ECLI:NL:RBGEL:2022:6723

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
C/05/400945 / HA ZA 22-109
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bindend advies wegens onvoorziene omstandigheden in een geschil over schadeloosstelling voor grondgebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, die een biologisch fruitteeltbedrijf exploiteert, en Liander N.V. De eiseres vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de vernietiging van een bindend advies door Liander geen rechtsgevolg had en dat Liander een schadevergoeding van € 579.768,29 diende te betalen, vermeerderd met rente en proceskosten. De achtergrond van de zaak betreft een deelbouwovereenkomst tussen de eiseres en de eigenaar van de percelen grond, die door Liander nodig waren voor de uitbreiding van een transformatorstation. Na onderhandelingen werd een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin werd afgesproken dat de vergoeding voor het gebruik van de grond door deskundigen zou worden vastgesteld. Liander heeft echter het bindend advies vernietigd, wat leidde tot deze procedure.

De rechtbank oordeelde dat de vernietiging van het bindend advies door Liander niet rechtsgeldig was, omdat er onvoorziene omstandigheden waren die niet in het bindend advies waren meegenomen. De rechtbank stelde vast dat de schikking tussen de eiseres en de eigenaar van de grond, die na de vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen, invloed had op de hoogte van de schadeloosstelling. De rechtbank concludeerde dat de gebondenheid van Liander aan het bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, en vernietigde het bindend advies. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de eiseres recht had op een vergoeding, die opnieuw door bindend advies moest worden vastgesteld. De proceskosten werden toegewezen aan Liander, die als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/400945 / HA ZA 22-109
Vonnis van 7 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eis.conv./verw.reconv.],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. D.M.H.M. van Dijk te Arnhem,
tegen
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.W.M. Hagelaars en mr. I.S. Termaat te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eis.conv./verw.reconv.] en Liander genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 juni 2022
  • de akte overlegging producties 9 a tot en met f en 10 tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, ingekomen op 18 juli 2022
  • de brief met twee bijlagen van [eis.conv./verw.reconv.] van 27 juli 2022
  • het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv.] exploiteert een biologisch fruitteeltbedrijf. Zij had ten behoeve van haar bedrijf percelen grond, kadastraal bekend gemeente [kad.gegevens 1] nummers [perceelnr. 1] , [perceelnr. 2] en [perceelnr. 3] , in gebruik op basis van een deelbouwovereenkomst van laatstelijk 18 januari 2019 met de maatschap [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), de eigenaar van die percelen. De deelbouwovereenkomst had een duur van één jaar met de mogelijkheid van verlenging met telkens één jaar, maximaal tien jaar achtereen, dus tot 1 januari 2029.
Perceel B [perceelnr. 3] is inmiddels vernummerd in de percelen [perceelnr. 4] , [perceelnr. 5] en [perceelnr. 6] . De percelen werden door [eis.conv./verw.reconv.] gebruikt voor de teelt van appels.
2.2.
Liander had in verband met de uitbreiding van het transformatorstation te [plaats] een deel van voormelde percelen nodig, te weten: een gedeelte van de percelen B [perceelnr. 1] en B [perceelnr. 4] ter grootte van in totaal 0.81.42 ha (8.142 m2). [eis.conv./verw.reconv.] diende daarom het gebruik van die grond te beëindigen. Partijen zijn daarover met elkaar in overleg getreden.
2.3.
Bij notariële akte van 31 juli 2020 heeft [betrokkene 1] de percelen grond
B [perceelnr. 7] (ontstaan uit nummer [perceelnr. 4] ) en B [perceelnr. 8] (ontstaan uit nummer [perceelnr. 1] ), ter grootte van in totaal 8.142 m2 aan Liander geleverd. Daarin is voor zover van belang het volgende vermeld:
Artikel 5
(…)
4. De aanvaarding van het verkochte geschiedt conform artikel 5 lid 1 onder c van de koopovereenkomst met een gebruikerovereenkomst ten behoeve van [eis.conv./verw.reconv.] (…), welke afspraken tussen verkoper [ [betrokkene 1] , toevoeging rechtbank] en koper [Liander, toevoeging rechtbank] daaromtrent in artikel 12 van de koopovereenkomst nader staan uitgewerkt
2.4.
