ECLI:NL:RBGEL:2022:7035

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
22-5653
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake tattooshop en kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan

In deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 december 2022 een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van twee verzoekers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard. Het college had op 14 november 2022 een last onder dwangsom opgelegd aan de verzoekers wegens het gebruik van hun pand voor kamerverhuur en een tattooshop, wat volgens het college in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De verzoekers betwistten dit en stelden dat de tattooshop onder de categorie dienstverlening valt, wat volgens het bestemmingsplan is toegestaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college onvoldoende had onderbouwd waarom de tattooshop niet onder de dienstverlening valt en dat de kamerverhuur al 22 jaar plaatsvindt, wat ook niet voldoende was gemotiveerd door het college. De voorzieningenrechter schorste het besluit van het college met betrekking tot de tattooshop en de kamerverhuur, maar stelde wel dat de verzoekers binnen vier weken na de uitspraak moesten voldoen aan de veiligheidseisen van het Bouwbesluit. De voorzieningenrechter concludeerde dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de verzoekers anders in een onomkeerbare situatie zouden kunnen komen te verkeren. De uitspraak benadrukt het belang van een goede motivering door het college bij het opleggen van lasten onder dwangsom en de noodzaak om rekening te houden met bestaande situaties en rechten van burgers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/5653

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

1. [verzoeker 1]uit [woonplaats],
2. [verzoeker 2]uit [woonplaats],
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard(het college)
(gemachtigde: M.C. Staring).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van het college van 14 november 2022. In dit besluit is aan verzoekers een last onder dwangsom opgelegd wegens het gebruik van hun pand voor kamerbewoning en een tattooshop, en wegens een aantal overtredingen van het Bouwbesluit. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoekers en de gemachtigde van het college deelgenomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek gedeeltelijk toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1.
De voor de beoordeling van het verzoek belangrijke wet- en regelgeving is te vinden
in de bijlage bij deze uitspraak.
Hoe is het besluit tot stand gekomen?
3. Op 12 juli 2022 hebben toezichthouders met betrekking tot het door verzoekers in eigendom/gebruik zijnde pand aan de [locatie] te [woonplaats] en de [locatie] te [woonplaats], meerdere overtredingen geconstateerd. Bij brief van
31 augustus 2022 heeft het college verzoekers in kennis gesteld van het voornemen om een last onder dwangsom op te leggen vanwege overtredingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Bouwbesluit. Verzoekers hebben een zienswijze ingediend.
3.1.
Bij het bestreden besluit heeft het college verzoekers gelast:
1. de overtreding van artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo te beëindigen en
beëindigd te houden door:
a. het gebruik van de panden ten behoeve van kamerverhuur te staken en gestaakt te houden;
b. het gebruik van (een gedeelte van) het pand als tattoo shop te (laten) staken en gestaakt te houden;
2. de overtreding van de artikelen 1a, tweede lid, en 1b, tweede lid en derde lid van de Woningwet te beëindigen en beëindigd te houden door:
a. aangebrachte zachtboard plafonds (op diverse plaatsen in het pand) te verwijderen en verwijderd te houden;
b. rookmelders op de juiste wijze in het pand aan te brengen en te houden en deze aan elkaar te koppelen;
c. de elektriciteitsvoorziening in het pand door een daartoe gecertificeerd bedrijf/persoon te laten aanpassen zodat deze elektriciteitsvoorziening voldoet aan NEN1010;
d. de verbindingskabel in de meterkast aan de zijde met het pand aan de Lage Zandsestraat 2a zodanig aan te passen en te houden dat deze voldoet aan de vereiste weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van minimaal 20 minuten;
e. de ventilatievoorziening aan de achterzijde van het pand zodanig aan te passen en te houden dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit;
f. de rookgasafvoer (afzuigkap) in de keuken aan de achterzijde van het pand zodanig schoon te maken en te houden dat deze brandveilig gebruikt kan worden.
