ECLI:NL:RBGEL:2022:6882

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
05/720188-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van dealen in XTC en het voorhanden hebben daarvan, alsmede voor het bezit van professioneel vuurwerk zonder vereiste kennis

Op 9 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van dealen in XTC en het voorhanden hebben van deze drugs, alsook van het bezit van professioneel vuurwerk zonder de vereiste kennis. De verdachte, geboren in 2000 en woonachtig in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. K. Karakaya. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine en MDMA, alsook professioneel vuurwerk. Tijdens het onderzoek zijn verschillende WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen gebruikt als bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de amfetamine, waarvan hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een taakstraf van 200 uur op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbaarheid en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/720188-19
Datum uitspraak : 9 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 2000] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. K. Karakaya, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 10 december 2019 te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- grote hoeveelheden (in elk geval ongeveer 15 kilogram) van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- grote hoeveelheden (in elk geval ongeveer 1300 XTC pillen) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2019 tot en met 10 december 2019 te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, en/of
- een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2019 tot en met 10 december 2019
te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten:
- 21 stuks, althans een aantal, Cobra's 6, en/of
- 158 stuks, althans een aantal, Dumbum's 2G+, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een chalet, gelegen aan de [adres 2] ;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2019 tot en met 10 december 2019
te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 21 stuks, althans een aantal, Cobra's 6, en/of
- 158 stuks, althans een aantal, Dumbum's 2G+,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een chalet, gelegen aan de [adres 2] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het aanwezig hebben, dealen en vervoeren van XTC-pillen/MDMA, zoals ten laste gelegd onder feit 1 en 2. Volgens de officier van justitie is er geen grond om de verklaringen van [getuige 1] uit te sluiten van het bewijs.
Voor zover het tenlastegelegde ziet op amfetamine is vrijspraak gevorderd. Voorts is bewezenverklaring geëist voor feit 3 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor het (eenmaal) vervoeren van een gebruikershoeveelheid MDMA evenals voor feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het overige onder feit 2 alsmede voor feit 1 is vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezige drugs in de chalet en daar al geruime tijd niet meer was geweest. De DNA-match kan niet dienen als bewijs. Het getuigenverhoor van [getuige 1] is ten onrechte niet audiovisueel opgenomen, nu het hier gaat om een kwetsbare getuige. De betrouwbaarheid van zijn verklaringen kan hierdoor niet worden getoetst zodat (primair) bewijsuitsluiting moet volgen. Voorts heeft de moeder van verdachte wisselend verklaard en heeft medeverdachte
[medeverdachte] verklaard dat verdachte niets met zijn drugszaken te maken heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 en 2
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken, te beginnen met feit 2. Daarbij geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Aantreffen verdovende middelen
Op 10 december 2019 trof de politie tijdens een doorzoeking in [adres 2] aan de [adres 2] in Hattemerbroek in een openstaande kluis een gripzak aan met een grote hoeveelheid gekleurde op XTC-lijkende pillen. [2] Uit onderzoek van de politie en het NFI blijkt dat de pillen, in totaal ruim 1300 stuks, MDMA bevatten. [3]
DNA-match
De politie heeft de buitenzijde van een sealbag en zich daarin bevindende gripzakjes met drugs (paars poeder), aangetroffen in voornoemde chalet, bemonsterd op sporen. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de bemonstering een DNA-mengprofiel bevat van minimaal 4 personen waaronder een relatief kleine hoeveelheid DNA-materiaal van verdachte. [4]
WhatsApp-gesprekken tussen [getuige 2] , de moeder van verdachte, en verdachte
- Op 27 november 2019 stuurt zij verdachte een bericht dat ze hem uit de chalet gaat trappen omdat het een bende is en overal drugs liggen;
- Op 28 november stuurt zij verdachte een bericht dat het haar niet uitmaakt wat er achter de deur gedaan wordt maar dat zij niets meer wil zien. Geen weegschaal meer en alles wat zij ziet gaat direct de prullenbak in;
