ECLI:NL:RBGEL:2022:7066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
05/085110-22 + 05/267201-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf mannen voor gewapende overval op hotel in Putten, met minderjarigen betrokken

Op 20 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf mannen uit Putten, Ermelo, Harderwijk en Doetinchem, die betrokken waren bij een gewapende overval op een hotel in Putten op 27 november 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, waaronder drie minderjarigen, de nachtportier van het hotel met geweld hebben overmeesterd en bedreigd met wapens, waaronder een nepvuurwapen en een machete. Tijdens de overval hebben zij de portier vastgebonden met tie-wraps en hem gedwongen om geld en waardevolle spullen af te geven. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld voor diefstal met geweld en bedreiging, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die nog steeds last heeft van de overval. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de reclassering en een meldplicht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hebben geleden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/085110-22 + 05/267201-19 (tul)
Datum uitspraak : 20 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 2002] in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Grave, Muntlaan 1, 5361 ME in Grave.
Raadsman: mr. J. Zevenboom, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en/of een portemonnee en/of buitenlandse valuta en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en/of bewapend met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mes en/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en/of die [slachtoffer 2] voornoemd het hotel in te duwen en/of die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zijn sleutel(s) en/of mobiele telefoon en/of zijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en/of de
sleutels en/of de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd af te pakken en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en/of
- de handen en/of armen van die [slachtoffer 2] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij, verdachte en zijn mededader(s), vaker een overval pleegde(n) en/of dat zij, verdachte en zijn mededader(s), bekend waren in deze industrie en/of dat die [slachtoffer 2] voornoemd naar beneden moest kijken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer 2] voornoemd en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en/of als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, niets zou zeggen en/of mee zou werken, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en/of dat hem, die [slachtoffer 2] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete en/of een (groot) kapmes te richten en/of te zetten op de keel, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of
- aan die [slachtoffer 2] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), de identiteit/identiteitskaart hebben van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of dat als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zou praten, dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 2] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [slachtoffer 2]
voornoemd is blijven staan en/of met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd te fouilleren en/of (vervolgens) uit de portemonnee van die [slachtoffer 2] voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] voornoemd te gooien en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, wilde houden en/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [slachtoffer 2] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [slachtoffer 2] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of een of meer computers en/of computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen, kennelijk met de bedoeling dat die [slachtoffer 2] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen amateurs waren en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 2] voornoemd weten te vinden als die [slachtoffer 2] voornoemd hulp zou halen en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [slachtoffer 2] voornoemd aan elkaar vast te binden en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, moest blijven liggen;
2.
hij op of omstreeks 27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
- een Ipad en/of
- een of meer computerbeeldschermen en/of
- een pinautomaat en/of
- een of meer telefoons,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 5 april 2022 te Harderwijk,
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een
ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen
geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een voorwerp dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, te weten een pistool van het merk: [merk] , [type] voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen over dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] 27 november 2021, p. 16 - 27;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen over dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] 8 december 2021, p. 778 – 779;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen over dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 806;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1478,50 euro en
/ofeen portemonnee en
/ofbuitenlandse valuta en
/ofeen rijbewijs,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of
gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding en
/ofbewapend met
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een machete
en/of (groot) kapmes, althans een (groot) mesen
/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd op te wachten bij de (personeels)ingang van het hotel en
/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) vast te pakken en
/ofdie [slachtoffer 2] voornoemd het hotel in te duwen en
/ofdie [slachtoffer 2] voornoemd (met kracht en/of hardhandig) tegen/op de grond te duwen en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd te roepen (zakelijk weergegeven) “dit is een overval” en/of “overval” en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zijn sleutel(s) en
/ofmobiele telefoon en
/ofzijn tweede mobiele telefoon moet afstaan en
