ECLI:NL:RBGEL:2022:6724

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/05/409191 / KG RK 22-689
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenen verlof voor inroepen huurbeding en ontruiming

Op 2 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak tussen ING Bank N.V. en de onbekende huurders c.q. onderhuurders verblijvend in het perceel aan [adres+plaats]. ING heeft verzocht om verlof om een huurbeding in te roepen en om de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan. De verweerders hebben verwezen naar een uitspraak van 'de hoge raad van de kinderen', maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit geen rechterlijk college is en derhalve geen betekenis heeft voor het geldende recht. De voorzieningenrechter heeft ING verlof verleend om het huurbeding in te roepen en de huurders veroordeeld om de woning te ontruimen en ter beschikking te stellen aan ING. Tevens is bepaald dat de ontruimingstermijn veertien dagen bedraagt na betekening van de beschikking. Het verzoek van ING om de beschikking met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen, is afgewezen, omdat de deurwaarder zonder rechterlijke machtiging bevoegd is om hulp in te roepen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/409191 / KG RK 22-689
Beschikking van de voorzieningenrechter van 2 december 2022
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. J. Voskamp te Amsterdam
en

1.[verwerende partij 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[verwerende partij 2],
wonende te [plaats] ,
verweerders,
verschenen in persoon,
3.
DE ONBEKENDE HUURDERS C.Q. ONDERHUURDERS VERBLIJVEND IN HET PERCEEL AAN DE [adres+plaats],
wonende te [plaats] ,
belanghebbenden,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna ING worden genoemd. Verweerders zullen hierna gezamenlijk [verwerende partijen] . en afzonderlijk [verwerende partij 1] respectievelijk [verwerende partij 2] worden genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 26 september 2022, met 5 producties;
  • de brief van 18 oktober 2022 van mr. Voskamp, met 3 producties;
  • de mondelinge behandeling van 21 november 2022, waar mr. Voskamp en verweerders zijn verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
ING heeft de voorzieningenrechter verzocht om:
haar verlof te verlenen om het hierna te noemen huurbeding in te roepen (ex artikel 3:264 BW);
[verwerende partij 2] en belanghebbenden te veroordelen om de hierna te noemen woning binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, met al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, te ontruimen en de woning met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan ING;
haar te machtigen om de beschikking zelf ten uitvoer te doen leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
2.2.
Bij notariële akte van 7 december 2006 heeft [verwerende partij 1] ten gunste van ING een hypotheekrecht gevestigd op de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres+plaats] , kadastraal bekend als gemeente [kad.gegevens] (hierna: de woning). De hypotheekakte bevat een huurbeding, op grond waarvan [verwerende partij 1] zonder toestemming van ING niet bevoegd is de woning te verhuren. Op genoemde datum was de woning niet verhuurd.
2.3.
Blijkens een uittreksel uit de basisregistratie personen is het hiervoor genoemde adres het woonadres van [verwerende partij 2] . Desbetreffende inschrijving dateert van na 7 december 2006.
2.4.
Blijkens een in opdracht van ING door een makelaar opgesteld taxatierapport van 26 september 2022 bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van de woning bij een executieveiling € 179.000,00 en bedraagt de vermoedelijke verkoopopbrengst van de woning in verhuurde staat bij een executieveiling € 164.000,00. Volgens ING had zij op 26 augustus 2022 van [verwerende partij 1] € 195.090,40 (inclusief achterstand en rente) te vorderen.
2.5.
ING heeft bij exploot van 13 september 2022 aan [verwerende partij 1] aangezegd dat tot openbare verkoop van de woning zal worden overgegaan op 15 december 2022, en dat het huurbeding wordt ingeroepen. ING heeft dit exploot op 13 september 2022 aan [verwerende partij 2] en belanghebbenden doen betekenen en daarbij aangezegd dat zij het huurbeding inroept.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft ING haar verzoek nader toegelicht. Het belang bij haar verzoek is erin gelegen dat ING, ingeval van daadwerkelijke executoriale verkoop, gebruik wil kunnen maken van het verlof om het in de hypotheekakte opgenomen huurbeding in te roepen. Zij wil een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst van de woning realiseren, wat in het belang van zowel ING als [verwerende partij 1] is. Uit het taxatierapport blijkt de lagere verkoopopbrengst van de woning in verhuurde staat. Er is sprake van achterstanden en toenemende kosten. Van een executiegeschil is geen sprake; er moet worden getoetst aan het voor inroeping van een huurbeding geldende kader, waaraan volgens ING is voldaan.
2.7.
[verwerende partijen] . voeren verweer. Zij hebben daartoe - onder verwijzing naar een uitspraak van ‘de hoge raad van de kinderen’ - het volgende aangevoerd. Bij de geboorte van [verwerende partij 1] is een geldbedrag op een rekening, een trustfund, gestort. Daarvan is of wordt alles voor hem betaald, ook de hypotheek. Omdat namens [verwerende partij 1] is of wordt betaald aan ING, heeft ING niet een vordering op hem, maar heeft hij een vordering op ING. ING heeft geld uitgeleend wat zij niet had, of waarvoor zij niet over een dekking (in de vorm van goud) beschikte, en dat is volgens de wet verboden. Bovendien zijn in 2013 wereldwijd alle leningen nietig verklaard. Ten slotte bestaat er volgens [verwerende partijen] . geen wet waar het handelen van ING en de deurwaarder op is gebaseerd.
2.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek onder 1 en 2 is voldaan. Het verweer van [verwerende partijen] . maakt dat niet anders. Voor zover [verwerende partijen] . al een onderbouwing van hun verweer hebben gegeven, geldt dat ‘de hoge raad van de kinderen’ geen rechterlijk college is, maar een particulier initiatief, en dat desbetreffende uitspraak daarom geen betekenis heeft voor het geldende recht.
2.9.
Overeenkomstig het verzoek en artikel 3:264 lid 6 BW zal ten laste van [verwerende partij 2] en belanghebbenden een veroordeling tot ontruiming van de woning en vrije terbeschikkingstelling daarvan met afgifte van de sleutels aan ING worden uitgesproken. Aan hen zal de in de beslissing vermelde ontruimingstermijn worden gegund.
2.10.
Het verzoek van ING om haar te machtigen de beschikking desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te doen leggen, wordt bij gebrek aan belang afgewezen, omdat de deurwaarder zonder rechterlijke machtiging bevoegd is die hulp in te roepen (vgl. artikel 444 Rv en artikel 3 Politiewet).

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verlof aan ING om het huurbeding in te roepen,
3.2.
veroordeelt [verwerende partij 2] en belanghebbenden om de onroerende zaak plaatselijk bekend als [adres+plaats] , kadastraal bekend als gemeente [kad.gegevens] , met al wie en wat aldaar namens hen aanwezig is, te ontruimen en deze onroerende zaak met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen aan ING,
3.3.
bepaalt dat gedurende een termijn van veertien dagen na de betekening van deze beschikking aan [verwerende partij 2] en belanghebbenden niet ontruimd mag worden,
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2022.