ECLI:NL:RBGEL:2022:6893

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
401591
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een woning en de voorwaarden voor overdracht in het kader van een echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 12 december 2022, gaat het om de verdeling van een woning tussen twee partijen die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.E.J. Menkveld, vordert een verklaring voor recht dat er een overeenkomst is gesloten over de overdracht van de woning aan hem, onder de voorwaarde dat de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. B.A.S. van Leeuwen, wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheeknemer. De gedaagde betwist dat er overeenstemming is bereikt en heeft een eis in reconventie ingesteld, waarin zij vraagt om een taxatie van de woning en een verdeling van de overwaarde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende feiten zijn gesteld die erop wijzen dat er een aanbod is gedaan door de gedaagde, dat door de eiser is aanvaard. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst tot stand is gekomen en dat de vorderingen van de eiser moeten worden toegewezen. De rechtbank wijst de reconventionele vorderingen van de gedaagde af, omdat deze afhankelijk waren van de uitkomst van de conventionele vorderingen van de eiser.

De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/401591 / HA ZA 22-124
Proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 12 december 2022, waarbij mondeling vonnis is gewezen
in de zaak van
[eiser conv/verw reconv],
te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ‘
[eiser conv/verw reconv]’,
advocaat: mr. F.E.J. Menkveld te Utrecht,
tegen
[gedaagde conv/verw reconv],
te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: ‘
[gedaagde conv/verw reconv]’,
advocaat: mr. B.A.S. van Leeuwen te Utrecht.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2022.
Tegenwoordig zijn mr. W. van der Boon, rechter, en mr. C. de Vries, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • de heer [eiser conv/verw reconv]
  • mr. F.E.J. Menkveld voornoemd
  • mevrouw [gedaagde conv/verw reconv]
  • mr. B.A.S. van Leeuwen voornoemd.
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Partijen blijven bij de eerder door hen ingenomen standpunten. De rechter sluit de mondelinge behandeling en wijst het volgende vonnis.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juli 2022;
- conclusie van antwoord in reconventie van [eiser conv/verw reconv] van 26 september 2022;
- akte van [eiser conv/verw reconv] van 10 november 2022 met producties 4 t/m 6.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De geschillen tussen partijen

2.1.
[eiser conv/verw reconv] vordert in conventie – samengevat – een verklaring voor recht dat tussen partijen is overeengekomen dat de woning aan de [adres] (hierna: de ‘
Woning’) wordt overgedragen aan [eiser conv/verw reconv] onder de voorwaarde dat [gedaagde conv/verw reconv] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheeknemer wordt ontslagen, geen onder- of overbedeling voortvloeit uit de overdracht van de woning en dat de kosten van de overdracht door partijen worden gedeeld.
2.2.
Behalve de verklaring voor recht vordert [eiser conv/verw reconv] dat de rechtbank [gedaagde conv/verw reconv] beveelt om mee te werken aan de nakoming van de hiervoor genoemde overeenkomst en dat – als [gedaagde conv/verw reconv] niet meewerkt – dit vonnis in de plaats komt van haar wilsverklaring en/of handtekening, zoals bedoeld in artikel 3:300 BW.
2.3.
Alle vorderingen van [eiser conv/verw reconv] hangen af van de vraag of de geschetste overeenkomst tussen partijen daadwerkelijk is overeengekomen. [gedaagde conv/verw reconv] betwist dat overeenstemming is bereikt over de verdeling van de Woning en heeft in dat kader een eis in reconventie ingesteld die erop neerkomt dat de Woning op andere wijze wordt verdeeld. [gedaagde conv/verw reconv] vordert – kort samengevat – dat de woning wordt getaxeerd en dat de heer [eiser conv/verw reconv] de helft van de overwaarde tussen de hypotheekschuld en de getaxeerde waarde aan [gedaagde conv/verw reconv] betaalt of dat de woning wordt verkocht en dat een eventuele waarde of restschuld bij helfte wordt verdeeld.
2.4.
