ECLI:NL:RBGEL:2022:6812

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
C/05/390580 / HZ ZA 21-249
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van nalatenschap en verkoop van onroerende zaken in het erfrecht

In deze zaak, die op 7 december 2022 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van een overleden echtpaar en de verkoop van de onroerende zaken die tot deze nalatenschap behoren. De eisers, die als executeurs optreden, hebben vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die ook deelgenoot is in de nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet gerechtigd was om de woning te verkopen, omdat deze niet zelfstandig kon worden vervreemd door de overleden moeder, die slechts een deel van de woning bezat. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagde tot levering van de woning afgewezen, omdat niet voldaan was aan het schriftelijkheidsvereiste voor de koop van een woning. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de executeurs niet meer in functie zijn, waardoor zij niet bevoegd zijn om namens de andere deelgenoten de onverdeeldheid van de woning te leveren. De rechtbank heeft vervolgens de wijze van verdeling van de nalatenschap bepaald, waarbij de onroerende zaken verkocht moeten worden en de opbrengsten op de ervenrekening worden gestort. De gedaagde is veroordeeld om mee te werken aan de verkoop en de woning te ontruimen. Daarnaast zijn er bepalingen getroffen voor de verdeling van de roerende zaken en de betaling van gebruiksvergoedingen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/390580 / HZ ZA 21-249
Vonnis van 7 december 2022
in de zaak van

1.[eis.conv./verw.reconv.1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[eis.conv./verw.reconv.2],
wonende te [plaats] ,
3.
[eis.conv./verw.reconv.3],
wonende te [plaats] ,
allen pro se en in hun hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van de op
[datum] overleden [erflaatster]
[erflaatster] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. D.W.J. Leijs te Hilversum,
tegen

1.[ged.conv./eis.reconv.1] ,

wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. van Andel te Utrecht,
2.
[ged.conv.2],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
3.
[ged.conv.3],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4.
[ged.conv.4],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
5.
[ged.conv.5],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] genoemd worden. Gedaagde in conventie sub 1, eiseres in reconventie, zal hierna [ged.conv./eis.reconv.1] genoemd worden. De overige gedaagden zullen [ged.conv.2] , [ged.conv.3] , [ged.conv.4] en [ged.conv.5] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 31 augustus 2022
  • de akte overlegging exploten van [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in reconventie

2.1.
De rechtbank zal als eerste de vorderingen in reconventie bespreken.
[ged.conv./eis.reconv.1] vordert, kort gezegd, levering van de woning aan de [adres+plaats] (hierna: de woning) aan haar en baseert dit op de stelling dat zij die woning voor een bedrag van € 475.000,00 van moeder heeft gekocht. [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] zijn als executeurs gehouden mee te werken aan de levering van de woning aan haar. Door hun weigering aan die levering mee te werken, heeft zij schade geleden, aldus [ged.conv./eis.reconv.1] .
[ged.conv./eis.reconv.1] kan in deze stellingen niet gevolgd worden en haar vorderingen zijn niet voor toewijzing vatbaar. Dit oordeel zal hierna nader worden toegelicht.
2.2.
Alvorens deze vorderingen te bespreken merkt de rechtbank het volgende op. Bij de mondelinge behandeling zijn alle partijen verschenen, behalve [ged.conv.5] . De verschenen partijen hebben toen onder meer afspraken gemaakt over taxatie van de woning om te bezien of [ged.conv./eis.reconv.1] de woning toebedeeld wil en kan krijgen. [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] hebben na de mondelinge behandeling een akte genomen en verklaard dat [ged.conv./eis.reconv.1] de afspraken niet is nagekomen en geen makelaar heeft aangewezen. Volgens [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] moet het er daarom voor gehouden worden dat [ged.conv./eis.reconv.1] zich realiseert dat zij de woning niet kan verwerven. [ged.conv./eis.reconv.1] heeft, hoewel daartoe andermaal in de gelegenheid gesteld, geen antwoordakte genomen. Ook de rechtbank maakt uit deze proceshouding op dat [ged.conv./eis.reconv.1] geen prijs meer stelt op toedeling van de woning aan haar tegen een door een makelaar vast te stellen waarde. Omdat [ged.conv./eis.reconv.1] haar vorderingen niet heeft ingetrokken of gewijzigd, zal de rechtbank toch de vorderingen in reconventie beoordelen.
