ECLI:NL:RBGEL:2022:7102

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
05.319827.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en gevaarlijk rijgedrag met drugsgebruik

Op 19 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal van een jas en twee diefstallen vanaf een bouwplaats, gepleegd door middel van braak. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het zich opzettelijk in het verkeer gevaarlijk gedragen, wat resulteerde in levensgevaar voor anderen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 111 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals verplichte opname in een verslavingskliniek en ambulante hulpverlening. Ook werd een taakstraf van 240 uren opgelegd en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte sinds enkele maanden klinisch is opgenomen en dat het goed gaat, wat meebracht dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang van de verdachte of de maatschappij zou zijn. De rechtbank benadrukte dat alle gepleegde feiten te herleiden zijn tot drugsgebruik, en dat het belangrijk is dat de verdachte vrij van drugs blijft om herhaling te voorkomen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het rijden met een geschorst rijbewijs, omdat niet bewezen kon worden dat het rijbewijs daadwerkelijk geschorst was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/319827-21 en 05/111233-22 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak : 19 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment verblijvend in de Piet Roordakliniek
aan de [adres]
Raadsvrouw: mr. S. Striekwold, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/319827-21
1.
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Doetinchem, vanaf een afgesloten/omheind bouwterrein (elektriciteits)kabels, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan Bouwbedrijf Jolink B.V., in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Doetinchem en/of in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Ruimzichtlaan, gaande in de richting van de Energieweg, daarmee rijdende op de Frielinkstraat
- met (zeer) hoge snelheid, althans met aanzienlijke snelheid, en/of terwijl hij op dat moment achteruit reed, tegen en/of in de richting van een verkeerspaal heeft gereden/gestuurd, en/of is gebotst tegen deze verkeerspaal, waardoor deze uit de grond is gekomen en/of
- terwijl hij [verbalisant] en/of [verbalisant] , beide werkzaam bij de politie in de eenheid Oost-Nederland, dicht genaderd was, met (zeer) hoge snelheid, althans met aanzienlijke snelheid, en/of terwijl hij op dat moment achteruit reed, in de richting van deze verbalisanten heeft gereden/gestuurd, waardoor deze verbalisanten weg moesten springen, en/of (vervolgens) op de Loolaan
- slingerend over de rijbaan heeft gereden en/of
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid, van ongeveer ten minste 90 kilometer per uur,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Loolaan met de Keppelseweg
- terwijl er op dat moment meerdere, althans één, andere weggebruiker(s) zich op dat kruispunt bevonden,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds 8,0 seconden) rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden en/of
- rechts af is geslagen richting de Keppelseweg, waarbij en/of waardoor de achterkant van het voertuig (personenauto) uit brak en/of
- waarbij bijna een aanrijding ontstond met een of meerdere andere voertuigen en/of
- dit kruispunt is overgestoken met een snelheid van ongeveer (tenminste) 54 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,
en/of (vervolgens) op de Keppelseweg
- via de trottoirband en/of de (gras)berm naar de parallelweg (eveneens genaamd de Keppelseweg) is gereden/heeft gestuurd en/of daarbij niet het verloop van de weg heeft gevolgd, en/of (vervolgens) op de parallelweg van de Keppelseweg (eveneens genaamd de Keppelseweg)
- terwijl langs deze weg (veel) voertuigen geparkeerd stonden en/of
- terwijl zich in deze weg meerdere drempels bevonden en/of
- terwijl zich op het trottoir meerdere personen bevonden,
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of waardoor/waarbij hij bij het over rijden van een of meerdere drempel(s) los is gekomen van de grond en/of
- is gebotst tegen een geparkeerd voertuig en/of
- terwijl een aldaar zich bevindende voetganger (met fiets aan de hand) die bij een bushalte over wilde steken, zijn fiets opzij moest trekken om een aanrijding met dat door verdachte bestuurde voertuig te voorkomen en/of
- ter hoogte van de 2e Loolaan de parallelweg heeft verlaten door het perceel van de [adres] op te rijden en/of waarbij hij (bij het verlaten van dat perceel) door een hekwerk/poort is gereden,
en/of (vervolgens) op de Keppelseweg
- zonder snelheid te minderen deze weg is op- en/of over gereden en/of
- via het trottoir en/of het gras rechtsaf is geslagen richting de Energieweg, en/of (vervolgens) op de Energieweg
- is gebotst tegen een boom, terwijl de verlichting van het voertuig gedoofd was en/of terwijl de achterruit van het voertuig geblindeerd was en/of terwijl hij op dat moment verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Doetinchem in de gemeente Doetinchem, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Ruimzichtlaan, gaande in de richting van de Energieweg, daarmede heeft gereden over de weg de Frielinkstraat,
- terwijl de achterruit van het voertuig geblindeerd was,
- met (zeer) hoge snelheid, althans met aanzienlijke snelheid, en/of terwijl hij op dat moment achteruit reed, in de richting van [verbalisant] en/of [verbalisant] , beide werkzaam bij de politie in de eenheid Oost-Nederland is gereden/heeft gestuurd, waardoor deze personen weg moesten springen,
en/of (vervolgens) op de kruising van de Loolaan met de Keppelseweg
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat (reeds 8,0 seconden) rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden en/of
- dit kruispunt is overgestoken met een snelheid van ongeveer (tenminste) 54 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- waarbij bijna een aanrijding ontstond met een of meerdere andere voertuigen, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3.