In augustus 2020 hebben [eis.conv./verw.reconv.] en Liander een vaststellingsovereenkomst gesloten, ondertekend op respectievelijk 12 en 15 augustus 2020 (hierna: de VSO). Daarin zijn zij overeengekomen dat [eis.conv./verw.reconv.] per 1 januari 2021 afstand doet van al haar rechten ter zake van het gebruik c.q. genot van de percelen B [perceelnr. 4] (gedeeltelijk) en B [perceelnr. 1] (gedeeltelijk), totaal groot 8.142 m2, tegen een door Liander aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen vergoeding. In de VSO is daarover onder meer het volgende bepaald:
Nemen het volgende in aanmerking:
(…)
[eis.conv./verw.reconv.] (…) heeft met de eigenaar van de landbouwgrond ‘Deelbouwovereenkomsten’ (…) gesloten (…), op grond waarvan [eis.conv./verw.reconv.] (…) zich jegens de eigenaar van de grond op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van pacht. De eigenaar stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van pacht;
(…)
(…)
(…)
Liander heeft met de eigenaar van het deel van de landbouwgrond dat zij nodig heeft voor de uitbreiding van het transformatorstation overeenstemming bereikt over de verwerving daarvan;
Ter voorkoming van een geschil over de rechten van [eis.conv./verw.reconv.] (…) met betrekking tot de door Liander te verwerven grond en de aan [eis.conv./verw.reconv.] (…) al dan niet toekomende schadevergoeding gaan partijen deze vaststellingsovereenkomst aan.
(…)
Artikel 2 Vergoeding
1. Liander betaalt aan [eis.conv./verw.reconv.] (…) een vergoeding op basis van onteigening van het betreffende gedeelte grond. Daarbij zal als peildatum 1 januari 2021 worden gehanteerd. Partijen stellen vast dat die vergoeding (uitsluitend) kan bestaan uit:
a. Een gekapitaliseerde vergoeding voor de (netto) inkomensschade die [eis.conv./verw.reconv.] (…) lijdt door het verlies van de in artikel 1 lid 1 genoemde grond, waarbij een kapitalisatiefactor 8 zal worden gehanteerd, waarin is begrepen de inkomensschade voor de na het verlies van de grond eventueel verminderde gebruiksmogelijkheden van het overblijvende;
b. Een vergoeding voor de kosten van de noodzakelijke aanpassing van het overblijvende;
c. Een vergoeding voor de waarde van de op de grond staande fruitbomen voor zover die op kosten van [eis.conv./verw.reconv.] zijn aangeplant;
d. Een vergoeding voor de kosten van bijstand aan de hand van de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets.
(…)
Ter begroting van de vergoeding die aan [eis.conv./verw.reconv.] (…) toekomt met betrekking tot de in lid 1 onder a tot en met c genoemde posten zullen beide partijen een deskundige aanwijzen die gezamenlijk tot een aan [eis.conv./verw.reconv.] (…) een verschuldigde vergoeding dienen te komen. De adviseurs zullen hun bindend advies uitbrengen met inachtneming van de in deze overeenkomst benoemde uitgangspunten. Partijen zijn verplicht de adviseurs alle gegevens te verstrekken die naar het oordeel van de adviseurs nodig zijn voor het advies. (…) De kosten van het bindend advies komen voor rekening van Liander en worden binnen een maand nadat het definitieve bindend advies aan partijen is toegezonden betaald. (…) Het is bindend adviseurs toegestaan de expertise in te roepen van een deskundige op het gebied van biologische fruitteelt. De eventueel daarmee gemoeide kosten worden door Liander gedragen.
De vergoeding die [eis.conv./verw.reconv.] (…) ontvangt wordt geacht een volledige vergoeding te zijn van alle schade die [eis.conv./verw.reconv.] (…) leidt door het verlies van het gebruik van de grond en de realisatie en ingebruikname van het transformatorstation, hoe ook genaamd. Na voldoening van de vergoeding zoals hiervoor omschreven, heeft [eis.conv./verw.reconv.] (…) niets meer te vorderen ter zake. (…)
2.5.