- Op 30 november 2019 stuurt zij verdachte berichten dat hij eruit gaat, dat de drugs overal voor het oprapen liggen, dat zij aangifte tegen hem gaat doen;
- Op 5 december 2019 vraagt verdachte haar of zij weet waar de weegschaal is;
- Op 7 december 2019 stuurt verdachte haar een bericht dat hij wat MDMA gaat brengen;
- Op 10 december 2019 stuurt zij berichten aan verdachte waarin zij vraagt wat zij met zijn spullen moet doen omdat zij hem en [medeverdachte] [de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte] ] eruit wil hebben, dat zij er klaar mee is omdat zij er maar op los dealen. [5]
WhatsApp-gesprekken tussen [getuige 2] en medeverdachte [medeverdachte]
- Op 28 november 2019 stuurt zij [medeverdachte] een bericht dat zij een gesprek met hem wil omdat zij alle drugs eruit wil hebben, ook de weegschaal;
- Op 8 december 2019 stuurt zij hem een bericht dat hij alleen maar met drugshandel bezig is. [6]
Verklaringen
Over bovenstaand Whatsapp-gesprek van verdachte van 7 december 2019 over het wegbrengen van MDMA, heeft [getuige 2] verklaard dat voor haar duidelijk was dat verdachte aan het dealen was. De laatste drie weken voor 10 december 2019 werd verdachte meegetrokken in het verhaal van medeverdachte [medeverdachte] . Haar WhatsApp-gesprekken over drugs die zij overal in de chalet vond, gaan met name over XTC-pillen. Bij het stofzuigen sprongen de XTC-pillen uit het tapijt. [getuige 2] zag verdachte vanaf de zomer 2019 tot een paar dagen voor haar aanhouding op 10 december 2019 dagelijks in de chalet. [7]
[getuige 3] heeft verklaard dat hij zich herkent op de foto die de politie hem heeft getoond, waarop een persoon is te zien die een kluis vasthoudt. [getuige 3] heeft verklaard dat deze foto is gemaakt toen hij en [verdachte] , de rechtbank begrijpt verdachte, de kluis ophaalden in Zwolle. Verbalisant zag dat de kluis op de foto veel overeenkomsten heeft met de kluis in de chalet waarin de XTC-pillen werden gevonden, zoals de kleur, het formaat, de zwarte ronde pootjes en de ronde knoppen. [8]
Ter zitting van 25 november 2022 heeft verdachte verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode geregeld in chalet [adres 2] aan de [adres 2] in Hattembroek verbleef bij zijn moeder en medeverdachte [medeverdachte] . Een (toenmalige) vriend van verdachte genaamd [getuige 3] , de rechtbank begrijpt getuige [getuige 3] , verbleef ook wel eens met hem in de chalet. Geconfronteerd met bovenstaand WhatsAppgesprek van 7 december 2019, heeft verdachte bekend dat hij die dag MDMA heeft vervoerd. [9]
Op 14 december 20219 ontving de politie een melding van de ouders van [getuige 1] dat [getuige 1] in het bezit was XTC-pillen. [getuige 1] had tegen zijn ouders gezegd dat hij deze pillen zo’n twee maanden terug had gekregen van verdachte en van hem moest verkopen. [10] Uit onderzoek van de politie en het NFI blijkt dat de in beslag genomen pillen, in totaal 86 stuks, MDMA bevatten. [11] Op 14 december 2019 heeft de politie bij hem thuis met hem en zijn ouders gesproken. Op 18 december 2019 is hij op het politiebureau en in aanwezigheid van zijn ouders als getuige gehoord.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1]
Vaststaat dat de verklaringen die [getuige 1] , destijds 17 jaar, op 18 december 2019 als getuige bij de politie heeft afgelegd niet auditief of audiovisueel zijn geregistreerd. Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank [getuige 1] op basis van het dossier niet zodanig kwetsbaar dat audiovisuele registratie noodzakelijk was. Ook gelet op de aard en het verloop van het verhoor zoals beschreven in het proces-verbaal, bestond naar het oordeel van de rechtbank hiertoe geen noodzaak. Daartoe overweegt de rechtbank dat [getuige 1] in aanwezigheid van zijn ouders is gehoord en dat de politie vooraf op de hoogte was gesteld van de door de ouders benoemde beperking van [getuige 1] . Gezien het verhoor zijn hem duidelijke vragen gesteld en valt uit de antwoorden niet af te leiden dat hij vragen niet begreep of verkeerd heeft geïnterpreteerd. De rechtbank ziet in het ontbreken van een auditieve of audiovisuele registratie dan ook geen reden om de verklaringen van [getuige 1] uit te sluiten van het bewijs.
Ook ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 1] . Zij is van oordeel dat de belastende verklaringen van [getuige 1] consistent, gedetailleerd en voldoende specifiek zijn. Zo heeft [getuige 1] nader beschreven hoe hij verdachte heeft leren kennen. Ook heeft hij beschreven waar verdachte woonde en heeft hij een juiste en gedetailleerde routebeschrijving naar de chalet in Hattemerbroek gegeven. Ook heeft hij concreet verklaard waar verdachte hem de XTC pillen heeft overhandigd. Met zijn verklaringen heeft hij bovendien ook zichzelf belast. Gezien het voorgaande, zal de rechtbank de verklaringen van [getuige 1] dan ook voor het bewijs gebruiken.
