In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de nakoming van een omgangsregeling met hun drie minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K.W.A. Wools, vorderde dat de vader zou worden veroordeeld tot nakoming van de omgangsregeling zoals vastgelegd in een eerder vonnis van 31 maart 2022. De vader, die in persoon verscheen, heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de moeder, met name tegen de gevorderde dwangsom van € 2.500 voor iedere dag dat hij in strijd met het vonnis handelt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vader meerdere keren geen uitvoering heeft gegeven aan de omgangsregeling, die voorziet in een verblijf van de kinderen bij de vader eens in de veertien dagen van zaterdag 11.00 uur tot zondag 11.00 uur. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat zij regelmatig contact hebben met beide ouders en heeft de vader veroordeeld tot nakoming van de omgangsregeling. De gevorderde dwangsom is echter afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening is dat het niet aan de rechter is om de vader te dwingen een goede en betrouwbare ouder te zijn; deze verantwoordelijkheid ligt bij de vader zelf.
Daarnaast heeft de rechtbank de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vader onmiddellijk aan de omgangsregeling moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier.