Op 2 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak tussen ING Bank N.V. en de onbekende huurders c.q. onderhuurders verblijvend in het perceel aan [adres+plaats]. ING heeft verzocht om verlof om een huurbeding in te roepen en om de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan. De verweerders hebben verwezen naar een uitspraak van 'de hoge raad van de kinderen', maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit geen rechterlijk college is en derhalve geen betekenis heeft voor het geldende recht. De voorzieningenrechter heeft ING verlof verleend om het huurbeding in te roepen en de huurders veroordeeld om de woning te ontruimen en ter beschikking te stellen aan ING. Tevens is bepaald dat de ontruimingstermijn veertien dagen bedraagt na betekening van de beschikking. Het verzoek van ING om de beschikking met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen, is afgewezen, omdat de deurwaarder zonder rechterlijke machtiging bevoegd is om hulp in te roepen.