Aan de lastgeving zoals vermeld onder 1a dienen verzoekers te voldoen binnen een termijn van zes maanden na de dag van verzending van het bestreden besluit en aan de lastgeving zoals vermeld onder 1b en 2 binnen een termijn van vier weken na de dag van verzending van het besluit. Indien verzoekers niet of niet tijdig aan deze lastgeving voldoen, verbeuren zij:
- met betrekking tot de overtreding genoemd onder 1a een dwangsom van
€ 12.500,-- ineens;
- met betrekking tot de overtreding genoemd onder 1b een dwangsom van
€ 7.500,-- ineens;
- met betrekking tot de overtredingen genoemd onder 2 a t/m f een dwangsom van € 2.500,-- ineens per afzonderlijk vermelde lastgeving.
De hoogte van de maximale dwangsommen bedraagt € 35.000,--.
Is er een spoedeisend belang?
4. Wil een voorlopige voorziening kunnen worden getroffen dan is onverwijlde spoed
vereist. Dat is bepaald in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er moet dus niet gewacht kunnen worden op de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak. Hierbij valt onder andere te denken aan de onmogelijkheid om de eventuele gevolgen van de uitvoering van het besluit nog te herstellen, oftewel er dient sprake te zijn van de mogelijkheid dat een onomkeerbare situatie ontstaat.
4.1.
In aanmerking genomen dat aan in ieder geval een deel van de last binnen vier weken moest zijn voldaan, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het college heeft dit ook niet weersproken.
Is de tattooshop in strijd met het bestemmingplan?
5. Het college stelt zich op het standpunt dat de tattooshop in strijd is met het bestemmingsplan “Kom Haalderen” van 3 mei 2012. Op grond van dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Gemengd-1. Deze locaties zijn bestemd voor detailhandel, dienstverlening, kantoren en wonen met dien verstande dat per bouwperceel maximaal één woning is toegestaan. Volgens het college valt een tattooshop niet onder deze bestemmingen.
5.1.
Verzoekers betwisten dat het gebruik van het pand als tattooshop in strijd is met het bestemmingsplan. Tattooshops vallen onder dienstverlening en dienstverlening is op grond van het bestemmingsplan toegestaan.
5.2.
De voorzieningenrechter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de omschrijving voor de bestemming “Gemengd-1” zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan “Kom Haalderen” nog wel geldt. Op 23 november 2017 is namelijk het “Herstelplan komplannen Lingewaard” (herstelplan) vastgesteld. Dit paraplu-bestemmingsplan is ook van toepassing verklaard op voormelde locatie. In het herstelplan zijn de regels van onder meer het bestemmingsplan “Kom Haalderen” met betrekking tot de bestemmingsomschrijving voor Gemengd-1 gewijzigd. [1] Het college heeft desgevraagd niet kunnen toelichten waarom dan niet aan die gewijzigde bestemmingsomschrijving zou moeten worden getoetst en wat dat betekent voor de last onder dwangsom. Het ligt op de weg van het college om dit in bezwaar nader te beoordelen.
5.3.
Voor het al dan niet treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van de tattooshop is dit echter niet van belang. Als het herstelplan van toepassing is, heeft het college de last namelijk op het verkeerde bestemmingsplan gebaseerd. Omdat het college ook niet heeft onderzocht of een tattooshop in strijd is met het herstelplan, betekent dit dat de voorlopige voorziening op dit punt zou moeten worden toegewezen.
5.4.
Als enkel het bestemmingsplan “Kom Haalderen” van toepassing is, zoals het college meent, is op voormelde locaties dienstverlening toegestaan. In artikel 1.26 van het bestemmingsplan is dienstverlening gedefinieerd als: het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met een baliefunctie. Verzoekers hebben er terecht op gewezen dat hun tattooshop in de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als dienstverlenend bedrijf. Daar komt bij dat een tattooshop volgens het CBS valt onder de Standaard Bedrijfsindeling (SBI-)code 9609, “overige dienstverlening”. De voorzieningenrechter is het, gelet op het voorgaande, met verzoekers eens dat een tattooshop onder de categorie dienstverlening valt. Vervolgens is de vraag of sprake is van het “verlenen van diensten aan derden met een baliefunctie”. Op de zitting heeft het college niet toegelicht wat onder baliefunctie moet worden verstaan en ook niet waarom daarvan bij een tattooshop geen sprake is. Dit moet in bezwaar dus nader worden onderzocht. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter houdt een baliefunctie echter in dat sprake is van een publieksaantrekkende werking, in tegenstelling tot een dienstverlenend bedrijf waarbij slechts een gering deel van de klanten naar het bedrijf zelf komt. Uitgaande van deze voorlopige uitleg lijkt een tattooshop onder “verlenen van diensten aan derden met een baliefunctie” te vallen.