[getuige 1] heeft op 14 en 18 december 2019 verklaard dat hij de XTC- pillen die de politie bij hem in beslag heeft genomen, zo’n twee maanden daarvoor had gekregen van een persoon genaamd [verdachte] , de rechtbank begrijpt verdachte. [getuige 3] en verdachte hadden hem opgehaald met de auto en bij zwembad Veldkamp in Wezep kreeg hij van hen een pak met pillen toegeschoven. Verdachte en [getuige 3] wilden dat hij deze pillen ging verkopen waarvoor hij meerdere maanden de tijd kreeg. Verder heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte drugs, XTC verkoopt en wel eens met de vriend van zijn moeder naar Duitsland gaat om tegen betaling drugs te verpakken. Verdachte brengt de drugs naar iemand toe of verkoopt de drugs bijvoorbeeld in het winkelcentrum. [getuige 1] is bij verdachte thuis geweest in de caravan op een camping en zag toen op het aanrecht in de keuken een zakje met XTC-pillen liggen. Verdachte heeft hem een foto gestuurd waarop [getuige 3] , de rechtbank begrijpt [getuige 3] , is te zien met een kluis in zijn handen. [getuige 1] heeft deze foto van verdachte ontvangen een paar dagen nadat hij van verdachte een bericht had ontvangen dat hij en [getuige 3] op zoek waren naar een kluis om drugs in op te slaan. [12]
Bewijsoverwegingen feit 2
Op basis van bovenstaande Whatsappgesprekken, de belastende verklaringen van zijn moeder en van [getuige 1] en de verklaring van verdachte zelf, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode XTC-pillen/MDMA heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd en dat hij dit heeft gedaan tezamen en in vereniging met een of meer anderen. Dat de politie de XTC-pillen die onder [getuige 1] in beslag zijn genomen, niet heeft vergeleken met de XTC- pillen aangetroffen bij verdachte, doet hieraan niet af. De enkele stelling van verdachte dat de MDMA die hij op
7 december 2019 heeft weggebracht voor eigen gebruik was, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen, kennelijk ongeloofwaardig.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode amfetamine heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd zodat hij hiervan wordt vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen feit 1
Vaststaat dat de politie op 10 december 2019 een grote hoeveelheid XTC-pillen, ruim 1500 stuks, heeft aangetroffen in een kluis in voornoemde chalet en dat verdachte daar in de ten laste gelegde periode tot een paar dagen voor 10 december 2019 met grote regelmaat verbleef. Op basis van de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 1] en de bevindingen van verbalisant over de gelijkenis van de kluis met de kluis afgebeeld op de door [getuige 1] verstrekte foto- in onderlinge samenhang bezien - stelt de rechtbank vast dat verdachte deze kluis heeft opgehaald en dat daarin kennelijk drugs is opgeslagen. Verder is op de sealbag met zich daarin bevindende gripzakjes met drugs (paars poeder) DNA-materiaal van (onder meer) verdachte aangetroffen. Dat het gaat om een kleine hoeveelheid DNA-materiaal doet hieraan niet af. Verdachte heeft desgevraagd geen verklaring kunnen of willen gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de sealbag en gripzakken. Het namens hem gevoerde verweer dat sprake moet zijn geweest van indirecte overdracht via spullen van verdachte die in de chalet lagen, heeft een hoog theoretisch gehalte en acht de rechtbank bij gebrek aan concrete onderbouwing en in het licht van de overige bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte wetenschap had van de grote hoeveelheid XTC-pillen in de kluis. Daar hij in de ten laste gelegde periode in de chalet verbleef, bevonden de pillen zich mede in zijn machtssfeer. Ook gezien hetgeen hierboven onder feit 2 is overwogen over het dealen van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met een of meer anderen een grote hoeveelheid XTC-pillen voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wetenschap had van de grote hoeveelheden amfetamine die de politie op 10 december 2019 in de chalet heeft aangetroffen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben hiervan.