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 25 november 2021 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk
- een kunststof verkeerspaal, die geheel of ten dele aan de Gemeente Doetinchem, in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
- en/of (vervolgens) een hekwerk/poort en/of enkele houten planken, die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n),
- en/of (vervolgens) een hekwerk/poort, dat geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n),in elk geval enig goed, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Doetinchem een voertuig, te weten een personenauto , heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen (als groep) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten
- amfetamine en/of MDMA en/of amfetamine-achtige stoffen en/of
- cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het (totale) gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen
- 660 microgram amfetamine en/of MDMA en/of amfetamine-achtige stoffen per liter bloed en/of
- 99 microgram cocaïne per liter bloed, bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen of groep van stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
Parketnummer 05/111233-22
1.
hij op of omstreeks 27 december 2021 te Zelhem, een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op/in of omstreeks 29 december 2021 te Borne, een jas, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2021 te Borne, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een weg, de Rietmolenweg, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
3.
hij op of omstreeks 29 december 2021 te Haaksbergen vanuit een afgesloten aanhangwagen,
- ( kracht)kabels en/of
- een (accu)boormachine en/of
- een (afkort)zaag en/of
- een ladder en/of
- een gereedschapskist,
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever 6] en/of [aangever 5] , in elk geval aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/319827-21 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1, 2 primair, 3 en 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat feiten 1, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde. Zij heeft betoogd dat niet voldaan is aan het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) vereiste van dubbel opzet. Het opzet van verdachte was namelijk niet gericht op het schenden van verkeersregels, maar op het ontvluchten van de plaats delict. Wel kan de onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde overtreding van artikel 5 WVW bewezen worden, aldus de raadsvrouw.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 220-221;
- het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking voertuig p. 41 en 43;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2022.
Feit 2 primair en feit 4
Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij op 25 november 2021 rond 22:25 uur aan de Frielinkstraat in Doetinchem met zijn collega’s verdachte observeerde en toen de opdracht gaf om hem aan te houden. Hij reed richting de Frielinkstraat en zag daar de auto van verdachte op het fietspad staan, met de neus in de richting van [verbalisant] . Verdachte zat achter het stuur en [verbalisant] blokkeerde de voorzijde van de auto van verdachte met zijn dienstvoertuig. Zijn collega's renden naar de verdachte en riepen daarbij luid "politie". Verdachte reed toen met hoge snelheid achteruit in de richting van [verbalisant] en [verbalisant] . [verbalisant] zag dat verdachte een bocht maakte naar links en dat [verbalisant] en [verbalisant] in de baan van de auto van verdachte stonden, maar nog weg konden springen. [2]
Aangever [verbalisant] , werkzaam bij de politie in de eenheid Oost-Nederland, heeft verklaard dat hij de motor van de Opel hoorde accelereren. [verbalisant] zag dat de achterzijde van de Opel zijn richting op stond en dat de Opel achteruit begon te rijden. Voor hem stonden twee palen. De auto reed vol over een van die palen. [verbalisant] stond op dat moment stil aan de zijkant van de weg. Hij kon geen kant op omdat links van hem een hek en bomen stonden en rechts een weg met verkeer was. De Opel reed schuin zijn kant op en bleef dichterbij komen. [3] Op dat moment trok [verbalisant] zijn vuurwapen om hem op die manier te doen stoppen. [verbalisant] schoot drie keer maar verdachte bleef gas geven. Hij had wel het idee dat de auto van richting veranderen. De Opel kwam uiteindelijk op ongeveer één meter afstand langs [verbalisant] . De Opel kwam daarna in de tuin van de [adres] tot stilstand tegen een stalen hekwerk. Hij rende toen naar de Opel en zag dat verdachte de bestuurder daarvan was. Verdachte reed daarna vanaf de Willem de Rodalaan de Loolaan op. [4]
[verbalisant] , ook werkzaam bij de politie in de eenheid Oost-Nederland, heeft verklaard dat hij zag dat verdachte stil stond op een fietspad aan de Frielinkstraat en daarna in één streep achteruit reed en op hem af kwam rijden. [5] [verbalisant] stond op dat moment 15 tot 20 meter achter de auto van verdachte en besloot om naar links weg te springen omdat hij het gevoel had dat verdachte niet zou stoppen. Op het moment dat hij sprong, reed de auto al naast hem. De afstand tussen [verbalisant] en de auto was op dat moment 40 tot 50 centimeter. De auto reed met hoge toeren over de paaltjes het fietspad op. [verbalisant] zag vervolgens iemand lopen en was bang dat die persoon aangereden werd door de verdachte. Hij zag die persoon achter de auto verdwijnen en hoorde toen schoten. Die persoon was zijn collega [verbalisant] , besefte hij toen. [6]
