Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde partij 1] ,
2. De naamloze vennootschap
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 november 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het voertuig van betrokkene [gedaagde partij 1] stond stil op 8,7 meter na de oversteekplaats. Hieruit valt af te leiden dat [gedaagde partij 1] niet harder dan 30 kilometer per uur gereden heeft”. De politie heeft die snelheid kunnen afleiden uit de ongevalssituatie zoals zij die ter plaatse aantroffen. De getuigenverklaring van [getuige 2] , zoals door [eisende partij] aangehaald, overtuigt de rechtbank niet. Uit die verklaring blijkt namelijk niet hoe [getuige 2] met het blote oog een snelheid van 30 of 40 kilometer per uur heeft kunnen vaststellen. Nu de [straatnaam 1] een doorgaande 50 kilometer voorrangsweg is, verwerpt de rechtbank de stelling van [eisende partij] dat [gedaagde partij 1] stapvoets had moeten gaan rijden toen hij het kruispunt naderde. In de gegeven verkeerssituatie kan een dergelijk stapvoets rijden zelfs gevaarlijke situaties opleveren in verband met eventueel achteropkomend verkeer. Door zijn snelheid dusdanig aan te passen dat hij niet harder reed dan 30 kilometer per uur heeft [gedaagde partij 1] goed geanticipeerd op de bestaande verkeerssituatie.
5.De beslissing
14 december 2022.