Namens Liander is de heer [betrokkene 2] RT (hierna: [betrokkene 2] ) als bindend adviseur aangewezen en namens [eis.conv./verw.reconv.] mr. [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ). Aan hen is de opdracht verstrekt om een schadeloosstelling vast te stellen conform hetgeen is overeengekomen in de VSO.
2.6.
Tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] is geprocedeerd bij de pachtkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, waarin de vraag centraal stond of de deelbouwovereenkomst tussen hen al dan niet moest worden aangemerkt als een pachtovereenkomst. In het kader van schikkingsonderhandelingen in die procedure heeft [eis.conv./verw.reconv.] op 23 november 2020 met [betrokkene 1] een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze houdt in dat [eis.conv./verw.reconv.] met ingang van 1 januari 2021 niet langer gebruik zal maken van de percelen grond die zij van [betrokkene 1] in gebruik had, tegen een door [betrokkene 1] aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen schadeloosstelling, waarvan de hoogte zal worden bepaald door middel van bindend advies. In die vaststellingsovereenkomst is het volgende vermeld:
De schadeloosstelling heeft betrekking op het perceel dat op dit moment nog in eigendom is van [betrokkene 1] c.s. Dit betekent dat de vaststelling van de schadeloosstelling geen betrekking heeft op de oppervlakte die thans in eigendom is van Liander, te weten 8142 m2
2.7.
Op 18 januari 2021 hebben [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de bindend adviseurs) een concept ‘Taxatierapport schadeloosstelling Fruitopstand’ aan partijen gezonden. Daarin is de door Liander aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen schadeloosstelling begroot op afgerond
€ 696.000,00.
2.8.
Bij brief van 29 maart 2021 heeft de advocaat van Liander namens Liander op voormeld concept rapport inhoudelijk gereageerd. [eis.conv./verw.reconv.] heeft niet op het concept rapport gereageerd.
2.9.
Op 24 september 2021 is het ‘Bindend Advies schadeloosstelling fruitopstand [eis.conv./verw.reconv.] ’ (hierna: het bindend advies) uitgebracht door de bindend adviseurs. Daarin is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
1.4.
Instructies van opdrachtgevers
De opdracht aan de taxateurs is verwoord in de vaststellingsovereenkomst 12-08-2020 (…) Artikel 2 lid 1 van deze overeenkomst zegt dat een vergoeding op basis van onteigening vastgesteld en betaald dient te worden, welke opdracht nader is uitgewerkt in de punten a t/m d. de vaststellingsovereenkomst bepaalt hierover het volgende
Bepaal:
Een gekapitaliseerde vergoeding voor de (netto) inkomensschade die [eis.conv./verw.reconv.] (…) lijdt door het verlies van de in artikel 1 lid 1 genoemde grond, waarbij een kapitalisatiefactor 8 zal worden gehanteerd, waarin is begrepen de inkomensschade voor de na het verlies van de grond eventueel verminderde gebruiksmogelijkheden van het overblijvende;
Een vergoeding voor de kosten van de noodzakelijke aanpassing van het overblijvende;
Een vergoeding voor de waarde van de op de grond staande fruitbomen voor zover die op kosten van [eis.conv./verw.reconv.] zijn aangeplant;
Een vergoeding voor de kosten van bijstand aan de hand van de zogenaamde dubbele redelijkheidstoets.
(…)
1.10.
Taxatiestandaarden
Opdrachtnemers stellen dit bindend advies op zoveel als mogelijk in overeenstemming met de inhoud van de Praktijkhandreiking Landelijk en Agrarisch Vastgoed zoals opgesteld door het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT). Dit bindend advies kan niet beschouwd te worden als een professionele taxatiedienst als bedoeld in de NRvT regelementen.
1.11.
Uitgangspunten- en achtergrondinformatie
(…)
De totale bedrijfsoppervlakte van [eis.conv./verw.reconv.] (…) bedraagt ca. 28 ha. Voor de aanleg c.q. uitbreiding van het onderverdeelstation van Liander is een gedeelte van de kavel benodigd. Het benodigde perceel maakt onderdeel uit van een groter geheel, in totaal ca. 7 ha.