Verbalisant [verbalisant] heeft ook verklaard dat verdachte vanaf de Frielinkstraat een tuin in reed, tegen een hekwerk aan. Verdachte reed vervolgens weg richting de Loolaan en [verbalisant] achtervolgde hem. Verdachte reed met gedoofde verlichting vanaf de Willem Rodalaan linksaf de Loolaan in. Verdachte slingerde over de weg en [verbalisant] zag dat zijn eigen snelheid opliep naar 90 kilometer per uur. Daarbij liep verdachte nog op [verbalisant] uit. Hij zag dat verdachte op de kruising met de Keppelseweg amper vaart minderde, een rood verkeerslicht negeerde en vervolgens een bocht naar rechts maakte. De achterzijde van de auto van verdachte brak hierbij vanwege de snelheid uit en er vond bijna een aanrijding plaats met een tegenligger die vanaf de N317 kwam aanrijden. Verdachte maakte weer een bocht naar rechts en reed over de trottoirband en het gras de parallelweg op. [verbalisant] merkte dat de snelheid weer opliep. De auto van verdachte kwam los van de grond bij het passeren van drempels. Na één drempel zwenkte verdachte naar rechts en raakte hierbij een geparkeerde auto. Op het trottoir stond op dat moment een aantal mensen en [verbalisant] zag dat de auto van verdachte niet voor hen afremde. Bij een bushalte stond een jongen met een fiets in zijn hand die wilde oversteken. Deze jongen kon net op tijd zijn fiets terugtrekken om de auto van verdachte te ontwijken. Verdachte reed door twee openstaande hekken het perceel van de [adres] op en reed met hoge snelheid langs de woning. Daarna hoorde [verbalisant] een klap en zag hij dat een gedeelte van het hek was afgebroken en schuin hing. Verdachte reed daarna zonder af te remmen de Keppelseweg (N317) op. Verdachte reed over de stoep en door het gras rechtsaf de Energieweg (N317) op en verloor daar de macht over het stuur. Hij reed tegen een boom, waardoor zijn auto op de rechterzijkant terecht kwam. [7]
Uit analyse van de zogenoemde faselog van de verkeersinstallatie op het kruispunt van de Loolaan met de Keppelseweg volgt dat rond 22:26 uur twee voertuigen kort achter elkaar het rode verkeerslicht door rood reden. Het verkeerslicht straalde op dat moment minimaal 8 seconden rood licht uit. [8] Verder blijkt uit deze analyse dat voertuigen komend uit andere richtingen op dat moment groen licht kregen of hadden en er ander verkeer reed. [9] De bestuurder van het achtervolgde voertuig is dit kruispunt met een gemiddelde snelheid tussen de 54 kilometer per uur en 66 kilometer per uur genaderd, terwijl de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 30 kilometer per uur is. [10]
De achterruit van de Opel Astra bleek van binnenuit geblindeerd door middel van zwarte verf. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij niet in de gaten had dat het politie was en toen heel hard achteruit is gereden, in een slip geraakt en is weggereden. Tijdens het achteruit rijden, keek hij niet naar achteren. Zijn achterruit was zwart en donker, waardoor hij daar niets door kon zien. [12]
Bij verdachte is bloed afgenomen. Uit het bloedonderzoek volgt dat 560 microgram amfetamine, 86 microgram MDMA en 14 microgram MDA per liter bloed aanwezig was, terwijl voor deze stoffen bij zogenoemd combinatiegebruik een grenswaarde van 25 microgram per liter bloed is toegestaan. Daarnaast bleek dat in het bloedmonster 99 microgram cocaïne per liter bloed aanwezig was, terwijl bij combinatiegebruik een grenswaarde van 10 microgram per liter bloed is toegestaan. [13]
Onder feit 2 primair wordt verdachte verweten dat hij de verkeersgedragingen heeft verricht terwijl hij verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, WVW. De rechtbank ziet daarom aanleiding om eerst te beoordelen of zij feit 4 wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 4
De rechtbank overweegt ambtshalve dat de bloedafname niet binnen anderhalf uur na het zogenoemde eerste contact tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte heeft plaatsgevonden, zoals voorgeschreven in artikel 12, derde lid, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Er is sprake van een geringe overschrijding van 19 minuten. Van die termijn van anderhalf uur kan vanwege bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Naar het oordeel van de rechtbank was sprake van dergelijke bijzondere omstandigheden, nu verdachte direct voor het eerste contact tegen een boom was gebotst en voor controle en eventuele behandeling door een ambulance naar een ziekenhuis werd vervoerd
Zoals overwogen staat vast dat verdachte op 25 november 2021 een auto heeft bestuurd. Gelet op het resultaat van het bloedonderzoek acht de rechtbank feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 primair
Het onder 2 primair ten laste gelegde feit is toegesneden op artikel 5a WVW. De rechtbank moet in dat verband beoordelen of verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. De verkeersregels en de schending daarvan
De rechtbank stelt op basis van het bovenstaande vast dat dat verdachte de tenlastegelegde gedragingen heeft verricht en aldus de tenlastegelegde verkeersregels heeft geschonden.
b. In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Volgens de wetgever gaat het bij ernstig verkeersgevaarlijk gedrag bijvoorbeeld om het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel, of het schenden van meerdere verkeersregels.
Het samenstel van gedragingen van verdachte, zoals hierboven bewezenverklaard, rechtvaardigt de conclusie dat verdachte meerdere verkeersregels heeft geschonden en aldus de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden.
c. Opzettelijk
Verder is vereist dat de verkeersregels opzettelijk zijn overtreden en tevens dat sprake is van opzet om deze verkeersregels in ernstige mate te schenden.