Dit houdt in dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende is gemotiveerd dat het gebruik van het pand als tattooshop in strijd is met het bestemmingsplan “Kom Haalderen”.
Is de kamerverhuur in strijd met het bestemmingsplan?
6. Verzoekers hebben ter zitting aangevoerd dat er al 22 jaar kamerverhuur plaatsvindt in het pand. Hierbij wijzen ze op de vele inschrijvingen in het BRP, het gegeven dat door de belastingdienst huurtoeslag wordt verstrekt aan de bewoners en de WOZ aanslagen die zij ontvangen. De voorzieningenrechter begrijpt het standpunt van verzoekers als een beroep op het overgangsrecht van het door het college toegepaste bestemmingsplan “Kom Haalderen”. Dat overgangsrecht [2] bepaalt namelijk dat het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is mag worden voortgezet, tenzij het gebruik reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan.
6.1.
Het bestemmingsplan “Kom Haalderen” is in 2012 inwerking getreden. Verzoekers hebben in hun bezwaarschrift gemotiveerd betoogd dat al vóór 2012 sprake was van kamerverhuur. Het college heeft hier echter nog niet inhoudelijk op gereageerd. Het heeft wel gesteld dat er in 2015 en 2016 overtredingen met betrekking tot het gebruik van het pand zijn geconstateerd, maar het college heeft niet kunnen toelichten welke overtredingen het betreft en wat dat betekent voor de huidige zaak.
Voor zover er al vóór 2012 sprake was van kamerverhuur, is vervolgens van belang of dat destijds was toegestaan. Als dat destijds verboden was slaagt een beroep op het overgangsrecht namelijk niet. Het college heeft ter zitting echter niet kunnen toelichten of gebruik van het pand voor kamerverhuur vóór 2012 was toegestaan. Hieruit volgt dat het college onvoldoende heeft weerlegd dat het gebruik van het pand voor kamerverhuur onder het overgangsrecht valt.
6.2.
Daar komt bij dat verzoekers ook hebben gesteld dat er op meer locaties in de gemeente met dezelfde bestemming kamerverhuur plaatsvindt. Ook op dit beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft het college ter zitting onvoldoende inhoudelijk gereageerd.
6.3.
Het ligt dan ook op de weg van het college om het beroep op het overgangsrecht en het gelijkheidsbeginsel in bezwaar nader te beoordelen. Dit houdt in dat op dit moment niet kan worden gezegd dat deze gronden van bezwaar geen redelijke kans van slagen hebben. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om ook met betrekking tot de kamerverhuur de last onder dwangsom te schorsen.
Moeten verzoekers nu al voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit?
7. Met betrekking tot de overtredingen van het Bouwbesluit overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Tijdens een controle op 12 juli 2022 hebben toezichthouders in voormelde panden meerdere overtredingen van het Bouwbesluit geconstateerd. Verzoekers betwisten deze overtredingen niet, maar voeren aan dat aan de herstel/verbouwingswerkzaamheden hoge kosten verbonden zijn. Zij willen en kunnen deze kosten enkel dragen indien de tattooshop en de kamerverhuur voortgezet mogen worden.
7.1.
De voorzieningenrechter stelt echter voorop dat verzoekers de tattooshop al geruime tijd gebruiken en ook al geruime tijd kamers verhuren. Zij doen dat nog altijd. Dit betekent dat het pand aan de eisen uit het Bouwbesluit moet voldoen.
De vraag of zij dit gebruik in de toekomst zullen mogen voortzetten is niet relevant, want zolang zij het pand feitelijk zo gebruiken, moet het aan de eisen voldoen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat deze overtredingen op zo kort mogelijke termijn beëindigd moeten worden, zeker in aanmerking genomen dat het veiligheidseisen betreft. In deze panden wonen mensen en hun veiligheid moet gewaarborgd zijn. Hoge verbouwingskosten mogen geen reden zijn voor het laten voortbestaan van een onveilige situatie. Bovendien hadden verzoekers met deze kosten rekening kunnen houden, nu zij al enige tijd bekend zijn met de overtredingen.
7.2.
Zoals ook op de zitting besproken is het redelijk om verzoekers na deze uitspraak nog enige tijd te gunnen om de overtredingen van het Bouwbesluit ongedaan te maken. Zoals ook door de gemachtigde van het college bepleit zal de voorzieningenrechter die termijn stellen op vier weken na deze uitspraak. Binnen die termijn moet het redelijkerwijs mogelijk zijn om aan de lasten met betrekking tot het Bouwbesluit te voldoen.