2.3.
Allereerst staat aan toewijzing van [ged.conv./eis.reconv.1] ’s vorderingen in de weg dat niet voldaan is aan het vereiste dat de koop van een woning met een consument schriftelijk moet worden aangegaan.
[ged.conv./eis.reconv.1] heeft betoogd dat het schriftelijkheidsvereiste niet van toepassing is, omdat zij in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gehandeld en niet als consument. [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] hebben dit weersproken en [ged.conv./eis.reconv.1] heeft hierna haar stelling niet nader onderbouwd. Bij de mondelinge behandeling heeft zij desgevraagd verklaard dat in de concept hypotheekakte voor de koop van de woning niet erin is voorzien dat zij de woning mede koopt ten behoeve van een van haar bedrijven. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [ged.conv./eis.reconv.1] de woning niet heeft gekocht in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf, zodat de koop van de woning door [ged.conv./eis.reconv.1] schriftelijk moet zijn aangegaan. De stelling van [ged.conv./eis.reconv.1] dat het schriftelijkheidsvereiste niet ziet op bescherming van de particuliere verkoper vindt geen steun in de jurisprudentie daarover.
[ged.conv./eis.reconv.1] heeft nog aangevoerd dat het koopcontract al was opgesteld, maar dat haar zuster [eis.conv./verw.reconv.2] heeft belet dat moeder deze nog voor haar overlijden kon ondertekenen. Het eerste exemplaar is door [eis.conv./verw.reconv.2] verduisterd en [eis.conv./verw.reconv.2] heeft voorkomen dat [ged.conv./eis.reconv.1] moeder nog kon bezoeken om haar het vervangende exemplaar te laten tekenen, aldus [ged.conv./eis.reconv.1] .
Zou dit zo zijn - [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] hebben een en ander betwist-, dan laat dit onverlet dat moeder geen schriftelijke overeenkomst heeft ondertekend. Het verweer van [ged.conv./eis.reconv.1] dat het beroep op het ontbreken van een schriftelijke vastlegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wordt ook verworpen. [ged.conv./eis.reconv.1] heeft daartoe onvoldoende gesteld.
2.4.
Bovendien geldt dat moeder de woning niet zelfstandig kon verkopen, omdat zij niet de enige eigenaar was. Moeder was samen met vader eigenaar van de woning en de woning maakte deel uit van hun huwelijksgoederengemeenschap. Na het overlijden van vader bezat moeder 10/18 deel van de woning en ieder van de acht kinderen 1/18 deel van de woning. Moeder alleen was dus niet gerechtigd of bevoegd de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] te vervreemden. [ged.conv./eis.reconv.1] heeft aangevoerd dat moeder aan alle kinderen heeft laten weten dat de woning aan haar was verkocht voor € 475.000,00, dat dat de laatste wens van moeder was en dat alle erfgenamen hiermee hebben ingestemd. Zij heeft dit onderbouwd met verklaringen van derden en van haar zoon en dochter. [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] hebben de stellingen van [ged.conv./eis.reconv.1] en de door haar in het geding gebrachte verklaringen weersproken en ter onderbouwing van die betwisting verklaringen van [ged.conv.2] , [ged.conv.3] en [ged.conv.4] overgelegd waarin deze schrijven dat moeder bij leven hun nooit gezegd heeft dat zij de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] heeft verkocht voor € 475.000,00 of dat de woning voor dat bedrag aan haar moet worden toegedeeld. Ook schrijven zij dat zij na het overlijden van moeder niet akkoord zijn gegaan met verkoop of toedeling van de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] voor € 475.000,00. Tegenover de door [ged.conv./eis.reconv.1] in het geding gebrachte verklaringen moet meer waarde worden gehecht aan de verklaringen van [ged.conv.2] , [ged.conv.3] en [ged.conv.4] . Laatstgenoemden verklaren immers uit eigen wetenschap. Behalve de verklaring van [betrokkene 1] , zoon van [ged.conv./eis.reconv.1] , zijn alle door [ged.conv./eis.reconv.1] overgelegde verklaringen van horen zeggen. Zij zijn gebaseerd op mededelingen die [ged.conv./eis.reconv.1] aan de betreffende informant heeft gedaan en niet op mededelingen van moeder zelf. De verklaringen van [betrokkene 1] kunnen naar het oordeel van de rechtbank de verklaringen van [ged.conv.2] , [ged.conv.3] en [ged.conv.4] niet