De rechtbank is van oordeel dat de snelheid waarmee verdachte heeft gereden het gevolg is van een bewuste keuze. Hij heeft immers verklaard dat hij snel weg. Hij is ook bewust door rood gereden. Bovendien is verdachte na gebruik van middelen zelf in de auto gestapt en heeft hij aldus opzettelijk onder invloed gereden. Verdachte heeft aldus de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate geschonden.
d. Gevaar te duchten
Een en ander leidt enkel tot strafbaarheid indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is te duchten en dit (levens)gevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was. De rechtbank constateert dat verdachte eerst met aanzienlijke snelheid achteruit is gereden, zonder te kijken en terwijl zijn achterruit geblindeerd was. Om een aanrijding te voorkomen, moest [verbalisant] zich in een haag drukken [14] en [verbalisant] opzij springen. Vervolgens reed verdachte met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid weg, terwijl zijn dimlichten waren gedoofd. Een voetganger die wilde oversteken, moest zijn fiets wegtrekken om een aanrijding te voorkomen. Deze drie personen hebben dus zelf actief moeten handelen om een aanrijding door verdachte te voorkomen. Wanneer zij in aanraking waren gekomen met de (met flinke snelheid rijdende) auto van verdachte, was daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten geweest. Een dergelijk gevaar is bij een botsing tussen een voetganger en een auto ook voorzienbaar.
De rechtbank acht daarom bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen – van [verbalisant] en [verbalisant] , maar óók van de voetganger met een fiets aan de hand – te duchten was.
De rechtbank acht daarom het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen.
Feit 3
De Gemeente Doetinchem heeft aangifte gedaan van vernieling van een kunststof verkeerspaal aan de Frielinkstraat in Doetinchem. Op 25 november 2021 rond 22:30 zagen werknemers van de Gemeente dat deze verkeerspaal was afgebroken. [15] [verbalisant] zag op 25 november 2021 dat verdachte vol over een kunststof verkeerspaal reed die voor hem stond op de Frielinkstraat. [16]
Aangever [aangever 2] , bewoner van de woning aan de [adres] in Doetinchem, heeft verklaard dat ze op 25 november 2021 rond 19:25 uur haar woning afsloot en onbeschadigd achterliet. Rond 23:00 uur kwam zij terug en zag zij dat de elektrische poort aan de voorzijde van de woning beschadigd was. Het hekwerk was op veel plekken verbogen ofwel ontzet en er was één spijl uit de draaideur weg. De motoren van de poort deden het niet meer. [17] Verder was een aantal houten planken bij een zitje in haar achtertuin versplinterd. [18] [verbalisant] zag dat de Opel van verdachte die dag achteruit reed en in de tuin van de woning aan de [adres] tegen een stalen hekwerk tot stilstand kwam. [19]
Aangeefster [aangever 3] , bewoner van de woning aan de [adres] , heeft verklaard dat het hekwerk van haar oprit op 25 november 2021 rond 21:20 uur onbeschadigd was. Op 26 november 2021 bleek dat het hekwerk volledig was vernield. [20] Verbalisant [verbalisant] zag op 25 november 2021 dat verdachte door twee openstaande hekken het perceel van de [adres] op reed en met hoge snelheid langs de woning reed. Daarna hoorde verbalisant een klap en zag hij dat een gedeelte van het hek was afgebroken en schuin hing. [21] Verbalisant [verbalisant] heeft beschreven dat zij zag dat het linker hekwerk van aangeefster uit de poer was gerukt en het rechter hekwerk was verbogen en beschadigd. [22]
Verdachte was op de vlucht. Hij heeft de goederen niet bewust vernield maar wel willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij tegen goederen zou aanrijden en deze daarmee zou vernielen. De rechtbank acht daarom de tenlastegelegde vernielingen wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/111233-22 [23]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1 en 3 en dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van feit 1 en 3.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 2
De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 2 omdat uit het dossier niet blijkt dat de geldigheid van het rijbewijs van verdachte was geschorst op of omstreeks 30 december 2021.
