ECLI:NL:RBGEL:2022:6637

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3479
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door het Uwv op bezwaar van werkgever met betrekking tot WGA-loonaanvullingsuitkering

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiseres A tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op het bezwaar dat door haar ex-werkgever, Health@Work Verzuimteam, is ingesteld. Het bezwaar betreft een besluit van het Uwv van 2 december 2021, waarbij aan eiseres met ingang van 10 februari 2022 een WGA-loonaanvullingsuitkering is toegekend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres stelt dat het Uwv niet binnen de wettelijke beslistermijn heeft beslist en dat zij door de verlenging van deze termijn in haar belangen is geschaad.

De rechtbank overweegt dat het Uwv de beslistermijn twee keer heeft verlengd met instemming van de ex-werkgever. Eiseres heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze verlengingen haar belangen hebben geschaad. De rechtbank stelt vast dat de uitkering van eiseres ongewijzigd wordt voortgezet totdat er op het bezwaar is beslist. Bovendien zal een eventuele intrekking van de uitkering niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat het Uwv de beslistermijn heeft mogen verlengen zonder de instemming van eiseres, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, en is openbaar uitgesproken op 30 november 2022. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/3479

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2022

in de zaak tussen

[Eiseres A] uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: [C] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het volgens eiseres niet op tijd beslissen door het Uwv op het bezwaar van 2 april 2021 dat door Health@Work Verzuimteam (ex-werkgever) is ingesteld. Het bezwaar is gemaakt tegen het besluit van het Uwv van 2 december 2021 waarbij aan eiseres met ingang van 10 februari 2022 een WGA-loonaanvullingsuitkering is toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Met het formulier ‘Melding te late beslissing Uwv’ van 24 juni 2022 heeft eiseres het Uwv in gebreke gesteld. De rechtbank heeft op 13 juli 2022 het beroep van eiseres tegen het niet op tijd nemen van een beslissing op bezwaar ontvangen. Eiseres stelt dat het Uwv niet binnen de beslistermijn en ook niet binnen twee weken na de ingebrekestelling op het bezwaar heeft beslist.
1.2.
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Het is niet nodig dat partijen op een zitting worden gehoord. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. Daarom sluit de rechtbank het onderzoek en doet zonder zitting uitspraak. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Op een bezwaar waaraan een verzekeringsgeneeskundige of arbeidsdeskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist het Uwv, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, binnen zeventien weken na de dag waarop de bezwaartermijn is verstreken. [2] Deze beslistermijn kan het Uwv met maximaal zes weken verlengen. [3] Verdere verlenging van de beslistermijn is mogelijk voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en de andere belanghebbende(n) daardoor niet in hun belangen worden geschaad. [4] Het Uwv moet bij de toepassing van deze verleningsmogelijkheden schriftelijk mededeling doen aan belanghebbenden. [5]
3. Met de brief van 9 mei 2022 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij de beslistermijn met zes weken heeft verlengd. Met de brief van 16 juni 2022 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij de beslistermijn verder heeft verlengd tot 15 september 2022. Met de brief van 2 september 2022 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij de beslistermijn nogmaals heeft verlengd tot 27 oktober 2022. Het Uwv heeft voor deze verdere verlenging de instemming van de ex-werkgever, de indiener van het bezwaarschrift.
4. Tussen partijen is in geschil of het Uwv de beslistermijn heeft mogen verlengen zonder de instemming van eiseres. De vraag die de rechtbank moet beoordelen is of eiseres door de verlenging van de beslistermijn tot 27 oktober 2022 in haar belangen is geschaad.
4.1.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij door de verdere verlenging van de beslistermijn door het Uwv in haar belangen wordt geschaad. Eiseres verkeert al lange tijd in onzekerheid en dat komt haar gemoedstoestand niet ten goede. Daarnaast heeft een nadelige uitkomst grote gevolgen voor haar financiële situatie.
4.2.
Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiseres niet in haar financiële belangen wordt geschaad. De huidige WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres wordt totdat er op bezwaar is beslist ongewijzigd voorgezet. Als naar aanleiding van het bezwaar blijkt dat de WIA-uitkering van eiseres op een lager bedrag moet worden vastgesteld, wordt dit niet met terugwerkende kracht, maar per toekomende datum geeffectueerd. Verder stelt het Uwv dat eiseres niet heeft onderbouwd in welke andere belangen zij zou zijn geschaad.
5. De rechtbank volgt het standpunt van het Uwv dat eiseres niet in haar financiële belangen wordt geschaad. De huidige WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres wordt ongewijzigd voortgezet tot dat het Uwv op het bezwaar van de ex-werkgever van eiseres heeft beslist. Daar komt bij dat, als het bezwaar van de ex-werkgever slaagt en de WGA-loonaanvullingsuitkering stopgezet of verlaagd zou moeten worden, deze wijziging (intrekking) niet eerder plaatsvindt dan zes weken na de dag waarop de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt. [6] Aan een eventuele intrekking van de uitkering zal dus geen terugwerkende kracht worden toegekend. Eiseres hoeft evenmin te vrezen voor een terugvordering van een eventueel ten onrechte betaalde uitkering.
5.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de extra verlenging waarmee de ex-werkgever (als indiener van het bezwaarschrift) heeft ingestemd zodanig overigens in haar belangen wordt geschaad waardoor verlenging van de beslistermijn redelijkerwijs niet mogelijk is. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat het Uwv de termijn waarbinnen beslist moet worden met een redelijke termijn, die past binnen een zorgvuldige besluitvorming, heeft verlengd. Daar staat tegenover dat van het Uwv wel mag worden verwacht dat, voordat een (herhaald) verlengingsverzoek aan de indiener van het bezwaar wordt gericht, ook de belangen van de werknemer bij een spoedige besluitvorming worden betrokken en dat, als de toestemming is verkregen, niet te lang wordt gewacht met het alsnog nemen van een besluit. Voor zover dit nog niet is gebeurd, geeft de rechtbank het Uwv in overweging dit alsnog op korte termijn te doen, temeer omdat de verlengde beslisperiode inmiddels ook al is verstreken.

Conclusie en gevolgen

6. Omdat eiseres niet in haar belangen wordt geschaad, heeft het Uwv de beslistermijn mogen verlengen zonder de instemming van eiseres. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van M. Gasseling, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 november 2022
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 112, eerste lid, van de Wet WIA.
3.Dit volgt uit artikel 7:10, derde lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 7:10, vierde lid onder b, van de Awb.
5.Dit volgt uit artikel 7:10, vijfde lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 117, eerste lid, van de Wet WIA.