ontkrachten. [betrokkene 1] heeft belang bij toewijzing van de vorderingen van zijn moeder omdat hij met haar in de woning wil blijven wonen. Verder blijkt niet waarop zijn kennis gebaseerd is. In zijn eerste verklaring schrijft hij dat oma aan tante [eis.conv./verw.reconv.2] heeft gevraagd om alle kinderen te bellen en dat tante [eis.conv./verw.reconv.2] aan de tantes en ooms heeft uitgelegd dat zijn moeder het huis gaat kopen voor € 475.000,00. Uit zijn verklaring blijkt echter niet dat hij heeft deelgenomen aan dat telefoongesprek of die telefoongesprekken, zodat niet aangenomen kan worden dat zijn eerste verklaring dat na overleg met alle kinderen overeenstemming is dat zijn moeder het huis mag kopen voor bovenstaande bedrag, op eigen waarneming berust. In zijn tweede verklaring schrijft [betrokkene 1] dat zijn oom [eis.conv./verw.reconv.1] na de begrafenis van erflaatster aan pastor [betrokkene 2] heeft gezegd dat hij toch zou tekenen, hoewel hij moeite had met het bedrag van € 475.000,00. Deze verklaring ziet echter alleen op instemming door één van de kinderen maar daaruit blijkt niet dat de andere kinderen of (groot)moeder akkoord zijn gegaan.
Dat behalve met moeder ook met de andere kinderen overeenstemming is bereikt over de verkoop van de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] voor een bedrag van € 475.000,00, is niet komen vast te staan. Evenmin is komen vast te staan dat de andere kinderen hebben ingestemd met toedeling van de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] tegen een waarde van € 475.000,00.
2.5.
Ten slotte geldt nog dat de vorderingen tegen [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] zijn ingesteld in hun hoedanigheid van executeurs en dat zij inmiddels niet meer die hoedanigheid hebben. Zouden zij nog wel executeurs zijn, dan zouden zij niet bevoegd zijn namens alle deelgenoten in de nalatenschap van moeder de onverdeeldheid van de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] te leveren. Ingevolge het testament van moeder hadden [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] als executeurs tot taak de goederen van haar nalatenschap te beheren en de schulden te voldoen die tijdens het beheer uit die goederen moeten worden voldaan. Dat de woning verkocht moet worden om dergelijke schulden van de nalatenschap te voldoen, is niet gesteld of gebleken. [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] waren in hun hoedanigheid van executeurs daarom niet bevoegd mede namens de andere deelgenoten de woning te leveren.
2.6.
Het oordeel dat [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] niet gehouden zijn (geweest) de woning aan [ged.conv./eis.reconv.1] te leveren, leidt tot afwijzing van de vorderingen van [ged.conv./eis.reconv.1] . De familierelatie tussen partijen is aanleiding de kosten van de procedure in reconventie te compenseren, zodanig dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
en in conventie
2.7.
De rechtbank begrijpt de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] aldus dat zij in hun hoedanigheid van deelgenoten in de nalatenschappen van vader en moeder wensen dat de rechtbank de wijze van verdeling van die nalatenschappen gelast als voorzien in artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Vast staat dat de nalatenschap van vader niet verdeeld is, maar door moeder is beheerd. Zoals bij de mondelinge behandeling besproken, gaan in ieder geval de daarbij verschenen partijen ervan uit dat de nalatenschap van vader deel uitmaakt van de nalatenschap van moeder en dat met de verdeling van de nalatenschap van moeder ook de nalatenschap van vader zal zijn verdeeld. Ook de rechtbank zal ervan uitgaan dat de nalatenschap van vader onderdeel is van de nalatenschap van moeder. Met de verdeling van de nalatenschap van moeder wordt dus ook de nalatenschap van vader verdeeld.
2.8.
Verkoop van de onroerende zaken in Nederland en Suriname op de voet van artikel 3:185 onder 2c BW ligt voor de hand, nu duidelijk is dat partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over de verdeling. Omdat de verkoop door partijen gezamenlijk moet gebeuren zal daarin als volgt voorzien worden. De onroerende zaken dienen verkocht te worden tegen de onderhandse marktwaarde in onbewoonde staat.
