ECLI:NL:RBGEL:2022:6665

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
9960451
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van management-overeenkomst en beroep op dwaling

In deze zaak vorderde de eiser, vertegenwoordigd door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van een bedrag op basis van een management-overeenkomst met de gedaagde, een restaurant. De gedaagde stelde zich op het standpunt dat er sprake was van dwaling met betrekking tot deze overeenkomst, waardoor deze niet geldig zou zijn. De procedure begon met een tussenvonnis op 31 augustus 2022 en een mondelinge behandeling op 2 november 2022. De feiten van de zaak tonen aan dat de eiser en de gedaagde in juli 2021 in contact kwamen via een uitzendbureau, waarna de eiser als kok voor de gedaagde ging werken. De gedaagde ontving facturen van de eiser, maar deze werden niet altijd betaald. In november 2021 ontstond er een conflict over de betaling van facturen en de beëindiging van de samenwerking. De gedaagde stelde dat de management-overeenkomst niet geldig was, omdat deze tot stand was gekomen onder invloed van dwaling. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in haar beroep op dwaling slaagde, waardoor de management-overeenkomst werd vernietigd. Dit leidde tot de afwijzing van de vorderingen van de eiser, die als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9960451 \ CV EXPL 22-4568 \ 42693 \ 28195
uitspraak van 30 november 2022
vonnis
in de zaak van

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidDe [eiser conventie/gedaagde reconventie 1]

gevestigd te [vestigingsplaats]
2.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 2]
wonende te [woonplaats]
eisende partijen in conventie
verwerende partijen in reconventie
gemachtigde mr. J.J.H. Oele
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde conventie/eiser reconventie]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. K. Post
Partijen worden hierna [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] , [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] en [gedaagde conventie/eiser reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 2 november 2022.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In juli 2021 zijn [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] (kok) en restaurant [gedaagde conventie/eiser reconventie] met elkaar in contact gekomen via [betrokkene 1] van het uitzendbureau [uitzendbureau] .
2.2.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] is de vennootschap van [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] .
2.3.
[bestuurder 1] en [bestuurder 2] zijn de bestuurders van [gedaagde conventie/eiser reconventie] . Daarnaast zijn ook [werknemer 1] en [werknemer 2] (tevens partner van [bestuurder 1] ) werkzaam voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] .
2.4.
[uitzendbureau] werkt samen met Het [kantoor X] (verder: [kantoor X] ), een onderneming die actief is in arbeidsbemiddeling en salarisadministratie.
2.5.
Vanaf 25 juli 2021 is [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] werk gaan verrichten voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] als kok. Voor deze werkzaamheden werden door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] wekelijks facturen opgesteld, op naam van [kantoor X] . Deze facturen werden door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] per e-mail aan [kantoor X] en cc aan [uitzendbureau] gestuurd. Bij die facturen was telkens een op briefpapier van [uitzendbureau] en [kantoor X] voorgedrukte urenregistratie gevoegd. Op die urenregistratie stond het aantal door [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] gewerkte uren en deze uren werden dan voor akkoord afgetekend door [gedaagde conventie/eiser reconventie] . Daarna volgde betaling door [kantoor X] aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] . [gedaagde conventie/eiser reconventie] betaalde op haar beurt aan [kantoor X] .
2.6.
In week 45 (8-14 november 2021) ontving [gedaagde conventie/eiser reconventie] voor de eerste keer rechtstreeks een factuur van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] , op naam van [gedaagde conventie/eiser reconventie] , voor 8 uren gedateerd op 8 november 2021. In diezelfde week had [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] ook op de gebruikelijke wijze een factuur aan [kantoor X] , op naam van [kantoor X] , gestuurd.
2.7.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft de rechtstreekse, aan haar gerichte, factuur niet betaald.
2.8.
Op 21 november 2021 (eind week 46) heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] , [bestuurder 1] en [werknemer 1] naar aanleiding van de rechtstreekse factuur aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] en het gegeven dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] meer uren was gaan declareren dan hij had gewerkt.