Volgens opgave van Liander betreft de oppervlakte waarvan de plantopstanden in ieder geval verwijderd dienen te worden circa 8.142 m2. Deskundigen hebben berekend dat de te verwijderen plantopstanden ca. 1.31.24 ha. zal bedragen. Dit heeft aanmerkelijke gevolgen voor het bedrijf.
(…)
1.13.
Voorwaarden
(…)
Alle bedragen in dit rapport zijn in euro’s (€) en, voor zover aan de orde, exclusief 21% omzetbelasting.
(…)
1.15.
Concept en trackrecord
Opdrachtnemers hebben d.d. 18-02-2021 aan opdrachtgevers van het object een eerste concept rapportage toegestuurd.
De reactie van opdrachtgever 1. [ [betrokkene 4] , namens Liander, toevoeging rechtbank] per datum 29-03-2021. per brief (…) heeft geleid tot aanpassingen van het rapport.
Taxateurs hebben samen met hun adviseur op 20-07-2021 fysiek overleg gehad om de opmerkingen van opdrachtgever 1 te bespreken. Hieruit zijn de volgende wijzigingen c.q. aanpassing uit voort gekomen:
  • de berekende oppervlakte fruitopstand is aangepast.
  • de opbrengstgegevens over het oogstjaar 2020 zijn aan het rapport toegevoegd, om daarmee een zo compleet mogelijk beeld te schetsen.
(…)
3.2.
Waardering plantopstanden
(…)
Waarde plantopstand
(…)
Totale waarde : € 65.000,00 x 1.31.24 ha € 85.306,00
3.3.
Waardering opbrengstderving
(…)
Opbrengst/jaar : 2.933 bomen x 1.31.24 ha. = 3.849 bomen
19 kg/boom x 3.839 bomen = 73.131 kg x € 0,84/kg = € 61.430,04
(…)
3.5.
Totale schade
AFBEELD ING I
2.10.
Bij brief van 3 november 2021 heeft de advocaat van Liander aan de advocaat van [eis.conv./verw.reconv.] meegedeeld dat er volgens Liander ernstige gebreken kleven aan het bindend advies en dat Liander het bindend advies daarom op de voet van artikel 7:904 BW vernietigt. Tevens wordt daarin vermeld dat Liander bereid is om als voorschot op de vergoeding € 150.000,00 aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen, zonder erkenning van de verschuldigdheid daarvan, onder de voorwaarde dat het door [eis.conv./verw.reconv.] aangekondigde kort geding wordt ingetrokken.
2.11.
Liander heeft op 12 november 2021 € 150.000,00 aan [eis.conv./verw.reconv.] betaald. Bij e-mailbericht van 15 november 2021 heeft de advocaat van [eis.conv./verw.reconv.] aan de advocaat van Liander meegedeeld dat het kort geding niet zal worden ingetrokken.
2.12.
Bij vonnis in kort geding van 1 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] jegens Liander tot betaling van € 579.768,29 afgewezen omdat - kort gezegd - het bestaan van de vordering van [eis.conv./verw.reconv.] in het bestek van het kort geding onvoldoende is komen vast te staan.

3.De vordering in conventie

3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht zal verklaren dat de door Liander ingeroepen vernietiging van het bindend advies geen rechtsgevolg heeft,
Liander zal veroordelen tot betaling van € 579.768,29, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 24 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
Liander zal veroordelen tot betaling van € 11.762,29, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
Liander zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eis.conv./verw.reconv.] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. In de VSO zijn partijen overeengekomen dat de door Liander aan haar te betalen vergoeding voor de beëindiging van het gebruik van de percelen zal worden begroot in een door deskundigen uit te brengen bindend advies. In het bindend advies is de vergoeding begroot op € 603.114,29. Over deze vergoeding dient nog 21% btw te worden berekend, zodat de totale vergoeding uitkomt op € 729.768,29, waarop het door Liander betaalde voorschot van € 150.000,00 in mindering strekt. Liander dient dus nog € 579.768,29 aan [eis.conv./verw.reconv.] te voldoen. Liander heeft ten onrechte het bindend advies vernietigd. Liander dient haar verplichtingen uit de VSO na te komen. Aangezien Liander niet bereid was het verschuldigde bedrag aan [eis.conv./verw.reconv.] te voldoen, was [eis.conv./verw.reconv.] genoodzaakt een kort gedingprocedure aanhangig te maken. De daarvoor gemaakte kosten van € 11.762,29 dient Liander eveneens aan haar te vergoeden, aldus [eis.conv./verw.reconv.] .
