ECLI:NL:RBGEL:2022:6954

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
AWB _ 22 - 2620
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling of Stoer B.V. als bestuursorgaan kwalificeert onder de Awb in het kader van een informatieverzoek

In deze zaak heeft eiser A op 9 december 2021 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek en Stoer B.V. om openbaarmaking van informatie. Stoer B.V. weigerde dit verzoek op 18 januari 2022, stellende dat zij geen bestuursorgaan is en derhalve niet verplicht is om informatie te verstrekken. Het college heeft op 22 februari 2022 wel stukken aan eiser verstrekt. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de weigering van Stoer B.V. en heeft op 23 mei 2022 beroep ingesteld bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek.

De rechtbank heeft op 30 november 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser, Stoer B.V. en de gemachtigde van Stoer B.V. aanwezig waren. De rechtbank heeft beoordeeld of Stoer B.V. als bestuursorgaan kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat Stoer B.V. geen bestuursorgaan is, omdat het niet krachtens publiekrecht is ingesteld en geen bestuurlijke taken uitvoert. De rechtbank stelt vast dat Stoer B.V. enkel als uitvoeringsorganisatie fungeert en geen beslissingen neemt die invloed hebben op de rechtspositie van bijstandsgerechtigden.

Daarom is Stoer B.V. niet gehouden om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) of de Wet open overheid (Woo) informatie te verstrekken. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink en is openbaar uitgesproken op 14 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/2620

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2022

in de zaak tussen

[Eiser A] te [plaats B] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek

(het college)
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stoer B.V.te Gendringen (Stoer B.V.)
(gemachtigde: mr. J.P.H. de Bruijn).

Inleiding

Op 9 december 2021 heeft eiser aan het college en Stoer B.V. om de openbaarmaking (verstrekking) van informatie verzocht.
Stoer B.V. heeft bij brief van 18 januari 2022 de openbaarmaking (verstrekking) geweigerd omdat Stoer B.V. geen bestuursorgaan is en daarom niet gehouden is tot openbaarmaking van informatie over een bestuurlijke aangelegenheid.
Het college heeft op 22 februari 2022 stukken aan eiser verstrekt.
Eiser heeft op 26 februari 2022 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van Stoer B.V.
Vervolgens heeft eiser Stoer B.V. op 13 april 2022 in gebreke gesteld. Op 23 mei 2022 heeft eiser een beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn informatieverzoek door Stoer B.V. bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 30 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, Stoer B.V. en de gemachtigde van Stoer B.V. deelgenomen. Het college is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt in deze procedure of Stoer B.V. mocht weigeren gehoor te geven aan het verzoek van eiser om verstrekking van informatie (stukken) op grond van (voorheen) de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en (tegenwoordig) de Wet open overheid (Woo). [1]
2. Zowel de Wob als de Woo richten zich tot bestuursorganen. [2] Zij zijn – kort
gezegd – gehouden om op verzoek informatie die de publieke taak raakt te verstrekken. [3] Aan die verstrekking zijn voorwaarden verbonden. Die zijn in de wetgeving nader uitgewerkt.
3. Om te kunnen beoordelen of Stoer B.V. het informatieverzoek van eiser mocht weigeren, moet de rechtbank eerst de rechtsvraag beoordelen of Stoer B.V. een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (en daarmee dus ook in de zin van de Woo en de Wob) is.
3.1.
Artikel 1:1, eerste lid, van de Awb bepaalt dat onder een bestuursorgaan wordt verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld,, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
3.2.
Stoer B.V. is een rechtspersoon naar burgerlijk recht. [4] Stoer B.V. is niet krachtens het publiekrecht ingesteld. Stoer B.V. verricht geen bestuurlijke taken zoals bijvoorbeeld het college, de gemeenteraad of een waterschap. Stoer B.V. is dan ook geen bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Awb.
3.3.
Voor het zijn van een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid onder b van de Awb (een zogenoemd ‘b-orgaan’) is van belang of de (rechts)persoon met enig openbaar gezag is bekleed. De rechtbank is van oordeel dat Stoer B.V. niet met enig openbaar gezag is bekleed en dus geen ‘b-orgaan’ is. De rechtbank betrekt bij dit oordeel het volgende.
Het college heeft de bevoegdheden, die vanuit de Participatiewet (Pw) aan het college zijn toegekend, zoals het toekennen van bijstand en het opleggen van verplichtingen en maatregelen aan de bijstandbehoeftige, aan zich gehouden. Stoer neemt dus geen beslissingen die van invloed kunnen zijn op de rechtspositie van bijstandsgerechtigden.
Daar komt bij dat, gelet op de omschrijving van de taken en verplichtingen van Stoer B.V. in de tussen Stoer B.V. en het college gesloten samenwerkingsovereenkomst, de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals neergelegd in bijlage 3 bij die overeenkomst en de beschrijving van de taken en werkzaamheden ter zitting, Stoer B.V. puur met de uitvoering (van een deel van de taken die voortvloeien uit de door het college genomen besluiten op grond van de Pw) is belast. Anders gezegd, Stoer B.V. is een (feitelijke) uitvoeringsorganisatie.
Daarom kan niet worden aangenomen dat Stoer B.V. met enig openbaar gezag is bekleed.
Daaraan doet niet af dat de gemeente Oude IJsselstreek dan wel haar bestuursorganen een doorslaggevende invloed hebben op het bestuur van Stoer B.V en ook de financiële middelen verstrekken waarmee Stoer B.V. zijn werk kan doen.
4. Uit het voorgaande volgt dat, omdat Stoer B.V. geen ‘a-‘ of ‘b-bestuursorgaan is’, Stoer B.V. ook niet gehouden was om op grond van de Wob of de Woo de door eiser gewenste informatie te verstrekken.
5. Dat Stoer B.V. geen bestuursorgaan is, brengt verder met zich dat eiser Stoer B.V. niet in gebreke heeft kunnen stellen. Evenmin kan eiser beroep tegen het niet tijdig beslissen instellen. Dat kan immers alleen als een bestuursorgaan in gebreke zou zijn tijdig een besluit te nemen maar daarvan is geen sprake. Dit betekent dan ook dat het beroep niet-ontvankelijk is.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak (verder) niet inhoudelijk. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van mr. K.V. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2022
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De Wob is per 1 mei 2022 vervangen door de Woo. De Woo kent onmiddellijke werking.
2.Artikel 1a van de Wob, artikel 2 van de Woo.
3.Artikelen 1 en 3 van de Wob, artikel 2.1 van de Woo.
4.Artikelen 175 en volgende van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.