Feit 1 primair
Aangever [aangever 4] heeft verklaard dat hij op 27 december 2021 aan het werk was in een cafetaria in Zelhem. Hij had zijn jas opgehangen in een opslagschuur waar de achterdeur van dat cafetaria op uitkomt. Een collega van aangever, [collega aangever 4] , hoorde omstreeks 19:00 uur de achterdeur van de cafetaria dichtgaan, terwijl al het personeel in de cafetaria aan het werk was. Die collega ging naar de achterdeur en zag toen een man vlakbij de cafetaria die hij herkende als verdachte. Omstreeks 21:00 uur kwam aangever erachter dat zijn jas weg was. Kennissen van aangever hebben daarna een foto van verdachte gemaakt toen zij hem in het dorp zagen lopen. Op deze foto zag aangever dat verdachte zijn jas, die uit de cafetaria was weggenomen, droeg. [24] De jas van aangever betreft een zwarte lange jas tot op de knieën van het merk Treadbare. Deze jas had een gat/scheur onder de linker oksel. [25]
Getuige [collega aangever 4] heeft verklaard dat hij op 27 december 2021 omstreeks 19:00 uur de achterdeur van de voornoemde cafetaria dicht hoorde gaan. Hij vond dit vreemd omdat al het personeel in de cafetaria aan het werk was. Hij ging direct naar de achterdeur en zag achter die deur verdachte op zijn hurken zitten. [26]
Verdachte is op 28 december 2021 omstreeks 15:30 uur gezien met een zwarte lange jas. Verdachte zat op 29 december 2021 vast in een arrestantencomplex. In zijn insluitingsfouillering is een zwarte lange jas aangetroffen. [27] Een verbalisant heeft aangever foto's van die aangetroffen jas getoond. De aangever heeft verklaard dat dit zijn jas was. Hij herkende de jas aan het merk en de scheur onder de mouw. [28]
Verdachte heeft de jas in zijn bezit en is ten tijde van de diefstal gezien bij de deur van het cafetaria. Gelet daarop acht de rechtbank bewezen dat hij de jas heeft gestolen. De verklaring van verdachte dat hij de jas heeft gevonden, schuift de rechtbank terzijde omdat verdachte deze verklaring pas heeft afgelegd nadat hij ermee werd geconfronteerd dat zijn eerste verklaring (inhoudende dat hij de jas twee maanden geleden had gekocht) niet waar kon zijn.
Feit 3
Aangever [aangever 5] heeft verklaard dat hij op 28 december 2021 de bouwplaats aan de [adres] in Haaksbergen afsloot met een schuifhek. Zijn aanhanger, die op de bouwplaats in een in aanbouw zijnde opslaghal stond, sloot hij af met een hangslot. Op 29 december werd aangever door de politie gebeld omdat het vermoeden bestond dat er goederen waren gestolen vanaf de bouwplaats. Het bleek dat er twee zwarte krachtkabels, een rode Flex accuboormachine en een gele afkortzaag van DeWalt waren weggenomen. [29] Aangever [aangever 5] heeft verder verklaard dat een gereedschapskoffer met daarin een sleutelset en gereedschappen uit zijn aanhangwagen zijn weggenomen. Deze gereedschapskoffer is eigendom van zijn zoon. [30] Er is een fotoblad bij de aangifte gevoegd waarop een verbalisant heeft beschreven dat hij zag dat de aanhangwagen was opengebroken. Het hangslot aan de laadklep was doorgeknipt. Op de laadvloer van de aanhangwagen was een natte schoenafdruk te zien. [31]
Getuige [getuige 1] woont naast de genoemde bouwplaats en heeft verklaard dat hij op 29 december 2021 omstreeks 01:00 uur een autodeur dicht hoorde gaan. Hij zag dat een zwarte Mercedes, een lager model, voor het bouwterrein stond. De getuige vertrouwde het niet en heeft 112 gebeld. Hij zag een man aan de bijrijderskant van de genoemde Mercedes. Deze man, met een lange jas tot ongeveer op zijn knieën, opende het portier en deed het portier vervolgens heel voorzichtig dicht. Rond 01:15 uur hoorde hij de auto wegrijden in de richting van de Rietmolen. [32]
Op 29 december 2021 kregen verbalisanten omstreeks 01:20 het verzoek om te zoeken naar een donkere Mercedes met een laag model. Dit voertuig was betrokken geweest bij een verdachte situatie bij voornoemde bouwplaats. Andere verbalisanten werden gepasseerd door een zwarte Mercedes die met hoge snelheid reed. Zij raakten de auto kwijt op de Rondweg/Ruurloseweg, maar zagen nog wel dat de auto in de richting van de Batendijk was gereden. Omstreeks 01:30 uur kwam op de Burgemeester Bloemersstraat in Borculo een zwarte Mercedes met een laag model verbalisanten tegemoet rijden. Verbalisanten reden achter de auto aan die de snelheid fors verhoogde. Het kenteken van de auto bleek [kenteken Mercedes Benz] te zijn. Ter hoogte van de Koskampweg raakten verbalisanten de auto omstreeks 01:36 uur kwijt. [33] Omstreeks 01:38 uur zagen verbalisanten het genoemde voertuig met brandende verlichting op de oprit van de [adres] staan. Verdachte bleek de kentekenhouder van de Mercedes te zijn. Op de achterbank van deze auto lag een gele afkortzaag van DeWalt. Verbalisanten hoorden vervolgens een krakend geluid uit de achtertuin van het genoemde perceel. [34]
Omstreeks 01:43 uur zag verbalisant [verbalisant] dat een man vanuit de Margrietlaan het trottoir van de Brouwerhoekweg opliep; dit was op nog geen honderd meter afstand van de Mercedes. Deze man droeg een wat langere donkere jas. Verbalisant hield de man staande en dit bleek verdachte te zijn. [35] Verbalisant zag dat verdachte het zweet op zijn voorhoofd had staan, dat zijn handen vies waren, zijn broek onder de vieze vlekken zat en zijn schoenen vervuild waren met zand. [36] Bij de insluitingsfouillering troffen verbalisanten in de broekzak van verdachte een sleutelbos met daaraan de sleutel van genoemde Mercedes. [37]
In voornoemde auto zijn onder meer de volgende goederen aangetroffen: zwarte krachtstroomkabels, een ladder, een gereedschapskist van het merk Promat, een accuboormachine, een afkortzaagmachine, een betonschaar en een gele koevoet. [38] De zoon van aangever herkende de gereedschapskist met daarin de sleutels en andere gereedschappen als zijn eigendom. [39]
Een verbalisant vergeleek de foto van de natte schoenafdruk, die werd aangetroffen in de genoemde aanhangwagen, met de schoenzolen van verdachte. Zij constateerde dat opvallend veel overeenkomsten te zien waren tussen de schoenafdruk en de schoenzool van verdachte vanwege de zichtbare slijtageplekken. [40]
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn auto die avond heeft uitgeleend aan een man, in ruil voor drugs en kwijtschelding van een deel van zijn schulden. Verdachte heeft verklaard dat deze man hem in Borculo of Ruurlo heeft afgezet bij een vrouw, ‘om een nummertje te maken’, en dat deze man die afspraak voor verdachte had geregeld. De man aan wie hij de auto uit heeft geleend, zou dezelfde schoenen hebben als verdachte. Verdachte onderbouwt dit verhaal echter op geen enkele wijze. Niet door namen te noemen maar ook niet door het noemen van bijvoorbeeld feitelijkheden. Verdachte volstaat met een globaal verhaal wat niet nader is geconcretiseerd en op geen enkele wijze verifieerbaar is.