[ged.conv./eis.reconv.1] heeft aangevoerd dat de vordering tot verkoop van de onroerende zaken in Suriname niet toewijsbaar is, omdat het niet is toegestaan deviezen uit Suriname uit te voeren, maar dit kan haar niet baten. De door haar gestelde problemen rond de export van deviezen belemmeren niet de verkoop van de percelen in Suriname en zijn geen aanleiding een deel van de nalatenschap onverdeeld te laten.
2.9.
Voor wat betreft de woning in Nederland betekent dit dat deze verkocht moet worden en dat [ged.conv./eis.reconv.1] de bij haar in gebruik zijnde (delen van) de woning en bijgebouwen moet ontruimen en verlaten. Daarbij zal het aan de met de verkoop belaste makelaar worden opgedragen om een vraagprijs voor de woning te bepalen. Indien partijen het niet eens worden over de uiteindelijke verkoopprijs, bepaalt de makelaar tegen welk bedrag de woning verkocht wordt.
[eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] vorderen dat [ged.conv./eis.reconv.1] veroordeeld wordt hun binnen acht dagen na betekening van dit vonnis toegang te verlenen tot de woning en het bijgebouw, desgewenst in aanwezigheid van een deskundige of makelaar en een opname van de gronden en gebouwen mogelijk te maken, een taxatie uit te voeren en door hen ingeschakelde bedrijven toegang te verlenen tot het perceel en de woning om herstellingen en/of aanpassingen uit te voeren. Ook willen zij toegang om een opgave te maken van de tot de nalatenschap behorende roerende zaken die zich in de woning bevinden. Ten slotte vorderen zij [ged.conv./eis.reconv.1] te gelasten binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen en te verlaten.
De vorderingen om [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] toegang te verlenen tot de woning zullen worden afgewezen. [ged.conv./eis.reconv.1] is als huidig gebruikster van de woning en deelgenote in de nalatenschappen gehouden mee te werken aan de verkoop van de woning. Daarvoor is niet nodig dat [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] onbeperkt en ongeclausuleerd toegang krijgen tot de woning, zoals door hen gevorderd. Daar komt bij dat zij geen executeur meer zijn, maar zouden zij dat nog zijn, dan ook zouden zij niet bevoegd zijn de woning te verkopen. Die bevoegdheid ligt immers bij de erfgenamen gezamenlijk. Uit praktisch oogpunt zullen [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] wel belast worden met de aanwijzing van de met de verkoop belaste makelaar, die op zijn of haar beurt wel toegang tot de woning zal moeten krijgen voor zover nodig voor de verkoop. Daarop wordt hierna nader ingegaan. Om de tot de nalatenschap behorende roerende goederen te inventariseren is het evenmin noodzakelijk dat [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] toegang tot de woning krijgen. Over die inventarisatie zijn bij de mondelinge behandeling afspraken gemaakt, waarop hierna terug wordt gekomen.
2.10.
[ged.conv./eis.reconv.1] zal veroordeeld worden mee te werken aan de verkoop van de woning en haar volledige medewerking te verlenen aan bezichtigingen van potentiële kopers door het tot stand brengen van een behoorlijke presentatie van de woning aan het publiek, het verrichten van dagelijks onderhoud aan de woning en het presentabel houden van de woning en alle maatregelen te treffen die de makelaar in het kader van de verkoop van de woning nuttig acht. Zij zal ook veroordeeld worden te gehengen en te gedogen dat door de makelaar noodzakelijk geachte herstelwerkzaamheden aan de woning worden verricht. Daarbij wordt opgemerkt dat in het geval deze makelaar herstelwerkzaamheden noodzakelijk acht, het aan de erfgenamen gezamenlijk is om opdracht te geven voor die werkzaamheden.
Om onnodige leegstand van de woning te voorkomen zal [ged.conv./eis.reconv.1] veroordeeld worden om uiterlijk twee weken voor de overeengekomen en haar bij exploot aangezegde leveringsdatum de woning te ontruimen en te verlaten, met afgifte van de sleutel aan de met de verkoop belaste makelaar.
Aan de veroordeling van [ged.conv./eis.reconv.1] mee te werken aan de voorzieningen voor de verkoop van de woning zal als prikkel voor een deugdelijke nakoming een dwangsom verbonden worden.
