ECLI:NL:RBGEL:2022:6872
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontucht wegens onvoldoende bewijs en steun in overige bewijsmiddelen
In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, geboren in 1998, heeft de rechtbank Gelderland op 9 december 2022 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van ontucht met een cliënt, [naam 1], terwijl zij werkzaam was in de gezondheidszorg. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen die de verdachte met [naam 1] zou hebben gepleegd in de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 juni 2021. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 november 2022 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging gepleit voor vrijspraak van de verdachte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de enige bron van bewijs de verklaring van [naam 1] is, die zelf geen aangifte heeft gedaan. De rechtbank heeft ook gekeken naar ondersteunend bewijs, zoals foto’s en een filmpje die door [naam 1] zijn aangeleverd. Echter, de rechtbank concludeert dat er onduidelijkheid bestaat over de herkomst van dit beeldmateriaal en dat het niet kan worden vastgesteld dat de verdachte dit materiaal aan [naam 1] heeft gestuurd. De verklaringen van getuigen over het beeldmateriaal zijn inconsistent en kunnen niet als steunbewijs dienen.
Op basis van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een belastende verklaring uit één bron onvoldoende is voor een bewezenverklaring, heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.