Feit 3 primair
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van
25 november 2022;
  • proces-verbaal van bevindingen p. 146, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 171-176;
  • verkort rapport explosievenonderzoek van het NFI p. 389-390 en proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen vuurwerk p. 385-387.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 30 augustus 2019 tot en met 10 december 2019 te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
grote hoeveelheden (in elk geval ongeveer 15 kilogram) van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- grote hoeveelheden (in elk geval
ongeveer1300 XTC pillen) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 30 augustus 2019 tot en met 10 december 2019 te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
- een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA,
en/of
- een (gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
Primair
hij in
of omstreeksde periode van 27 november 2019 tot en met 10 december 2019
te Hattemerbroek, gemeente Oldebroek
, althans in Nederland,
al dan nietopzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten:
- 21 stuks
, althans een aantal,Cobra's 6, en
/of
- 158 stuks
, althans een aantal,Dumbum's 2G+,
heeft opgeslagen en
/ofvoorhanden heeft gehad in een chalet, gelegen aan de [adres 2] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermaals gepleegd.
feit 3 primair:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een taakstraf, eventueel deels voorwaardelijk, bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten kwetsbaar was, dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn en van de situatie als bedoeld in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Ook heeft de raadsman gewezen op een recent verslag van de woonbegeleider van verdachte bij het JOT waaruit onder meer naar voren komt dat verdachte zich positief heeft ontwikkeld.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander/anderen schuldig gemaakt aan de handel in en het bezit van een enorme hoeveelheid XTC-pillen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van deze harddrugs schadelijk is voor de volksgezondheid en om deze reden door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijsten I zijn geplaatst. Daarnaast leidt de handel in harddrugs vaak tot ernstige nevencriminaliteit. Verder werkt het criminele geld dat ermee wordt verdiend ondermijnend in de samenleving. Door zijn handelen heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit.
Verder was verdachte in het bezit van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk zonder dat hij beschikte over de hiervoor vereiste kennis. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk omdat dit een zwaardere of explosievere lading bevat dan het consumentenvuurwerk dat in Nederland mag worden verkocht. Met het opslaan van professioneel vuurwerk in een chalet op een camping zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen, heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Daarnaast heeft de rechtbank oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit de door de reclassering opgemaakte reclasseringsadviezen komt naar voren dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten door externe factoren al langere tijd geen stabiele basis had en daardoor kwetsbaar was. Ook houdt de rechtbank rekening met de leeftijd van verdachte. Verdachte was ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde 19 jaar. In navolging van het advies van de reclassering zal de rechtbank het commune strafrecht toepassen.
Ook heeft de rechtbank bij de strafoplegging het strafblad van verdachte betrokken. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor betrokkenheid bij harddrugs. Verdachte is meest recentelijk op 7 januari 2022 en 3 februari 2021 veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor openlijke geweldpleging en een taakstraf voor opzetheling zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (meermaals) van toepassing is. De taakstraf is inmiddels afgerond. Aan bovenstaande voorwaardelijke straf is een pakket aan bijzondere voorwaarden verbonden, waaronder begeleid wonen. De proeftijd in die zaak loopt tot 16 februari 2024. Uit het verslag van de woonbegeleider van het JOT en hetgeen ter zitting is besproken komt naar voren dat verdachte zich de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld. De werkrelatie met verdachte is goed, hij staat open voor hulp en hij werkt gemotiveerd aan meer stabiliteit. Hij heeft werk, een afgeronde opleiding en wordt begeleid door een jobcoach. Verdachte is nog kwetsbaar en is ook uit het oogpunt van recidive en preventie gebaat bij continuïteit.
Ook houdt de rechtbank in strafverminderende zin rekening met de omstandigheid dat de redelijke termijn van twee jaar met bijna één jaar is overgeschreden. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is ingegaan op 14 december 2019, de datum waarop verdachte is aangehouden en door de politie voor het eerst is gehoord over zijn betrokkenheid bij het tenlastegelegde.
Gelet op de ernst van de feiten is in beginsel een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur aangewezen, maar gezien bovenstaande omstandigheden acht de rechtbank deze sanctie, ook in voorwaardelijke zin, niet langer passend. De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van 200 uur op zijn plaats, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 22 c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 1 a, 2, 6 van de Wet op de economische delicten,
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen.
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in
verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en
mr. M.S. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2022.
Mr. De Vries is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020115107, gesloten op 27 juli 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 146.
3.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 239-243, gelezen in onderlinge samenhang met de rapporten van het NFI p. 254-261.
4.Proces-verbaal vooronderzoek lab p. 368, gelezen in onderlinge samenhang met rapport van het NFI p. 370-372.
5.Proces-verbaal van bevindingen p. 201-202.
6.Proces-verbaal van bevindingen p. 203.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] p. 279-280, p. 284 en p. 289.
8.Proces-verbaal van bevindingen p. 336 met foto p. 337 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 3] p. 333.
9.Verklaringen van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 25 november 2022.
10.Proces-verbaal van bevindingen p. 211.
11.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 220-224 en rapporten van het NFI p. 231-238.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 214-217.