2.11.
Over de roerende zaken staat vast dat de door [ged.conv./eis.reconv.1] opgestelde en overgelegde lijst niet volledig is. Zo ontbreken op de lijst de sieraden van moeder en de auto van vader. Tussen partijen is in geschil of de auto tot de nalatenschap van moeder behoort. Volgens [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] beruste de juridische eigendom bij moeder en was [eis.conv./verw.reconv.3] economisch eigenaar. Vaststaat dat na het overlijden van moeder een dagwaarde voor de auto is bepaald en de auto op naam van [eis.conv./verw.reconv.3] is overgeschreven. De rechtbank ziet aanleiding de auto onder de voorwaarde dat deze tot de nalatenschap van moeder behoorde, toe te delen aan [eis.conv./verw.reconv.3] tegen de inbreng van de toen bepaalde dagwaarde.
[ged.conv./eis.reconv.1] zal veroordeeld worden om, zoals besproken bij de mondelinge behandeling, [eis.conv./verw.reconv.2] en [ged.conv.2] desgewenst vergezeld van een deurwaarder, in de woning toe te laten en hen in staat te stellen de in de woning aanwezige roerende zaken van (vader en) moeder te inventariseren. De rechtbank ziet in de proceshouding van [ged.conv./eis.reconv.1] aanleiding aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden.
Ook gaat de rechtbank ervan uit dat voor zover een van de andere kinderen beschikt over tot de nalatenschap behorende zaken, daarvan melding wordt gemaakt aan de overige kinderen.
2.12.
De rechtbank bepaalt de wijze van verdeling van de roerende zaken als volgt. Iedere partij krijgt de gelegenheid op de inventarislijst aan te geven welk goed hij of zij toegedeeld wenst te krijgen. Is er maar één gegadigde voor een goed, dan wordt dit goed aan hem of haar toegewezen zonder vergoeding aan de nalatenschap. Zijn er meer gegadigden voor een bepaald goed, dan dienen die gegadigden aan te geven tegen welke waarde hij of zij dat goed toegedeeld wenst te krijgen. Het goed wordt toegedeeld aan de hoogstbiedende gegadigde tegen inbreng van de aldus vastgestelde waarde daarvan in de nalatenschap door storting op de ervenrekening.
2.13.
Voor wat betreft de vermeerdering van eis die ziet op betaling van een gebruiksvergoeding voor de woning heeft [ged.conv./eis.reconv.1] aangevoerd dat tegen het vonnis in incident, waarin de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding is afgewezen, geen appel is ingesteld. Volgens haar zijn [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] daarom niet-ontvankelijk in deze vordering in de hoofdzaak. Ook heeft zij aangevoerd dat [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] niet ontvankelijk zijn, omdat zij inmiddels zijn ontslagen als executeur.
Dat laatste mag zo zijn, maar doet niet af van de bevoegdheid van [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] als deelgenoten om te eisen dat de vordering die de nalatenschap heeft op [ged.conv./eis.reconv.1] op haar erfdeel in mindering wordt gebracht.
In het vonnis in incident is deze geldvordering afgewezen, omdat beantwoording van de vraag of [ged.conv./eis.reconv.1] inderdaad deze kosten al voor haar rekening neemt (zoals zij in het incident heeft betoogd) nadere bewijsvoering vergt waarvoor geen plaats is in de procedure in incident. Anders dan [ged.conv./eis.reconv.1] meent, staat aan de vermeerdering van eis niet in de weg dat in een vonnis in incident deze vordering ook aan de rechtbank is voorgelegd. Het vonnis in incident betreft immers een voorlopige voorziening, namelijk voor de duur van de procedure, terwijl een veroordeling in de hoofdzaak die beperkte werking niet heeft.
Daar komt bij dat [ged.conv./eis.reconv.1] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vermeerdering van eis.
Zowel de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding als de vordering tot betaling van de aan de woning verbonden lasten en kosten zullen worden toegewezen, nu [ged.conv./eis.reconv.1] voor het overige daartegen in deze bodemprocedure geen verweer heeft gevoerd.
2.14.