3.3.
Liander voert gemotiveerd verweer. Zij voert aan dat [eis.conv./verw.reconv.] haar waarheidsplicht heeft geschonden. [eis.conv./verw.reconv.] heeft verzwegen dat zij op 23 november 2020 een schikking heeft bereikt met [betrokkene 1] , inhoudende dat zij alle gronden die zij in gebruik had van [betrokkene 1] per 1 januari 2021 zou ontruimen. Deze informatie is pas daags voor de mondelinge behandeling van het kort geding van 16 november 2021 aan Liander bekend geworden. Dit aspect was van wezenlijk belang voor de begroting van de aan [eis.conv./verw.reconv.] toekomende schadeloosstelling en [eis.conv./verw.reconv.] had dat in de bindend adviesprocedure moeten vermelden. Reeds om die reden meent Liander dat zij niet aan het bindend advies kan worden gehouden. Liander voert verder aan dat aan het bindend advies ernstige bezwaren kleven en dat zij het bindend advies op deugdelijke gronden heeft vernietigd. Zij betwist dat over de vergoeding btw is verschuldigd. Ook de door [eis.conv./verw.reconv.] gemaakte kosten voor de kort gedingprocedure dienen voor eigen rekening van [eis.conv./verw.reconv.] te blijven, aldus Liander.

4.De vordering in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Voor het geval dat de rechtbank in conventie oordeelt dat [eis.conv./verw.reconv.] geen aanspraak heeft op een vergoeding, althans aanspraak heeft op een lagere vergoeding dan € 150.000,00, vordert Liander dat de rechtbank [eis.conv./verw.reconv.] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal veroordelen tot (terug)betaling aan Liander van hetgeen Liander aan [eis.conv./verw.reconv.] heeft voldaan, te weten een bedrag van € 150.000,00, voor zover aan de orde te verminderen met de schadevergoeding waarop [eis.conv./verw.reconv.] naar het oordeel van de rechtbank aanspraak heeft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [eis.conv./verw.reconv.] in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
Liander legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Zij stelt dat zij ter voorkoming van het kort geding uit coulance een voorschot op de schadeloosstelling van € 150.000,00 aan [eis.conv./verw.reconv.] heeft voldaan. Dat was voordat zij op de hoogte raakte van de schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] . Door de vernietiging van het bindend advies is er geen rechtsgrond voor de betaling aan [eis.conv./verw.reconv.] en daarom vordert Liander het door haar onverschuldigd betaalde bedrag terug.
4.3.
[eis.conv./verw.reconv.] voert gemotiveerd verweer. Zij betwist dat zij haar waarheidsplicht heeft geschonden en dat zij erop uit is om tweemaal een schadeloosstelling te ontvangen voor dezelfde grond. Zij voert aan dat zij door [betrokkene 1] schadeloos wordt gesteld voor verlies van het gebruik van de grond van [betrokkene 1] met uitzondering van het perceel van 8.142 m2, waarover zij afspraken heeft gemaakt met Liander. [eis.conv./verw.reconv.] betwist dat Liander haar onverschuldigd heeft betaald.

5.De beoordeling

in conventie en in voorwaardelijke reconventie

5.1.
Liander betoogt dat niet van haar kan worden gevergd dat zij gebonden blijft aan het bindend advies omdat (i) [eis.conv./verw.reconv.] heeft verzwegen dat zij een schikking met [betrokkene 1] heeft getroffen, waarbij zij het gebruik van de percelen van [betrokkene 1] per 1 januari 2021 zou staken en (ii) er ernstige bezwaren kleven aan het bindend advies.