2.9.
[werknemer 1] heeft in vervolg van dat gesprek op 22 november 2021, vanuit het e-mailadres van [gedaagde conventie/eiser reconventie] , de volgende e-mail aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] gestuurd:
Zoals gister besproken gaan wij jou de 7 uur die je niet hebt gewerkt en op vrijdag wilde schrijven niet betalen, hiervoor verwijs ik jou naar het contract met [uitzendbureau] . Alleen de daadwerkelijk gewerkte uren worden betaald.
Alle uren lopen via hun.
Het ‘contract’ wat destijds is opgesteld door jou is daarmee komen te vervallen omdat alles via [uitzendbureau] is gegaan.
De reden dat wij ervoor hebben gekozen om doordeweeks dicht te gaan en te gaan bezorgen omdat de besmettingscijfers opliepen en mensen bang zijn om uit eten te gaan. Wij konden hierdoor jouw kosten besparen omdat de omzet lager is dan de kosten die wij via [uitzendbureau] hebben voor jou.
(…)
Henri wij hebben besloten onze samenwerking met jou per direct te beeindigen. Ons restaurant gaat voorlopig niet meer open en wij gaan de komende periode alleen nog maar bezorgen. Bedankt voor je inzet. (…)
2.10.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft diezelfde dag haar overeenkomst met [kantoor X] opgezegd. Na 22 november 2021 heeft [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] niet meer gewerkt voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] . [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] is wel rechtstreekse facturen blijven sturen aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] , die door [gedaagde conventie/eiser reconventie] niet zijn betaald.
2.11.
[bestuurder 1] en [werknemer 1] hebben (namens [gedaagde conventie/eiser reconventie] ) op 29 en 30 november 2021 per e-mail nogmaals aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] bevestigd dat de samenwerking per 22 november 2021 is beëindigd.
2.12.
Door de discussie kwam aan het licht dat partijen uitgingen van verschillende overeenkomsten. Beide overeenkomsten zijn in het geding gebracht en zijn gedateerd op 25 juli 2021.
2.12.1.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] gaan uit van het bestaan van een overeenkomst tussen [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie] (hierna:
de management-overeenkomst). Deze overeenkomst is ondertekend door [bestuurder 2] .
In de overeenkomst staat onder meer het volgende.:
(…)
Komen overeen als volgt:
1. [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] stelt vanaf 25 juli 2021 de heer [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te beschikking als (keuken)manager die leiding zal geven aan de (keuken)bedrijfsvoering van [gedaagde conventie/eiser reconventie] .
Dhr. [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding in de keuken.
2. De heer [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] zal in ieder geval in het restaurant aanwezig zijn vanaf woensdag t/m zondag 13.00 uur tot sluitingstijd gedurende vijf dagen per week met een minimum van 30 uren en een maximum van 40 uur. (…)
3. Eventuele wijzigingen die de heer [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] wenst aan te brengen zullen steeds besproken worden met de directie.
4. Deze overeenkomst kan door de partijen , worden opgezegd met inachtneming van een termijn van één maand. De opzegging dient schriftelijke te geschieden via een aangetekend schrijven aan de andere partij.
5. Als beloning voor de door de heer [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te verrichten werkzaamheden zijn partijen het volgende overeengekomen.
6. [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] Holding factureert na afloop van elke kalenderweek aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] een vergoeding van €24,50 per uur te vermeerderen met de wettelijke omzetbelasting. Genoemde facturen zullen binnen een termijn van 1 week na factuurdatum worden voldaan.
7. Indien het minimumuurloon met bijvoorbeeld 5% > verhoogd wordt, zal overeenkomstig het uurtarief van Dhr. [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] met 5% > mee stijgen.
(…)
2.12.2.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] gaat uit van het bestaan van een overeenkomst tussen [gedaagde conventie/eiser reconventie] en [kantoor X] van 25 juli 2021 enerzijds in samenhang met een andere overeenkomst tussen [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [kantoor X] anderzijds.