Nadat de netto-verkoopopbrengsten van de onroerende zaken en de door partijen te betalen vergoedingen voor de aan hem of haar toebedeelde roerende zaken zijn gestort op de ervenrekening dient na aftrek van de schulden (waaronder de erfbelasting) en eventuele verrekeningen het saldo daarvan tussen partijen te worden verdeeld, in die zin dat ieder der partijen daarvan 1/8 deel krijgt.
2.15.
De kosten van de procedure zullen tussen partijen gecompenseerd worden, zo dat partijen de eigen kosten dragen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
I. bepaalt de wijze van verdeling van de nalatenschappen van [erflater] en zijn echtgenote [erflaatster]
[erflaatster] als volgt
3.1.
de onroerende zaken
I de onroerende zaak aan de [adres+plaats] wordt verkocht aan een derde met inschakeling van een door [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] aan te wijzen makelaar zoals hiervoor overwogen onder r.o. 2.9, waarna de netto opbrengst op de ervenrekening [nummer] ten name van
de erven [naam rekening] wordt gestort,
II de onroerende zaken te [adressen+plaatsen] worden verkocht aan een derde met inschakeling van een door [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] aan te wijzen makelaar, waarna de netto opbrengst op de ervenrekening [nummer] ten name van
de erven [naam rekening] wordt gestort,
3.2.
de roerende zakenworden verdeeld op de hiervoor onder r.o. 2.12 en verder aangegeven wijze,
3.3.
de banktegoedenworden gestort op de ervenrekening [nummer] ten name van de erven [naam rekening] ,
3.4.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] om na betekening van het vonnis te betalen € 6.154,53, en vanaf 1 december 2021 tot aan de dag van de levering van de woning bij vooruitbetaling maandelijks te betalen aan de nalatenschap door storting op de ervenrekening, een bedrag van € 399,989, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2020,
3.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] om na betekening van het vonnis de tot de woning behorende energiekosten, de gemeentelijke belasting en de waterschapslasten en de brandverzekering voor haar rekening te nemen vanaf 17 november 2021 tot de dag der levering van de woning,
II treft in verband met verdeling van de roerende zaken de volgende voorziening
3.6.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] binnen acht dagen na betekening van dit vonnis [eis.conv./verw.reconv.2] en [ged.conv.2] desgewenst vergezeld van een deurwaarder, in de woning toe te laten en hen in staat te stellen de in de woning aanwezige roerende zaken van moeder te inventariseren,
3.7.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] tot betaling aan de nalatenschap van een dwangsom van € 20,00 per dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, een gedeelte van een dag voor een volle gerekend, met een maximum van € 2.000,00,
III treft in verband met de verkoop van de woning aan de [adres+plaats] de volgende voorzieningen
3.8.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan het te koop zetten van de woning gelegen aan de [adres+plaats] door een door [eis.conv./verw.reconv.1] , [eis.conv./verw.reconv.2] en [eis.conv./verw.reconv.3] aan te wijzen makelaar, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt van de door [ged.conv./eis.reconv.1] te geven verkoopopdracht,
3.9.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan bezichtigingen door potentiële kopers, het tot stand brengen van een behoorlijke presentatie van de woning aan het publiek, het verrichten van dagelijks onderhoud aan de woning en het presentabel houden van de woning en alle maatregelen en herstellingen die de makelaar of diens plaatsvervanger in het kader van de verkoop van de woning nuttig acht te gehengen en te gedogen,
3.10.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] tot betaling aan de nalatenschap van een dwangsom van € 200,00 per dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, een gedeelte van een dag voor een volle gerekend, met een maximum van € 20.000,
3.11.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.1] uiterlijk twee weken voor de overeengekomen en haar bij exploot aangezegde leveringsdatum de woning met bijgebouwen aan de [adres+plaats] met de haren en het hare te ontruimen, te verlaten met afgifte van de sleutel aan de met de verkoop belaste makelaar en ontruimd te houden,
3.12.
bepaalt de verdeling van het saldo van de ervenrekening als hiervoor onder 2.13 aangegeven,
3.13.
compenseert de kosten van deze procedure, zo dat partijen ieder de eigen kosten dragen,
3.14.
verklaart de veroordelingen onder 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10 en 3.11 uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
3.16.
wijst de vorderingen af,
3.17.
compenseert de kosten van deze procedure, zo dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks, mr. M. Stempher en mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
AP/DB/Ma/MS