Liander voert de volgende ernstige bezwaren aan tegen het bindend advies:
de bindend adviseurs zijn buiten de opdracht getreden,
de berekening van de inkomensschade is niet juist,
ten onrechte is vermogensschade toegekend,
schending beginsel van hoor en wederhoor,
niet voldaan aan motiveringsbeginsel,
geen toepassing van NRVT-richtlijnen,
onduidelijkheid over verschuldigdheid van omzetbelasting.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft een en ander gemotiveerd weersproken en betwist dat er gronden zijn voor vernietiging van het bindend advies.
5.2.
De rechtbank stelt voorop dat een bindend advies ingevolge artikel 7:904 lid 1 BW vernietigbaar is indien gebondenheid daaraan in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Volgens vaste rechtspraak kunnen uitsluitend ernstige gebreken aanleiding zijn voor vernietiging van het bindend advies. Ook onvoorziene omstandigheden kunnen daartoe aanleiding zijn (MvT, kamerstukken II 1982/83, 17779, 3, p 40).
5.3.
[eis.conv./verw.reconv.] voert aan dat de rechter in de procedure bij de pachtkamer tussen haar en [betrokkene 1] tijdens de mondelinge behandeling van 23 november 2020 als voorlopig oordeel heeft gegeven dat de deelovereenkomst moest worden aangemerkt als een pachtovereenkomst en dat de rechter daarbij het dringende advies heeft gegeven een regeling te treffen tot beëindiging van de overeenkomst, die nog een looptijd had tot 1 januari 2029, vanwege de slechte verstandhouding tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] . Zij hebben toen op de gang een regeling getroffen waarbij [eis.conv./verw.reconv.] tegen een door [betrokkene 1] te betalen schadeloosstelling het gebruik van de grond zou staken per 1 januari 2021. In dat kader heeft [betrokkene 1] toen vermeld dat zij geen schadeloosstelling zou betalen voor de grond die zij inmiddels aan Liander had verkocht en geleverd en dat [eis.conv./verw.reconv.] de schadeloosstelling voor dat deel met Liander moest regelen. Liander heeft dat niet weersproken, zodat de rechtbank van de door [eis.conv./verw.reconv.] geschetste gang van zaken bij de pachtkamer als vaststaand uitgaat.
5.4.
Vast staat dat de schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] tot stand is gekomen op 23 november 2020, dus nadat de VSO tussen partijen tot stand is gekomen en nadat partijen de opdracht aan de bindend adviseurs hadden gegeven. Ook staat vast dat de schikking met [betrokkene 1] geen betrekking had op het gedeelte van de grond (8.142 m2) dat door [betrokkene 1] reeds was geleverd aan Liander. Daaruit volgt reeds dat het niet de bedoeling was van [eis.conv./verw.reconv.] om voor dezelfde grond tweemaal een schadeloosstelling te ontvangen, zoals Liander suggereert.
5.5.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat zij dacht dat de regeling met [betrokkene 1] bekend was bij de bindend adviseurs, omdat haar advocaat de vaststellingsovereenkomst met [betrokkene 1] in januari of februari 2021 aan [betrokkene 3] , die ook in de zaak tegen [betrokkene 1] als bindend adviseur namens haar optreedt, heeft verstrekt. Zij heeft echter ook verklaard dat op het moment dat die vaststellingsovereenkomst aan [betrokkene 3] is verstrekt er nog geen duidelijkheid was over wie de derde onafhankelijk adviseur zou zijn in de commissie die een bindend advies zou geven in de zaak tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] . Niet duidelijk is of [betrokkene 3] daarmee daadwerkelijk op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van de schikking met [betrokkene 1] voor het bindend advies in de zaak tussen [eis.conv./verw.reconv.] en Liander. De rechtbank acht aannemelijk dat [betrokkene 3] die mogelijke gevolgen niet heeft onderkend, te meer omdat in de vaststellingsovereenkomst tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] is overeengekomen dat [eis.conv./verw.reconv.] een schadeloosstelling toekomt voor het beëindigen van het gebruik van de grond van [betrokkene 1] , behoudens voor het deel dat [betrokkene 1] inmiddels aan Liander had geleverd. Bovendien was het concept rapport van de bindend adviseurs reeds op 18 januari 2021 aan partijen toegezonden en is aannemelijk dat [betrokkene 3] toen nog geen weet had van de schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] . De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [eis.conv./verw.reconv.] de regeling met [betrokkene 1] opzettelijk heeft verzwegen jegens de bindend adviseurs en Liander.
