In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van een huwelijk en echtscheiding. De vrouw, verzoekster, heeft de Nederlandse nationaliteit en de man, verweerder, de Marokkaanse nationaliteit. Het huwelijk is in 2020 in Marokko gesloten. De vrouw verzoekt de rechtbank om het huwelijk te vernietigen op basis van bedrog, omdat zij stelt dat de man niet uit liefde met haar is gehuwd, maar om een verblijfsvergunning te verkrijgen. Subsidiair verzoekt zij om vernietiging op basis van dwaling. De man verzet zich tegen de verzoeken van de vrouw en vraagt om echtscheiding, waarbij hij stelt dat het huwelijk vanuit liefde is aangegaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtsgeldigheid van het huwelijk dient beoordeeld te worden aan de hand van het Marokkaans recht, aangezien het huwelijk in Marokko is gesloten. De rechtbank oordeelt dat de vrouw onvoldoende feiten heeft aangedragen om aan te tonen dat er sprake is van bedrog of dwang, zoals bedoeld in het Marokkaanse recht. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om vernietiging van het huwelijk af.
Ten aanzien van het verzoek om echtscheiding, dat ook voor 1 augustus 2022 is ingediend, is Brussel II-bis van toepassing. De rechtbank concludeert dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en spreekt de echtscheiding uit. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter A.E.H. Bovy, in tegenwoordigheid van griffier M.M. Verschuren.