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het besluit ten
aanzien van de tattooshop en de kamerverhuur te schorsen, nu het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar niet ongewijzigd in stand zal blijven. Met betrekking tot de overtredingen van het Bouwbesluit zal de voorzieningenrechter de begunstigingstermijn voor het voldoen aan de last wijzigen.
8.1.
De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding te bepalen dat het college het griffierecht aan verzoekers moet vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening deels toe;
- schorst het bestreden besluit met betrekking tot de last onder dwangsom onder 1a en 1b;
- schorst het bestreden besluit met betrekking tot de last onder dwangsom onder 2 a t/m f tot vier weken na deze uitspraak;
- wijst het verzoek voor het overige af;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan verzoekers moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. de Wijse-Hageman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:81
Eerste lid
Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2.1.
Eerste lid
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
(…).

Bestemmingsplan Kom [woonplaats]

Artikel 6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 1 (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.28-OH01/r_NL.IMRO.1705.28-OH01_2.6.html)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel;
dienstverlening;
kantoren;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staat vermeld in de categorieën 1 en 2 van de in Bijlage 1 Lijst van bedrijven (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.28-OH01/rb_NL.IMRO.1705.28-OH01_1.pdf), met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
ter plaatse van de aanduiding 'horeca', een horecabedrijf in de categorie 1 of 2 van Bijlage 2 Lijst van horeca-activiteiten (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.1705.28-OH01/rb_NL.IMRO.1705.28-OH01_2.html);
wonen, met dien verstande dat per bouwperceel maximaal één woning is toegestaan, behoudens daar waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan meerdere woningen bestaan;
in afwijking van het bepaalde onder f. is wonen niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
met de daarbij behorende:
wegen en paden;
groenvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
waterlopen en waterpartijen;
duikers.

Woningwet

Artikel 1a
Tweede lid
Een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Artikel 1b
Tweede lid
Het is verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, tweede lid, aanhef en onder a, en vierde lid
Derde lid
Het is verboden een bouwwerk, open erf of terrein in gebruik te nemen, te gebruiken of te laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op die ingebruikneming of dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel c, tweede lid, aanhef en onderdeel b, derde en vierde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/2022-05-01).

Voetnoten

1.Artikel 6.1 van het Herstelplan
2.Artikel 23.2.1. en 23.2.4 van het bestemmingsplan “Kom [woonplaats]”