Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarin de officier van justitie een machtiging tot gijzeling heeft verzocht voor de duur van 540 dagen. De veroordeelde, die in 2021 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was veroordeeld tot betaling van een geldbedrag van € 297.807,00 aan de Staat, heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De raadkamer heeft vastgesteld dat de veroordeelde meerdere keren de gelegenheid heeft gehad om zijn schuld te voldoen, maar dat hij hierin niet is geslaagd. Bovendien heeft hij geen redelijke betalingsregeling voorgesteld. De raadkamer heeft ook geconstateerd dat de veroordeelde in het verleden aanzienlijke bedragen heeft overgemaakt naar een Thaise bankrekening, maar geen inzicht heeft gegeven in de besteding van deze gelden. De raadkamer heeft daarom geoordeeld dat de veroordeelde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over middelen beschikt om te betalen. De vordering van de officier van justitie is deels toegewezen, en de veroordeelde is gemachtigd tot gijzeling voor de duur van 180 dagen, met de opmerking dat de gijzeling eindigt zodra het verschuldigde bedrag volledig is voldaan.