In deze laatste overeenkomst (hierna:
de [kantoor X] -overeenkomst) staat volgens [gedaagde conventie/eiser reconventie] onder meer het volgende:
(…)
Overwegende dat:
Opdrachtgever werkzaam is als bemiddelaar van arbeid in de sector Horeca;
Opdrachtgever in het kader hiervan behoefte heeft aan keukenpersoneel;
Deze werkzaamheden zullen worden verricht bij of ten behoeve van een derde (verder te noemen: “Derde”.)
Opdrachtnemer als zodanig in staat en bereid is deze werkzaamheden uit te voeren;
Partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW;
Partijen uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. en 7:690 e.v. BW;
(…)
Partijen komen het volgende overeen:
(…)
Artikel 3 Duur van de overeenkomst
3.1.
De opdracht vangt aan op 25-07-2021 en wordt aangegaan voor de duur van het project.
(…)
Artikel 5 Vergoeding, facturering en betaling
5.1
Opdrachtgever betaalt Opdrachtnemer een vergoeding per uur van € 24,50.
5.2
Opdrachtnemer zal voor de verrichte werkzaamheden aan Opdrachtgever een factuur zenden. De factuur zal voldoen aan de wettelijke vereisten.
5.3
Opdrachtgever betaalt het gefactureerde bedrag aan Opdrachtnemer binnen 7 dagen na ontvangst van de factuur.
(…)
2.13.
Vanaf eind november 2021 zijn partijen over dit verschil van inzicht gaan corresponderen.
2.13.1.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] stelden zich eerst op het standpunt dat de management- overeenkomst een overeenkomst van opdracht betreft en dat deze moet worden nagekomen omdat deze niet is opgezegd. Vanaf mei 2022 is het standpunt gewijzigd; de management-overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst en daarom komt aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] nog loon toe.
2.13.2.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft er in de correspondentie telkens op gewezen dat zij uitgingen van het bestaan van de [kantoor X] -overeenkomst, dat [bestuurder 2] zonder goed te zijn ingelicht door [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] de management-overeenkomst had ondertekend, maar dat partijen zich nooit conform die overeenkomst hebben gedragen. Volgens [gedaagde conventie/eiser reconventie] is de [kantoor X] -overeenkomst (net als haar eigen overeenkomst met [kantoor X] ) tot een einde gekomen en is er voor haar geen betalingsverplichting meer.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. voor recht verklaart dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde conventie/eiser reconventie] en of [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] of [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] ;
2. als er sprake is van een arbeidsovereenkomst, [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 38.180,80 aan hoofdsom wegens verschuldigd loon tot en met 10 mei 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 18 februari 2022, althans 15 mei 2022, althans de 16 juni 2022, tot aan de dag der algehele voldoening;
3. als er sprake is van een arbeidsovereenkomst, [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 19.090,40 aan wettelijke verhoging wegens te late betaling en wel tot en met 10 mei 2022;
4. [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 1.193,15 per week vanaf 10 mei 2022 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
5. [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen de wettelijke verhoging vanaf 10 mei 2022 tot het moment van volledige betaling;
subsidiair:
6. als er sprake is van een overeenkomst van opdracht, [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 21.339,50, te vermeerderen met de wettelijke omzetbelasting aan hoofdsom wegens verschuldigd loon uit hoofde van de niet opgezegde overeenkomst van opdracht;
7. [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 735,00 te vermeerderen met de wettelijke omzetbelasting per week vanaf 10 mei 2022 tot het moment dat de overeenkomst van opdracht rechtsgeldig is geëindigd;
zowel primair als subsidiair:
8. [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] dan wel aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] te betalen een bedrag van € 1.339,74 aan buitengerechtelijke kosten;
9. [gedaagde conventie/eiser reconventie] veroordeelt in de proceskosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.