Naar aanleiding van de eis in reconventie heeft [eiser conv/verw reconv] laten weten dat hij – als zijn conventionele vorderingen worden afgewezen – in kan stemmen met de vorderingen van [gedaagde conv/verw reconv], mits die op een aantal punten worden gewijzigd. Ook heeft [eiser conv/verw reconv] zijn vorderingen uitgebreid met een voorwaardelijke vordering voor het geval de rechtbank zijn vorderingen zou afwijzen en de vorderingen van [gedaagde conv/verw reconv] zou toewijzen. In dat geval vordert [eiser conv/verw reconv] dat [gedaagde conv/verw reconv] wordt veroordeeld om de helft van het bedrag te betalen dat hij sinds 9 oktober 2020 heeft afgelost op de hypotheekschuld.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De gronden van de beslissing

3.1.
De hoofdvraag die eerst moet worden beantwoord is of de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen zoals [eiser conv/verw reconv] die heeft verwoord in de dagvaarding.
3.2.
Omdat [gedaagde conv/verw reconv] in haar conclusie van antwoord het standpunt inneemt dat geen overeenstemming is bereikt over de inhoud van de overeenkomst, moet [eiser conv/verw reconv] voldoende feiten en omstandigheden stellen waaruit de rechtbank kan afleiden dat sprake is geweest van een aanbod en dat dit aanbod is aanvaard.
3.3.
[eiser conv/verw reconv] heeft voldoende feiten gesteld waaruit kan worden opgemaakt dat sprake is geweest van een concreet aanbod van [gedaagde conv/verw reconv] en dat dit aanbod door [eiser conv/verw reconv] is aanvaard. Omdat die feiten niet voldoende gemotiveerd door [gedaagde conv/verw reconv] zijn betwist, is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tot stand is gekomen die [eiser conv/verw reconv] ten grondslag heeft gelegd aan zijn vorderingen. De vorderingen van [eiser conv/verw reconv] zullen dus worden toegewezen en de rechtbank zal dit hierna toelichten.
3.4.
Op 18 juni 2021 heeft de advocaat van [gedaagde conv/verw reconv] aan de advocaat van [eiser conv/verw reconv] een voorstel gedaan om tot verdeling te komen van de Woning. Dat voorstel is identiek aan het voorstel dat ook al was opgenomen in het echtscheidingsverzoek dat door [gedaagde conv/verw reconv] was ingediend op 9 oktober 2020. [gedaagde conv/verw reconv] heeft dus niet alleen het initiatief genomen om een aanbod te doen voor een overeenkomst over de verdeling van de Woning, maar heeft daarover ook meer dan acht maanden kunnen nadenken voordat het uiteindelijke aanbod is gedaan waarvan [eiser conv/verw reconv] nu stelt dat hij dat heeft geaccepteerd.
3.5.
De rechtbank begrijpt uit de stellingen die [gedaagde conv/verw reconv] in deze procedure heeft ingenomen dat zij nu niet meer achter haar eerdere aanbod staat, maar dat maakt voor de beoordeling van deze zaak geen verschil. De vraag of de overeenkomst tot stand is gekomen wordt namelijk beoordeeld naar het moment waarop die tot stand is gekomen en toen stond [gedaagde conv/verw reconv] nog achter haar aanbod, althans mocht [eiser conv/verw reconv] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde conv/verw reconv] daadwerkelijk de overeenkomst wilde aangaan die haar advocaat heeft aangeboden in de brief van 18 juni 2021.
3.6.
Het aanbod dat [gedaagde conv/verw reconv] heeft gedaan is ook voldoende concreet geweest, zodat de rechtbank kan bepalen welke verbintenissen partijen in het kader van de overeenkomst op zich hadden genomen. Die verbintenissen staan immers netjes opgesomd in punten 2a t/m 2f en 2j van de brief van 18 juni 2021 die in deze procedure is ingebracht. Uit die punten blijkt dat [gedaagde conv/verw reconv] heeft aangeboden om de woning toe te delen aan [eiser conv/verw reconv], mits hij de resterende hypotheekschuld op zich nam, haar zou ontslaan uit haar verplichtingen uit hoofde van de hypotheek(schuld) en [eiser conv/verw reconv] alle eigenaarslasten op zich nam vanaf het moment dat hij alleen de Woning bewoonde. Onder die voorwaarden was [gedaagde conv/verw reconv] bereid om de woning aan [eiser conv/verw reconv] toe te delen zonder onder- of overbedeling, waarbij zij aanbood om samen de kosten te dragen van de overdracht van de Woning en verzocht zij om een notaris opdracht te geven om
“…zo mogelijk binnen één maand een notariële akte te verlijden…”. Dat laatste gedeelte merkt de rechtbank aan als een verbintenis van beide partijen om zich in te spannen om zo spoedig mogelijk de overdracht van de Woning te realiseren.