5.6.
Gelet op het voorgaande is duidelijk dat het de bedoeling was dat [eis.conv./verw.reconv.] van zowel [betrokkene 1] als Liander een schadeloosstelling zou ontvangen wegens het beëindigen van het gebruik van de grond, voor dat gedeelte van de grond waarvan [betrokkene 1] en Liander per 1 januari 2021 eigenaar waren. Dat [eis.conv./verw.reconv.] door het beëindigen van het gebruik van de grond van [betrokkene 1] per 1 januari 2021 in het geheel geen recht meer zou hebben op een schadeloosstelling van Liander, is niet komen vast te staan. Liander heeft daartoe onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld.
5.7.
Al deze omstandigheden in aanmerking genomen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen grond om het bindend advies te vernietigen wegens het schenden van de waarheidsplicht door [eis.conv./verw.reconv.] .
5.8.
De rechtbank acht echter wel aannemelijk dat, indien de bindend adviseurs (tijdig) op de hoogte waren geweest van de getroffen schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] , die wetenschap van invloed zou zijn geweest op de inhoud van het bindend advies. Het beëindigen van het gebruik van grond van [betrokkene 1] per 1 januari 2021 heeft immers gevolgen voor het al dan niet meetellen van de oppervlakte van de zogenoemde ‘overhoeken’, waarmee in het bindend advies is gerekend.
5.9.
Vaststaat dat partijen voorafgaand aan het tot stand komen van de VSO met elkaar hebben gesproken over de ‘overhoeken’. Dat blijkt uit de e-mailwisseling tussen de advocaten van partijen in juli 2020. [eis.conv./verw.reconv.] stelde zich op het standpunt dat zij, doordat zij het gebruik van de door Liander benodigde grond ter grootte van 8.142 m2 diende te staken, voor haar fruitteelt niet langer een rendabel gebruik kon maken van de aan die grond grenzende ‘overhoeken’, die zij van [betrokkene 1] in gebruik had. Zij wenste dat die ‘overhoeken’ in de schadeloosstelling met Liander zouden worden betrokken. Partijen hebben uiteindelijk afgesproken dat zij het oordeel daarover aan de bindend adviseurs zouden overlaten. Dat volgt uit artikel 2 lid 1 onder a van de VSO waarin gesproken wordt over ‘de na verlies van de grond eventueel verminderde gebruiksmogelijkheden van het overblijvende’. In het bindend advies is in dat verband vermeld dat de te verwijderen oppervlakte plantopstanden ca. 1.31.24 ha zal bedragen. Daarin zijn de onrendabele overblijvende bomenrijen en de kop- en windakkers opgenomen (p. 16 van het bindend advies). In het bindend advies is derhalve bepaald dat de door Liander benodigde grond van 8.142 m2 samen met de ‘overhoeken’ een oppervlakte beslaat van 1.31.24 ha (13.124 m2) en is met die oppervlakte steeds gerekend om de hoogte van de schadeloosstelling van [eis.conv./verw.reconv.] te begroten.
5.10.