3.2.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] leggen de management-overeenkomst aan de vorderingen ten grondslag. Zij stellen zich primair op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en subsidiair dat sprake is van een overeenkomst van opdracht. Ongeacht de kwalificatie van de management-overeenkomst, is de overeenkomst tot op heden niet (rechtsgeldig) beëindigd, aldus [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] . Zij vorderen daarom betaling uit hoofde van deze overeenkomst.
3.3.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] voert gemotiveerd verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, wordt ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vaststelt dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] , bij de totstandkoming van de management- overeenkomst met [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] , dwaalde en dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] deze overeenkomst op goede gronden vernietigde.
4.2.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering.
4.3.
Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, wordt ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

Kern
5.1.
Het verweer van [gedaagde conventie/eiser reconventie] dat de management-overeenkomst op grond van dwaling tot stand is gekomen, zodat deze overeenkomst niet geldt tussen partijen, slaagt. Dat betekent dat de vorderingen van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] worden afgewezen.
Feiten en omstandigheden
5.2.
[gedaagde conventie/eiser reconventie] heeft onderbouwd en gemotiveerd de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van haar beroep op dwaling.
-De samenwerking met [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] is tot stand is gekomen via [betrokkene 1] van [uitzendbureau] / [kantoor X] .
-Voordat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] bij [gedaagde conventie/eiser reconventie] begon met werken is door [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] de wens uitgesproken om rechtstreeks te contracteren met [gedaagde conventie/eiser reconventie] , waarop [gedaagde conventie/eiser reconventie] ( [bestuurder 1] , [werknemer 2] en [werknemer 1] ) antwoordde dat niet te willen en ook waarom niet. Dat had er mee te maken dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] in verband met corona souplesse nodig had in haar bedrijfsvoering zonder verplichtingen uit hoofde van een arbeidsovereenkomst en daarnaast wilde [gedaagde conventie/eiser reconventie] ook niet [betrokkene 1] / [uitzendbureau] passeren.
-Vervolgens heeft [gedaagde conventie/eiser reconventie] op 25 juli 2021 een overeenkomst gesloten met [kantoor X] , en hebben ook [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [kantoor X] gecontracteerd (de [kantoor X] -overeenkomst). In die laatste overeenkomst is een bepaalde werkwijze afgesproken, die in de praktijk ook zo verliep vanaf het moment dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] ging werken. Dat ging als volgt: [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] werkte een bepaald aantal uren in de keuken als kok. De uren werden door [gedaagde conventie/eiser reconventie] wekelijks afgetekend. [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] factureerde deze uren aan [kantoor X] en [kantoor X] betaalde deze aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] . Daarnaast betaalde [gedaagde conventie/eiser reconventie] volgens haar eigen overeenkomst met [kantoor X] voor deze uren aan [kantoor X] . Vanaf het begin dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] werkzaam was, zijn zijn gewerkte uren afgetekend door [gedaagde conventie/eiser reconventie] en door [kantoor X] aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] uitbetaald.
-Eveneens op 25 juli 2021 heeft [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] geprobeerd om de management-overeenkomst ondertekend te krijgen door [bestuurder 1] , [werknemer 2] en [werknemer 1] , die dat niet deden omdat gecontracteerd werd via [kantoor X] . [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] heeft vervolgens tegen [bestuurder 2] , toen hij hem sprak buiten aanwezigheid van de anderen, gezegd dat hij snel de management-overeenkomst moest ondertekenen omdat hij anders niet aan het werk zou kunnen. [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] heeft daarbij aan [bestuurder 2] vermeld dat [bestuurder 1] er van wist. [bestuurder 2] , die door omstandigheden in die periode slechts oppervlakkig met [gedaagde conventie/eiser reconventie] bezig was, heeft op die mededelingen van [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] vertrouwd en heeft toen de management-overeenkomst ondertekend.
-In november 2021 kwam het tot een clash tussen partijen omdat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] anders dan voorheen meer uren dan hij feitelijk had gewerkt was gaan declareren, rechtstreeks aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] . Toen werd het voor [gedaagde conventie/eiser reconventie] duidelijk dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] zich beriep op de management-overeenkomst, terwijl die volgens haar niet gold.