/of de
sleutels en/ofde mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd af te pakken
en/of deze in de spoelkeuken van het hotel neer te leggen en
/of
- de handen en/of armen van die [slachtoffer 2] voornoemd met tie-wrap(s) aan elkaar vast te binden en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen dat zij, verdachte en zijn mededader
(s),vaker een overval pleegde
(n
)en
/ofdat zij, verdachte en zijn mededader
(s),bekend waren in deze industrie en
/ofdat die [slachtoffer 2] voornoemd naar beneden moest kijken en
/of
-
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan die [slachtoffer 2] voornoemd en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende wijze) te zeggen (zakelijk weergegeven) “zie je dit?” en
/ofals hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, niets zou zeggen en
/ofmee zou werken, hij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen gebruik hoefde(n) te maken van het vuurwapen en
/ofdat hem, die [slachtoffer 2] voornoemd, dan niets zou overkomen en/of een machete
en/of een (groot) kapmeste richten
en/of te zettenop
de keel, althanshet lichaam van die [slachtoffer 2] voornoemd en
/of
- aan die [slachtoffer 2] voornoemd een (verzekerings)pasje te tonen en
/oftegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) “ben jij dit op dit pasje?” en
/ofdat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), de identiteit/identiteitskaart hebben van die [slachtoffer 2] voornoemd en
/ofdat als hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, zou praten, dat zij, verdachte en/of zijn mededader
(s),die [slachtoffer 2] voornoemd op zouden zoeken als dat nodig was en
/of
- op dreigende en/of intimiderende en/of korte afstand bij die [slachtoffer 2]
voornoemd is blijven staan en/of met
het vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op een of meer goederen in de kantoorruimte te slaan en
/of
- die [slachtoffer 2] voornoemd te fouilleren en
/of(vervolgens) uit de portemonnee van die [slachtoffer 2] voornoemd een of meer pasjes te halen en/of in de richting van die [slachtoffer 2] voornoemd te gooien en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) welke pasjes hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, wilde houden en
/of
- op intimiderende wijze en/of terwijl die [slachtoffer 2] voornoemd vastgebonden was een sigaret in de mond van die [slachtoffer 2] voornoemd te stoppen en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] voornoemd en/of een of meer computers en/of computerschermen en/of een Ipad en/of een of meer telefoons van het hotel te vernielen, kennelijk met de bedoeling dat die [slachtoffer 2] voornoemd niet (meteen) hulp kon inroepen en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] voornoemd te zeggen (zakelijk weergegeven) dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), geen amateurs waren en/of dat zij, verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 2] voornoemd weten te vinden als die [slachtoffer 2] voornoemd hulp zou halen en/of met een of meer tie-wraps de voeten en/of benen van die [slachtoffer 2] voornoemd aan elkaar vast te binden en/of tegen die [slachtoffer 2] voornoemd (op dreigende en/of intimiderende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) dat hij, die [slachtoffer 2] voornoemd, moest blijven liggen;
2.
hij op
of omstreeks27 november 2021 te Putten,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
- een Ipad en
/of
- een of meer computerbeeldschermen en
/of
- een pinautomaat en
/of
-
een of meertelefoons,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)
heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op
of omstreeks5 april 2022 te Harderwijk,
een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten
een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp
dat een
ernstige bedreiging van personen kon vormen en/ofdat zodanig op een wapen
geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een voorwerp dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, te weten een pistool van het merk: [merk] , [type] voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belang geschaad.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van die onderdelen van de tenlastelegging die niet zijn bewezen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht moet van deze gevangenisstraf worden afgetrokken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op de persoon van verdachte er indicatoren zijn die pleiten voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Daarnaast zijn er volgens de verdediging bijzondere omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte die maken dat er ten gunste van hem moet worden afgeweken van de oriëntatiepunten. Verdachte heeft van meet af aan een meewerkende houding naar het onderzoeksteam gehad en heeft volledig bekend. Ook heeft hij een brief gestuurd aan het slachtoffer en is er getracht om via mediation tot herstel te komen. Ten tijde van het delict ging het niet goed met verdachte. Verdachte woonde bij [naam 1] en kreeg daar weinig begeleiding. Door het gebrek aan begeleiding is dit traject gestopt. Uit alle overgelegde stukken van en over de hulpverlening tijdens voorgaande zittingen blijkt dat er met de juiste begeleiding veel meer haalbaar is bij verdachte.
Hij heeft in de periode tot zijn aanhouding bewezen gemotiveerd en werkbaar te zijn. Zijn schulden zijn inmiddels op orde gebracht, hij kan weer bij zijn moeder wonen en is gemotiveerd om zich in te zetten voor dagbesteding. Ook het hulpverleningstraject bij [naam 2] kan nog steeds gestart worden. Verdachte heeft de afgelopen tijd in detentie nagedacht over zijn gedrag en de consequenties daarvan. Er heeft derhalve al vergelding plaatsgevonden. De verdediging vindt het van belang dat er snel gestart kan worden met het oppakken van het zorgvuldig ingerichte hulpverleningskader wat klaarstaat voor verdachte. Dan kan verdachte laten zien dat hij gemotiveerd is en aan zichzelf wil werken met een flinke stok achter de deur. Het uitzitten van een langdurige gevangenisstraf is niet wenselijk gelet op de persoon van verdachte. Een langdurige gevangenisstraf zal nadelige gevolgen hebben voor de ingezette positieve veranderingen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel justitiële documentatie van 11 oktober 2022;