Aangezien door de schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] het gebruik van de grond van [betrokkene 1] , waaronder de grond van de ‘overhoeken’, per
1 januari 2021 door [eis.conv./verw.reconv.] is gestaakt, is er in zoverre geen sprake meer van ‘verminderde gebruiksmogelijkheden van het overblijvende’, zodat het bindend advies op dat punt uitgaat van een onjuist uitgangspunt. De rechtbank constateert dat in zoverre sprake is van een onvoorziene omstandigheid die zich na het sluiten van de VSO heeft voorgedaan en waarmee in het bindend advies geen rekening is gehouden. De rechtbank acht aannemelijk dat indien de schikking tussen [eis.conv./verw.reconv.] en [betrokkene 1] aan de bindend adviseurs bekend was geweest de schadeloosstelling van [eis.conv./verw.reconv.] niet op dezelfde wijze zou zijn begroot. Nu het gaat om een relatief groot verschil in oppervlakte van 4.982 m2 (13.124 m2 -/- 8.142 m2) is de rechtbank van oordeel dat gebondenheid van Liander aan het bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat betekent dat het bindend advies op die grond vernietigbaar is en dat in zoverre het beroep van Liander op vernietiging van het bindend advies doelt treft.
5.11.
Partijen hebben geen beroep gedaan op artikel 7:904 lid 2 BW, waarin is bepaald dat de rechter een beslissing kan geven, indien een bindend advies wordt vernietigd. De
rechtbank zal daartoe ook niet ambtshalve overgaan omdat zij zich niet in staat acht om de hoogte van schadeloosstelling van [eis.conv./verw.reconv.] zelf te begroten, aangezien partijen het op een aantal punten niet eens zijn over de uitleg van de VSO en mede gelet op de inhoud van de bezwaren tegen het bindend advies die Liander naar voren heeft gebracht. Of de bezwaren die Liander heeft aangevoerd en die door [eis.conv./verw.reconv.] gemotiveerd zijn weersproken zodanig ernstig zijn dat deze (ook) tot vernietiging van het bindend advies zouden hebben geleid, indien er geen sprake zou zijn geweest van een onvoorziene omstandigheid zoals hiervoor overwogen, laat de rechtbank uitdrukkelijk in het midden, nu het bindend advies reeds is vernietigd op grond van die onvoorziene omstandigheid.
5.12.
Aangezien de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.] in conventie onder 1 en 2 zijn gebaseerd op nakoming van de VSO en het bindend advies en het bindend advies is vernietigd, zullen deze worden afgewezen. Dat betekent niet dat [eis.conv./verw.reconv.] in het geheel geen recht heeft op een vergoeding wegens het verlies van het gebruik van de grond van Liander. [eis.conv./verw.reconv.] heeft in ieder geval recht op een vergoeding omdat zij de grond van Liander ter grootte van 8.142 m2 niet meer kan gebruiken. De hoogte van de aan [eis.conv./verw.reconv.] toekomende vergoeding, zal door middel van bindend advies (opnieuw) moeten worden begroot, zoals partijen zijn overeengekomen in de VSO. Kennelijk heeft Liander een vergoeding van ten minste € 150.000,00 redelijk geacht, nu zij dat bedrag reeds aan [eis.conv./verw.reconv.] bij wijze van voorschot heeft voldaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de vergoeding op minder dan € 150.000,00 zal uitkomen. Dat sprake is van onverschuldigde betaling door Liander is dan ook niet komen vast te staan. De rechtbank zal de vorderingen van Liander in reconventie dan ook afwijzen.
De door Mulder in conventie onder 3 gevorderde schadevergoeding, bestaande uit de kosten voor het kort geding, wordt eveneens afgewezen. Dat Liander verweer heeft gevoerd in de kort gedingprocedure, betekent niet dat zij onrechtmatig jegens [eis.conv./verw.reconv.] heeft gehandeld. Indien [eis.conv./verw.reconv.] het niet eens was met de beslissing in kort geding, had zij daartegen hoger beroep moeten instellen.
5.13.
De slotsom is dat zowel de vorderingen in conventie als in reconventie zullen worden afgewezen.
5.14.
[eis.conv./verw.reconv.] zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Liander worden begroot op:
- griffierecht 5.737,00
- salaris advocaat
6.428,00(2 punten × tarief VII € 3.214,00)
Totaal € 12.165,00.
5.15.
Liander zal in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] worden begroot op salaris advocaat € 1.770,00 (2 punten × factor 0,5 × tarief V € 1.770,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van Liander tot op heden begroot op € 12.165,00,
6.3.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eis.conv./verw.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt Liander in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./verw.reconv.] tot op heden begroot op € 1.770,00,
6.7.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.