De rechtbank schuift dit verhaal daarom ter zijde en acht bewezen dat verdachte degene was die in zijn auto met gestolen goederen reed en, mede in aanmerking genomen het schoenspoor en het zeer korte tijdsbestek tussen het aantreffen van de goederen en de diefstal, ook dat hij degene is geweest die goederen heeft gestolen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/319827-21 feiten 1, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde en onder parketnummer 05/111233-22 feiten 1 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/319827-21
1.
hij op
of omstreeks25 november 2021 te Doetinchem, vanaf een
afgesloten/omheind bouwterrein
(elektriciteits
)kabels
, in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan Bouwbedrijf Jolink B.V.
, in elk geval aan een andertoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op
of omstreeks25 november 2021 te Doetinchem
en/of in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland,als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Ruimzichtlaan, gaande in de richting van de Energieweg, daarmee rijdende op de Frielinkstraat
-
met (zeer) hoge snelheid, althansmet aanzienlijke snelheid, en
/ofterwijl hij op dat moment achteruit reed, tegen
en/of in de richting vaneen verkeerspaal heeft gereden
/gestuurd, en
/ofis gebotst tegen deze verkeerspaal
, waardoor deze uit de grond is gekomenen
/of
- terwijl hij [verbalisant] en
/of[verbalisant] , beide werkzaam bij de politie in de eenheid Oost-Nederland, dicht genaderd was,
met (zeer) hoge snelheid, althansmet aanzienlijke snelheid, en
/ofterwijl hij op dat moment achteruit reed, in de richting van deze verbalisanten heeft gereden
/gestuurd, waardoor deze verbalisanten weg moesten springen, en
/of (vervolgens
)op de Loolaan
- slingerend over de rijbaan heeft gereden en
/of
- heeft gereden met een
(aanzienlijk
)hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid, van ongeveer ten minste 90 kilometer per uur,
en
/of (vervolgens
)op de kruising van de Loolaan met de Keppelseweg
- terwijl er op dat moment
meerdere, althans één,andere weggebruiker(s) zich op dat kruispunt bevonden,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat
(reeds 8,0 seconden
)rood licht uitstraalde, maar is hij
(met onverminderde snelheid
)doorgereden en
/of
- rechts af is geslagen richting de Keppelseweg, waarbij
en/of waardoorde achterkant van het voertuig (personenauto) uit brak en
/of
- waarbij bijna een aanrijding ontstond met een of meerdere andere voertuigen en
/of
- dit kruispunt is overgestoken met een snelheid van ongeveer
(tenminste
)54 km/uur,
althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was,
en
/of (vervolgens
)op de Keppelseweg
- via de trottoirband en
/ofde (gras)berm naar de parallelweg (eveneens genaamd de Keppelseweg) is gereden
/heeft gestuurden
/ofdaarbij niet het verloop van de weg heeft gevolgd, en
/of (vervolgens
)op de parallelweg van de Keppelseweg (eveneens genaamd de Keppelseweg)
- terwijl langs deze weg
(veel)voertuigen geparkeerd stonden en
/of
- terwijl zich in deze weg meerdere drempels bevonden en
/of
- terwijl zich op het trottoir meerdere personen bevonden,
- heeft gereden met een
(aanzienlijk
)hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en
/of waardoor/waarbij hij bij het over rijden van een of meerdere drempel(s) los is gekomen van de grond en
/of
- is gebotst tegen een geparkeerd voertuig en
/of
- terwijl een aldaar zich bevindende voetganger (met fiets aan de hand) die bij een bushalte over wilde steken, zijn fiets opzij moest trekken om een aanrijding met dat door verdachte bestuurde voertuig te voorkomen en
/of
- ter hoogte van de 2e Loolaan de parallelweg heeft verlaten door het perceel van de [adres] op te rijden en
/ofwaarbij hij
(bij het verlaten van dat perceel)door een hekwerk/poort is gereden,
en
/of (vervolgens
)op de Keppelseweg
- zonder snelheid te minderen deze weg is op- en
/ofover gereden en
/of
- via het trottoir en
/ofhet gras rechtsaf is geslagen richting de Energieweg, en
/of (vervolgens
)op de Energieweg
- is gebotst tegen een boom, terwijl de verlichting van het voertuig gedoofd was en
/ofterwijl de achterruit van het voertuig geblindeerd was en
/ofterwijl hij op dat moment verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 lid 5 van de Wegenverkeerswet 1994,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
)te duchten was;
3.