  • het reclasseringsadvies van 29 juni 2022;
  • de Pro Justitia rapportage psychologisch onderzoek van 5 juli 2022, opgesteld door N. van der Weegen, GZ-psycholoog.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op het [slachtoffer 1] in Putten. In de nacht van 26 op 27 november 2021 gingen verdachte en zijn medeverdachte bewapend met een nepvuurwapen dat sprekende gelijkenis vertoonde met een echt vuurwapen en een machete naar het hotel. Daar wachtten zij tot de nachtportier de deur opende om het afval buiten te zetten. Toen de portier de deur opende, hebben verdachte en zijn medeverdachte de portier overmeesterd, vastgebonden met tie-wraps en bedreigd met de wapens. Verdachte, die bekend was in het hotel omdat hij daar zelf als nachtportier heeft gewerkt, ging vervolgens verder het hotel in richting de kluizen. De medeverdachte bleef bij de nachtportier. Nadat de verdachten de buit hadden verzameld, vernielden zij een Ipad, computerschermen, een pinautomaat en meerdere telefoons waaronder die van de nachtportier. Dit alles zodat de nachtportier niet de politie kon alarmeren. Ook werd de nachtportier bedreigd en verklaarden de verdachten tegen hem dat zij wisten wie hij was en dat er gevolgen zouden zijn als hij de politie zou bellen. Het handelen van de verdachten heeft niet alleen veel schade veroorzaakt in het hotel maar heeft ook een enorme impact gehad op het leven van de nachtportier. Hij heeft tot op de dag van vandaag nog last van wat hem tijdens de overval is overkomen en heeft daarvoor een PTSS-hersteltraject gevolgd. De rechtbank neemt het de verdachten zeer kwalijk dat zij enkel en alleen oog hebben gehad voor hun eigen financieel gewin en niet stil hebben gestaan bij de gevolgen van hun handelen voor de nachtportier, het hotel en ook het algemene veiligheidsgevoel van de maatschappij. Daarbij komt dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het bezitten van een nepvuurwapen dat sterke gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen en daarom voor afdreiging geschikt was. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke voorwerpen levert een ernstige aantasting van de maatschappelijke veiligheid op en brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Strafblad
Verdachte is meermalen met justitie in aanraking geweest terzake geweldsdelicten, waaronder een veroordeling op 20 januari 2020 door de kinderrechter van deze rechtbank voor onder andere het plegen van een diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging.
Pro Justitia rapportage
Verdachte is onderzocht door een psycholoog. Deze deskundige heeft het volgende over verdachte gerapporteerd. De deskundige ziet geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Bij verdachte is geen sprake van verminderde handelingsvaardigheden. Hij is in staat de gevolgen van zijn gedrag te overzien. Verder lijkt een pedagogische aanpak niet geïndiceerd en niet mogelijk. Verdachte houdt zich al jaren niet aan regels en laat zich niets zeggen. Hij verzet zich tegen regels en autoriteit. De deskundige heeft daarom geadviseerd om verdachte volgens het volwassenenstrafrecht te berechten. Verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en aan een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis die op het moment van opstellen van de rapportage in remissie was. Deze stoornissen hebben verdachte echter niet belemmerd in het maken van keuzes voorafgaand aan en ten tijde van het tenlastegelegde. Verdachte pleegde het tenlastegelegde niet impulsief. Hij plande het van tevoren, waarbij hij kennis gebruikte die hij had opgedaan toen hij bij het hotel werkte. Verdachte had steeds controle over zijn handelen. Er was geen sprake van een verminderd vermogen om keuzes te maken. Hij was in staat zijn wil in vrijheid te bepalen. Gelet op dit alles heeft de deskundige geadviseerd het tenlastegelegde volledig toe te rekenen aan verdachte. De deskundige schat het risico op recidive hoog in. Om dit recidiverisico te verminderen, lijkt het nodig om als verdachte vrijkomt toezicht op hem te houden. Verdachte was tot op heden niet in staat zich aan afspraken te houden en aan voorwaarden te conformeren. Geadviseerd wordt dan ook een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, zodat de reclassering toezicht kan houden.
Reclassering
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportage is het volgende gebleken. De reclassering ziet het psychosociaal functioneren, de financiën van verdachte, het middelengebruik en het sociale netwerk als criminogene factoren. Verdachte is gediagnosticeerd met ADHD, ADD en ODD. Hij had contact met de hulpverlening en woonde in een 24-uurs voorziening. De periode voorafgaand aan het delict woonde verdachte weer thuis. Verdachte zou een positieve wending aan zijn leven hebben gegeven. Desondanks heeft de reclassering het risico op recidive als hoog ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen nu er geen indicatie is voor pedagogische mogelijkheden. Bij een veroordeling heeft de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met bijzondere voorwaarden (en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan) die zien op een meldplicht, drugsverbod, contactverbod met het slachtoffer en medeverdachten, een locatieverbod dat inhoudt dat verdachte niet in een straal van één kilometer van het hotel komt, een locatiegebod dat inhoudt dat verdachte op vaste tijdstippen op zijn verblijfadres verblijft, elektronische monitoring van het locatiegebod en verbod, het hebben het zinvolle dagbesteding en het houden aan de afspraken met de reclassering.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende. De rechtbank ziet, net als de reclassering en de psycholoog, geen redenen om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte was ten tijde van de feiten meerderjarig en verdachte heeft geen baat meer bij een pedagogische aanpak. Ook voor het overige zijn er onvoldoende indicaties die maken dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Naar het oordeel van de rechtbank is in beginsel enkel en alleen een langdurige gevangenisstraf passend bij de ernst van de feiten.