-Partijen hebben nooit volgens de management-overeenkomst samengewerkt en wel volgens de [kantoor X] -overeenkomst. Dat blijkt onder meer uit het gegeven dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] op 23 november 2021 contact heeft opgenomen met [betrokkene 1] .
Stelplicht en waarheidsplicht
5.3.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] hebben niet voldaan aan de op hen rustende stelplicht. Zij hebben in de dagvaarding onvolledige en onwaarachtige stellingen ingenomen. Verder zijn zij slechts oppervlakkig ingegaan op het betoog van [gedaagde conventie/eiser reconventie] . Het volgende is redengevend.
5.4.
In artikel 21 Rv staat dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] hebben in de eerste plaats in strijd met deze waarheidsplicht gesteld dat de facturen op naam stonden van [gedaagde conventie/eiser reconventie] en door [gedaagde conventie/eiser reconventie] werden betaald. Op pagina 3 en 5 van de dagvaarding staat:
Per gewerkte week zendt [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] facturen aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] voor de uren die [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] heeft gewerkt. (…)
De facturen tot en met week 46 van 2021 zijn door [gedaagde conventie/eiser reconventie] zonder protest betaald. De factuur stond op naam van [gedaagde conventie/eiser reconventie] (zie productie 3).
De facturen zijn altijd naar [gedaagde conventie/eiser reconventie] gestuurd op basis van de overeenkomst tussen [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [gedaagde conventie/eiser reconventie] .
Ter zitting heeft [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] zelf ook erkend dat de facturen werden betaald door [kantoor X] , zoals ook al onderbouwd was betoogd door [gedaagde conventie/eiser reconventie] in haar conclusie van antwoord. [gedaagde conventie/eiser reconventie] had in dat verband facturen (tot november 2021) in het geding bracht die op naam staan van [kantoor X] .
Door de hierboven geciteerde stellingen was de rechter bij een verstekbehandeling op het verkeerde been gezet door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] . Het enkele gegeven dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] in november 2021 facturen is gaan sturen aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] , doet niets af aan die onjuiste voorstelling van zaken. De stellingen suggereren immers dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] altijd, vanaf het begin van de samenwerking, en rechtstreeks door [gedaagde conventie/eiser reconventie] is betaald en dat is niet waar.
In de tweede plaats laten [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] in de dagvaarding ten onrechte onvermeld dat er op 21 november 2021 een gesprek heeft plaatsgevonden over onder meer het gegeven dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] / [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] op een andere manier dan daarvoor was gaan declareren. Dat gesprek is van belang, mede omdat toen aan het licht kwam dat partijen vanuit verschillende overeenkomsten redeneerden. [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] stellen vervolgens, ten onrechte dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2]
als donderslag bij heldere hemeleen e-mail ontving op 22 november 2021. Die e-mail (zie r.o. 2.9.) kan geen verrassing zijn geweest voor [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] omdat deze een duidelijk vervolg was op het gesprek van de dag ervoor.
5.5.
Als de verplichting van artikel 21 Rv niet wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij/zij geraden acht. In dit geval is die gevolgtrekking dat aan de overige stellingen van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] hoge eisen worden gesteld. Deze worden alleen aangenomen als deze zijn erkend door de wederpartij of als deze - tijdig - zijn onderbouwd met stukken. In dat licht bezien heeft het volgende te gelden.
Dat [bestuurder 1] wèl op de hoogte was en het ook eens was met de management-overeenkomst is een blote stelling, die gemotiveerd is weersproken en die niet blijkt uit onderliggende stukken. Hieraan wordt geen waarde gehecht.