hij op meerdere tijdstippen op
of omstreeks25 november 2021 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk
- een kunststof verkeerspaal, die geheel of ten dele aan de Gemeente Doetinchem
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n),
- en
/of (vervolgens
)een hekwerk/poort en
/ofenkele houten planken, die geheel of ten dele aan [aangever 2]
, in elk geval aan een ander,toebehoorde
(n
),
- en
/of (vervolgens
)een hekwerk/poort, dat geheel of ten dele aan
[aangever 3] , in elk geval aaneen ander
,toebehoorde
(n),in elk geval enig goed, heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op
of omstreeks25 november 2021 te Doetinchem een voertuig, te weten een personenauto , heeft bestuurd
of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen (als groep) als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegensverkeerswet 1994, te weten
- amfetamine en
/ofMDMA en
/ofamfetamine-achtige stoffen en
/of
- cocaïne,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het
(totale
)gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen
- 660 microgram amfetamine en
/ofMDMA en
/ofamfetamine-achtige stoffen per liter bloed en
/of
- 99 microgram cocaïne per liter bloed, bedroeg,
in elk geval (telkens
)zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen of groep van stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
Parketnummer 05/111233-22
1.
hij op
of omstreeks27 december 2021 te Zelhem, een jas
, in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan [aangever 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks29 december 2021 te Haaksbergen vanuit een afgesloten aanhangwagen,
-
(kracht
)kabels en
/of
- een
(accu
)boormachine en
/of
- een
(afkort
)zaag en
/of
- een ladder en/of
- een gereedschapskist,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan [aangever 6] en/of [aangever 5]
, in elk geval aan een andertoebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/319827-21
feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2 primair en feit 4:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
en
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
parketnummer 05/111233-22
feit 1:
diefstal;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 111 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wat neerkomt op 9 dagen, en voorts een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd om de voorwaarden die de reclassering in haar rapport adviseert als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Indien er een onvoorwaardelijke straf wordt opgelegd, dient dit een taakstraf te zijn die gematigd moet worden omdat verdachte voor een aantal feiten dient te worden vrijgesproken. De ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen dient om dezelfde reden voorwaardelijk te worden opgelegd ofwel te worden gematigd, aldus de raadsvrouw.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft als bestuurder van een auto zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond. Meerdere politiemensen hebben doodsangsten uitgestaan en konden net op tijd weg springen. Wanneer zij waren blijven staan, was het waarschijnlijk heel anders afgelopen Verdachte heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en hen en andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Het is een gelukkig toeval dat niemand als gevolg van het gedrag van de verdachte ernstig letsel heeft opgelopen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan drie diefstallen. Dit zijn feiten die in het algemeen, naast financiële schade, veel hinder en overlast met zich brengen. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Nadat hij de diefstal op 29 december 2021 pleegde, reed hij weer met zeer hoge snelheid weg voor de politie en nam daarmee wederom onaanvaardbare risico’s. Dit soort feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 26 oktober 2022. Daaruit volgt dat verdachte sinds 2006 tot aan de nu bewezen verklaarde feiten niet is veroordeeld voor strafbare feiten. Verdachte had zijn leven op de rit met een vaste baan, een huis en een gezin. Verdachte was ook niet verslaafd. Alles ging goed totdat hij in 2021 in een arbeidsconflict belandde en werd ontslagen. Door dit ontslag ging hij weer veel gebruiken en toen ging het rap bergafwaarts met hem, met alle gevolgen van dien.
Verdachte is in augustus 2022 opgenomen in de Piet Roordakliniek te Zutphen om daar een behandeling van zijn cocaïneverslaving te ondergaan. De reclassering acht het van belang dat het huidige ingezette hulpverleningstraject doorgang blijft vinden en acht het noodzakelijk dat het reclasseringstoezicht wordt voortgezet binnen het kader van een voorwaardelijke veroordeling, zodat verdachte ook kan worden begeleid na de huidige klinische opname. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de navolgende bijzondere voorwaarden: 1) een meldplicht bij reclassering, 2) opname in een zorginstelling, 3) ambulante behandeling en 4) meewerken aan middelencontrole.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank ziet zich echter geconfronteerd met het feit dat verdachte sinds enkele maanden klinisch is opgenomen en dat het volgens de reclassering erg goed gaat. Verdachte werkt mee aan zijn behandeling en doet zijn best. Verdachte is ook aantoonbaar vrij van gebruik en heeft tot op heden geen enkele positieve urinecontrole gehad.
