spoedig kan starten met de nodige hulpverlening. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad zijn geadviseerd.
Gelet op het feit dat de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke jeugddetentie langer is dan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten, heft de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis op.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een dergelijk misdrijf zal begaan, nu zowel de Raad als de psycholoog het recidiverisico hoog inschatten. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de te stellen bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 2] ) heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.791,51 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen.
Verdachte is vanaf 27 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, nu het strafbare feit op die datum is gepleegd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. In verband met de leeftijd van verdachte zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling bepalen op nul.
De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 1] ) heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.953,75 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De vordering is te complex en onvoldoende onderbouwd. Er worden bedragen gevorderd die zien op nieuwe spullen terwijl de vernielde spullen al oud waren. Ook zitten er voorbeeldfacturen bij de vordering die onduidelijk zijn. Er wordt tweemaal vergoeding voor een toetsenbord gevraagd terwijl een toetsenbord niet bij de tenlastegelegde feiten staat. Ook de link tussen de schadeposten die zien op kabels, muizen, mousepads, laders en adapters staan niet in verband met de tenlastegelegde feiten. Tot slot is niet duidelijk wat door de verzekering is vergoed.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten die zien op de vernielde goederen zijn voldoende onderbouwd. Uit het dossier is voldoende gebleken dat de verdachten de gevorderde spullen hebben vernield. Er is in de vordering echter geen rekening gehouden met de (rest)waarde van de goederen op het moment dat zij werden vernield. Ook kan op basis van de vordering het precieze schadebedrag niet worden vastgesteld. De rechtbank maakt daarom gebruik van de schattingsbevoegdheid en zal een bedrag van € 2.500,- toewijzen. Het deel van de vordering dat ziet op het doorbetalen van het loon is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van dat deel wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaard.
Verdachte is vanaf 27 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, nu het strafbare feit op die datum is gepleegd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. In verband met de leeftijd van verdachte zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling bepalen op nul.
De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een jeugddetentievoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaaltdat van die
jeugddetentie 8 (acht) maanden niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
steltdaarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren onder de
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en
steltals bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich onder behandeling stelt van Kairos (Forensische GGZ) of een soortgelijke instelling, door de jeugdreclassering te bepalen;
  • zinvolle dagbesteding heeft, in overleg met de jeugdreclassering te bepalen;
  • verblijft bij [naam 3] of een soortgelijke begeleid wonen plek voor LVB-problematiek, door de jeugdreclassering te bepalen;
  • meewerkt aan ITB Harde kern voor de duur van maximaal zes maanden;
  • op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op zijn verblijfadres en dagbesteding, waarbij de jeugdreclassering de precieze tijdstippen vaststelt, in overleg met verdachte en afhankelijk van de dagbesteding, waarbij verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde voor de duur van maximaal zes maanden;
  • zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek, urineonderzoek of ademonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in Putten en waarbij verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde voor de duur van maximaal zes maanden;
alles voor zover en zo vaak als de jeugdreclassering dat nodig acht;
waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te Amsterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
en onder de voorwaarden dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te Amsterdam de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 beveelt dat de tijd die veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;

heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 2] ) van € 5.791,51 (vijfduizend zevenhonderd eenennegentig euro en eenenvijftig eurocent) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 2] ), een bedrag te betalen van € 5.791,51 (vijfduizend zevenhonderd eenennegentig euro en eenenvijftig eurocent) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 1] ) van € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 1] ), een bedrag te betalen van € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter en kinderrechter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.C. Gerritsen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2022.
mr. M.C. Gerritsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021554677 gesloten op 6 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.