Dat de handtekening van [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] onder de [kantoor X] -overeenkomst vals zou zijn, is een standpunt dat voor het eerst op zitting werd ingenomen. Dat ontnam [gedaagde conventie/eiser reconventie] de kans om daar adequaat op te reageren. Daarnaast neemt die stelling niet weg dat de feitelijke werkwijze van partijen [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [kantoor X] (en ook [kantoor X] en [gedaagde conventie/eiser reconventie] ) overeenkomstig de tekst van de [kantoor X] -overeenkomst is geweest. Dit wordt ook bevestigd door [betrokkene 3] van [kantoor X] die in zijn e-mail aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] van 30 december 2021 een aantal feitelijke gebeurtenissen op een rijtje heeft gezet, waaronder dat [kantoor X] de opdrachtgever was van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en dat er daarnaast door [kantoor X] werd gefactureerd aan [gedaagde conventie/eiser reconventie] . Aan de stelling van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] / [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] over de handtekening wordt om die redenen evenmin waarde gehecht.
5.6.
Verder is door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] niet bestreden dat [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] op 23 november 2021 contact heeft opgenomen met [betrokkene 1] . Als [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] alleen op basis van een rechtstreekse overeenkomst met [gedaagde conventie/eiser reconventie] zouden hebben samengewerkt, valt niet in te zien waarom dat nodig was.
Tenslotte is nog relevant dat door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] niet is bestreden dat de aanvang van de samenwerking via [uitzendbureau] / [kantoor X] is verlopen
Tussenconclusie
5.7.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat de door [gedaagde conventie/eiser reconventie] gestelde en hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden onvoldoende zijn weersproken door [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] , zodat daarvan bij de verdere beoordeling wordt uitgegaan.
Dwaling
5.8.
In het algemeen geldt dat een overeenkomst, die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is als de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist/behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten (artikel 6:228 lid 1 onder b BW). Die rechtsregel toegepast op deze feiten heeft tot gevolg dat in voldoende mate vast staat dat [bestuurder 2] bij een juiste voorstelling van zaken de management-overeenkomst niet had ondertekend. [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] had [bestuurder 2] naar waarheid moeten informeren over het gegeven dat [gedaagde conventie/eiser reconventie] ( [bestuurder 1] , [werknemer 1] en [betrokkene 2] ) al aan [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] had laten weten juist niet rechtstreeks met hem ( [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] ) te willen contracteren.
Slotsom
5.9.
Het beroep op de vernietigingsgrond dwaling slaagt, zodat de rechtshandeling (het aangaan van de management-overeenkomst) door deze uitspraak is vernietigd (artikel 3:51 lid 1 BW). De management-overeenkomst wordt geacht nooit te zijn gesloten en kan dus niet als grondslag dienen voor het gevorderde in conventie. Hierdoor is er geen basis voor toewijzing van de vorderingen van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] . Aangezien [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] expliciet stellen dat er geen sprake is van een andere overeenkomst (pagina 5 dagvaarding:
[eiser conventie/gedaagde reconventie 1] ontkent met klem een overeenkomst te hebben gesloten met een derde partij.), wordt niet toegekomen aan de vraag of [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] / [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] een vordering hebben op [gedaagde conventie/eiser reconventie] op een andere grond.
5.10.
De vorderingen van [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] worden afgewezen. [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] worden als de in het ongelijk gestelde partijen in conventie in de proceskosten veroordeeld.
5.11.
Bij de vordering in reconventie heeft [gedaagde conventie/eiser reconventie] geen afzonderlijk belang gezien het voorgaande. Deze vordering wordt daarom afgewezen. Aangezien de vordering in reconventie in feite dezelfde inhoud heeft als het verweer van [gedaagde conventie/eiser reconventie] in conventie, waarop [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] hebben gereageerd zonder een conclusie van antwoord in reconventie in te dienen, hebben [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] geen (extra) kosten hoeven maken in reconventie. [gedaagde conventie/eiser reconventie] wordt om die reden niet in de proceskosten in reconventie veroordeeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiser conventie/gedaagde reconventie 1] en [eiser conventie/gedaagde reconventie 2] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde conventie/eiser reconventie] begroot op € 1.498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.5.
wijst het gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022.