Verdachte is kwetsbaar, heeft complexe problematiek en is pas jongmeerderjarig. Verdachte heeft voor zijn aanhouding voorzichtige positieve stappen gezet en heeft blijk gegeven oprecht spijt te hebben van wat hij heeft gedaan. De rechtbank vindt het daarom van groot belang dat hij spoedig passende hulpverlening krijgt om recidive in de toekomst te voorkomen. Gelet hierop vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf korter dan door de officier van justitie is gevorderd, passend. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten moet van deze gevangenisstraf worden afgetrokken. De rechtbank zal aan de proeftijd de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering die zien op een meldplicht, een drugsverbod, een contactverbod met de medeverdachten en het slachtoffer, een locatieverbod, een locatiegebod, beide met elektronische monitoring, zinvolle dagbesteding en het nakomen van afspraken met de reclassering en begeleiding.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een dergelijk misdrijf zal begaan, nu zowel de reclassering als de psycholoog het recidiverisico hoog inschatten. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de te stellen bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling 05/267201-19

De kinderrechter van deze rechtbank heeft verdachte op 20 januari 2020 veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie waarvan 40 uren
subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden voor het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen te duchten is, diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de vordering.
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de stukken en wat is besproken op de zitting is de rechtbank van oordeel dat
de vordering niet op de juiste wijze aan verdachte is betekend. De oproeping zal daarom nietig worden verklaard.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 3] ) heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.791,51 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering kan worden toegewezen.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen.
Verdachte is vanaf 27 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, nu het strafbare feit op die datum is gepleegd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 4] ) heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.953,75 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de schadepost die ziet op het doorbetalen van het loon onvoldoende is onderbouwd en moet worden afgewezen. Voor het overige dient de vordering gematigd te worden omdat de vordering deels onvoldoende is onderbouwd.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten die zien op de vernielde goederen zijn voldoende onderbouwd. Er is in de vordering echter geen rekening gehouden met de (rest)waarde van de goederen op het moment dat zij werden vernield. Op basis van de vordering kan het precieze schadebedrag daarom niet worden vastgesteld. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en zal een bedrag van € 2.500,- toewijzen. Het deel van de vordering dat ziet op het doorbetalen van het loon is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van dat deel wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaard.
Verdachte is vanaf 27 november 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, nu het strafbare feit op die datum is gepleegd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
De rechtbank overweegt tot slot dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
8 (acht) maanden,
niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
steltals algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
steltals bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen 48 uren na zijn vrijlaten zal melden bij Reclassering Nederland, [adres 2] , telefoonnummer: [telefoonnummer] en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek, urineonderzoek of ademonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de volgende personen:
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortejaar 2005] , wonende te Putten;
[medeverdachte 2] , geboren op 5 augustus 2003, wonende te Ermelo;
[medeverdachte 3] , geboren op [geboortejaar 2004] , wonende te Putten;
[medeverdachte 4] , geboren op [geboren in 2004] , wonende te Nijmegen;
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 1991] , wonende te Putten;
zolang de reclassering dit nodig vindt;
  • verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straal van één kilometer van het adres: [adres 3] en niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland zal gaan, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt, waarbij verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde voor de duur van maximaal zes maanden;
  • verdachte gedurende de proeftijd op tijdstippen in overleg met de reclassering te bepalen aanwezig zal zijn op zijn huisadres, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt, waarbij verdachte zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde voor de duur van maximaal zes maanden;
  • verdachte gedurende de proeftijd in overleg met de reclassering een zinvolle dagbesteding heeft;
  • verdachte zich houdt aan de afspraken die met de reclassering en begeleiding worden gemaakt;
steltals overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
 verklaart de oproeping nietig (parketnummer 05/267201);
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 3] ) van € 5.791,51 (vijfduizend zevenhonderd eenennegentig euro en eenenvijftig eurocent) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door [naam 3] ), een bedrag te betalen van € 5.791,51 (vijfduizend zevenhonderd eenennegentig euro en eenenvijftig eurocent) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 63 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 4] ) van € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam 4] ), een bedrag te betalen van € 2.500,- (tweeduizend vijfhonderd euro) aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs (voorzitter en kinderrechter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. M.C. Gerritsen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2022.
mr. M.C. Gerritsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021554677 gesloten op 6 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.