Om herhaling te voorkomen is het belangrijkste dat verdachte vrij van drugs blijft. Alle feiten die verdachte tot nu toe heeft gepleegd zijn immers te herleiden tot drugsgebruik dan wel diefstal om aan geld te komen om in gebruik te kunnen voorzien. Als verdachte nu de gevangenis in zou gaan, zou dat alles wat inmiddels is bereikt op het spel zetten. Dat is niet in het belang van verdachte maar zeker niet in het belang van de maatschappij. Gelet daarop zal de rechtbank aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen maar een taakstraf. Gezien de ernst is dat wel een taakstraf van maximale duur. Een lagere straf, zoals bepleit, zou op geen enkele wijze recht doen aan de ernst van de feiten en is daarom niet aan de orde. Naast de taakstraf krijgt verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd. De reeds ingezette behandeling wordt daarmee geborgd in een gedwongen kader.
Gezien het verkeersgedrag van verdachte acht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid passend. Dat het daarmee voor verdachte lastiger wordt om na de behandeling werk te vinden en zijn kinderen te bezoeken, waarop is gewezen door de verdediging, is vervelend maar geen reden om geen ontzegging op te leggen. Daarvoor is het rijgedrag te ernstig geweest.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 111 dagen voorwaardelijk met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [verbalisant] en [verbalisant] hebben in verband met het onder parketnummer 05/319827-21 feit 2 primair een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen vorderen ieder afzonderlijk € 600 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is door hen om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partijen kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partijen door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen de reikwijdte van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Als gevolg van het handelen van verdachte zijn benadeelden naar het oordeel van de rechtbank op andere wijze in hun persoon aangetast en hebben daardoor schade geleden.
Naar maatstaven van billijkheid zal de rechtbank de immateriële schade voor beide benadeelden afzonderlijk op een bedrag van € 600 vaststellen en dus geheel toewijzen.
Verdachte is vanaf 25 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Als het toegewezen bedrag niet wordt betaald, kunnen per toegewezen schadebedrag van € 600 zes dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank stelt vast dat verdachte kentekenhouder is van zowel de in beslag genomen Opel Astra, voorzien van het kenteken [kenteken Opel Astra] als de in beslag genomen Mercedes Benz, voorzien van het kenteken [kenteken Mercedes Benz] . Verdachte heeft deze auto’s bij strafbare feiten gebruikt, waardoor deze vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Feit 3 van parketnummer 05/111233-22 is naar het oordeel van de rechtbank met behulp van de in beslag genomen betonschaar begaan.
De rechtbank zal deze goederen verbeurd verklaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 55, 57, 58, 63, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het bij 05/111233-22 onder feit 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen;
  • bepaalt dat
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Tactus Reclassering op het adres [adres] en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in de Piet Roordakliniek,
of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Deze opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte verplicht is mee te werken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs, door middel van urineonderzoek, de alcoholband en/of ademonderzoek, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen.
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 legt op een
taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;

ontzegt verdachteten aanzien van het onder parketnummer 05/319827-21 feit 2 primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;

verklaart verbeurd de personenauto’s, te weten de Mercedes Benz, met het kenteken [kenteken Mercedes Benz] en Opel Astra, met het kenteken [kenteken Opel Astra] ,
en de betonschaarmet goednummer [goednummer] ;
  • veroordeelt verdachte in verband met onder parketnummer 05/319827-21 vermeld feit 2 primair tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant] van € 600 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die deze benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [verbalisant] , een bedrag te betalen van € 600 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 6 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met onder parketnummer 05/319827-21 vermeld feit 2 primair tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [verbalisant] van € 600 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die deze benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [verbalisant] , een bedrag te betalen van € 600 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 6 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. W.H.S. Duinkerke en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON3R021112, gesloten op 12 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , p. 149.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 124.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 125.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 132-133.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 134.
7.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , p. 150.
8.Proces-verbaal analyse VRI data, p. 321 en 324-325.
9.Proces-verbaal analyse VRI data, p. 322 en 325.
10.Proces-verbaal analyse VRI data, p. 324.
11.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking voertuig, p. 39.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 81.
13.Rapport onderzoek bloed verdachte, p. 359.
14.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , p. 145.
15.Proces-verbaal aangifte [aangever 7] , p. 241.
16.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 124.
17.Proces-verbaal aangifte [aangever 2] , p. 243.
18.Proces-verbaal aangifte [aangever 2] , p. 244.
19.Proces-verbaal van verhoor aangever [verbalisant] , p. 125.
20.Proces-verbaal aangifte [aangever 3] , p. 251-252.
21.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , p. 150.
22.Proces-verbaal van bevindingen schade hekwerk [aangever 3] , p. 255.
23.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021607185, gesloten op 11 mei 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
24.Proces-verbaal aangifte [aangever 4] , p. 39.
25.Proces-verbaal aangifte [aangever 4] , p. 40.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [collega aangever 4] , p. 51.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 42.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 43.
29.Proces-verbaal aangifte [aangever 6] , p. 4.
30.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 6] , p. 9.
31.Proces-verbaal aangifte [aangever 6] , p. 6.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 10.
33.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 14.
34.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 15.
35.Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant] , p. 18.
36.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 15.
37.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 16.
38.Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen goederen, p. 20.
39.Proces-verbaal van bevindingen herkenning gereedschapskoffer, p. 36.
40.Proces-verbaal van bevindingen schoenafdruk, p. 34.