3.7.
Op 29 juni 2021 heeft de advocaat van [eiser conv/verw reconv] gereageerd op de brief van 18 juni 2021 en heeft hij de advocaat van [gedaagde conv/verw reconv] laten weten dat hij haar voorwaarden accepteert. Voor wat betreft de inspanningsverbintenis om de overdracht zo spoedig mogelijk te realiseren wordt in de brief van 29 juni 2021 aangegeven dat de overdracht vermoedelijk nog een aantal maanden op zich zou laten wachten, omdat [eiser conv/verw reconv] net was gestart als ZZP’er en waarschijnlijk niet voor september 2021 akkoord van de hypotheeknemer zou krijgen. Naar het oordeel van de rechtbank is die mededeling slechts een mededeling in het kader van de verwachtingen voor wat betreft de inspanningsverbintenis, maar is dat geen afwijkende aanvaarding zoals bedoeld in artikel 6:225 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (‘
BW’).
3.8.
Voor zover [gedaagde conv/verw reconv] zou betogen dat wel sprake zou zijn van een afwijkende aanvaarding (wat zij niet heeft gedaan), is de rechtbank van oordeel dat de aanvaarding van [eiser conv/verw reconv] slechts op ondergeschikte punten afwijkt van het aanbod en staat vast dat [gedaagde conv/verw reconv] hiertegen niet onverwijld bezwaar heeft gemaakt. [gedaagde conv/verw reconv] heeft immers in het geheel niet meer gereageerd op de brief van 29 juni 2021 en pas op 27 oktober 2021 heeft haar advocaat laten weten dat [gedaagde conv/verw reconv] wilde dat [eiser conv/verw reconv] de woning over zou nemen op basis van de getaxeerde waarde.
3.9.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [eiser conv/verw reconv] het aanbod van [gedaagde conv/verw reconv] heeft aanvaard en is dus een overeenkomst tussen hen tot stand gekomen. De vorderingen van [eiser conv/verw reconv] zullen daarom worden toegewezen en de reconventionele vorderingen van [gedaagde conv/verw reconv] zullen worden afgewezen. Omdat – door de afwijzing van de reconventionele vordering – niet is voldaan aan de voorwaardelijke eisvermeerdering van [eiser conv/verw reconv], hoeft die niet te worden behandeld.
3.10.
Omdat het geschil samenhangt met de voormalige relatie tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank,
In conventie
4.1.
verklaart voor recht dat partijen overeengekomen zijn dat [gedaagde conv/verw reconv] haar aandeel in de
eigendom van de woning aan de [adres] aan [eiser conv/verw reconv] overdraagt tegen de waarde van de restant hypotheekschuld per datum overdracht onder de voorwaarde dat [eiser conv/verw reconv] [gedaagde conv/verw reconv] uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheeknemer doet ontslaan, één en ander aldus dat uit deze overdracht geen over- of onderbedeling voortvloeit terwijl de kosten van deze overdracht door partijen gedeeld worden,
4.2.
beveelt [gedaagde conv/verw reconv] volledig, loyaal en op eerste verzoek van [eiser conv/verw reconv] haar medewerking te verlenen aan de nakoming van de hiervoor genoemde overeenkomst, zulks binnen 1 maand na betekening aan haar van dit vonnis,
4.3.
bepaalt dat bij gebreke van medewerking van [gedaagde conv/verw reconv] aan de verplichting die in randnummer 4.2 van dit vonnis is opgenomen, dit vonnis in de plaats komt van de voor de eigendomsoverdracht en levering van de woning vereiste wilsverklaring en/of de handtekening van [gedaagde conv/verw reconv] zoals bedoeld in artikel 3:300 BW,
In reconventie
4.4.
wijst de vorderingen af,
In conventie en reconventie
4.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan proces-verbaal,