ECLI:NL:RBGEL:2022:6561

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
05-290219-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het dealen in GHB en het bezit van harddrugs en munitie

Op 25 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen in GHB en het opzettelijk aanwezig hebben van andere harddrugs, waaronder MDMA, cocaïne en amfetamine, alsook het voorhanden hebben van kogelpatronen. De verdachte, geboren in 1973 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door raadsman mr. H. Blaauw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 februari 2021 tot en met 16 april 2021 in Velp meermalen GHB heeft verkocht en op 16 april 2021 opzettelijk aanwezig heeft gehad. Daarnaast was hij in het bezit van munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde hoeveelheden, maar heeft de aanwezigheid van 1127 ml GHB en 25,59 gram amfetamine bewezen verklaard. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op met een proeftijd van 2 jaren, naast een taakstraf van 140 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die schadelijk zijn voor de samenleving, maar hield ook rekening met zijn positieve ontwikkeling en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De in beslag genomen kogelpatronen werden onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/290219-21
Datum uitspraak : 25 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ter zitting opgegeven postadres: [postadres]
Raadsman: mr. H. Blaauw, advocaat in Haarlem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 november 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-290219-21:
1.
hij in de periode van 16 februari 2021 tot en met 16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (gamma-hydroxy-boterzuur), zijnde GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2.
hij op 16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 2,20 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
- ongeveer 11,53 gram MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- ongeveer 2000 milliliter GHB (gamma-hydroxy-boterzuur), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB, (telkens) een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 4, in elk geval een of meer kogelpatr(o)n(en) (kaliber .357 Magnum) en/of
- 1, in elk geval een of meer patr(o)n(en) (kaliber 7.65 Browning), voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van parketnummer 05-214734-22:
hij op of omstreeks 16 maart 2020 te Doesburg, (althans) in de gemeente Doesburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 83,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of ongeveer 2,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of 0,7 gram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of 24 mililiter in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB, in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van parketnummer 05-214734-22 slechts een gewicht van 25,59 gram amfetamine bewezen kan worden. Het overige deel van de amfetamine was niet van verdachte en is ook niet bij hem aangetroffen en kan derhalve niet bewezen worden.
Ten aanzien van parketnummer 05-290219-21, feit 2 heeft de raadsman bepleit dat 1127 ml positief getest is op GHB en dat alleen deze hoeveelheid bewezen kan worden. De raadsman heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Partiële vrijspraak
Door de verdediging is verzocht verdachte vrij te spreken voor de hoeveelheid 873 ml GHB (de ten laste gelegde 2000 ml minus 1127) en 57,51 gram amfetamine (de ten laste gelegde 83,1 gram minus 25,59). De rechtbank is het daarmee eens.
Gelet op de volgende bewijsmiddelen kan niet worden bewezen dat verdachte ten aanzien van parketnummer 05-290219-21 feit 2 de hoeveelheid 873 ml GHB en ten aanzien van parketnummer 05-214734-22 de hoeveelheid 57,51 gram amfetamine aanwezig heeft gehad en de rechtbank zal verdachte in zoverre vrijspreken. De rechtbank stelt de bewezen verklaarde hoeveelheid GHB vast op 1127 ml en amfetamine op 25,59 gram.
Bewezenverklaring
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Ten aanzien van parketnummer 05-290219-21:
Feit 1:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 54-55;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 68-77;
- het proces-verbaal van aanhouding [naam 1] , p. 21-22;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , p. 140;
- het proces-verbaal van aanhouding [naam 2] , p. 30;
- het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 2] , p. 162-163;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2022.
Feit 2:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 54-55;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 66-67;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (amfetamine, MDMA en GHB), p. 103-104;
- NFI rapport van 21 juni 2021, p. 112;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (GHB), p. 124;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2022.
Feit 3:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 54-55;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 113;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2022.
Ten aanzien van parketnummer 05-214734-22:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 7-9;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 23-25;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-290219-21:
1.
hij in de periode van 16 februari 2021 tot en met 16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden, meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt
en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (gamma-hydroxy-boterzuur), zijnde GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2.
hij op 16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 2,20 gram amfetamine
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamineen
/of
- ongeveer 11,53 gram MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine)
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMAen
/of
- ongeveer
20001127 milliliter GHB (gamma-hydroxy-boterzuur)
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde GHB, (telkens
) een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks16 april 2021 te Velp, gemeente Rheden munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 4
, in elk geval een of meerkogelpatr
(o
)n
(en
)(kaliber .357 Magnum) en
/of
- 1
, in elk geval een of meerpatr(oon
)n(en)(kaliber 7.65 Browning), voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van parketnummer 05-214734-22:
hij op
of omstreeks16 maart 2020 te Doesburg, (althans) in de gemeente Doesburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
83,125,59 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeamfetamine
, zijnde amfetamineen
/ofongeveer 2,7 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA
, zijnde MDMAen
/of0,7 gram
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne
, zijnde cocaïneen
/of24 milliliter
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeGHB,
zijnde GHB, in elk geval (telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05-290219-21:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van parketnummer 05-214734-22:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Hij heeft bij het formuleren van zijn eis mede rekening gehouden met het tijdsverloop na de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het tijdsverloop, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf alleszins redelijk is. Opnemen van bijzondere voorwaarden is niet nodig omdat verdachte al ondersteuning heeft vanuit Pred.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan het dealen in GHB voor een periode van twee maanden en het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA, cocaïne, amfetamine en GHB. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Verdachte weet uit eigen ervaring hoe verslavend GHB is. Verdachte heeft ondanks dat meegewerkt aan het in stand houden van de verslaving van anderen.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de verklaring ter zitting van verdachte dat hij inmiddels afscheid heeft genomen van de gebruikers met wie hij eerder handelde. Bovendien is niet gebleken dat door verdachte op grote schaal werd gehandeld in de verdovende middelen.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij al geruime tijd gestopt is met het gebruik van GHB, dat hij een full time baan heeft en dat hij serieuze plannen heeft om nog een opleiding te gaan volgen. De ter zitting aanwezige hulpverlener van Pred, die verdachte al langer ondersteunt, heeft deze positieve ontwikkeling bevestigd. Verdachte zal op vrijwillige basis de ondersteuning van Pred voortzetten.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging de landelijke oriëntatiepunten als uitgangspunt. Ook houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn voor de zaak onder parketnummer 05/214734-22.
De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van twee jaren om recidive in de toekomst te beperken.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren als stok achter de deur en daarnaast een taakstraf voor de duur van 140 uren passend.

8.De beslissing ten aanzien van het beslag

De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen kogelpatronen, te weten 4 kogelpatronen kaliber .357 Magnum en 1 kogelpatroon kaliber 7.65 Browning, ten aanzien van parketnummer 05-290219-21 feit 3, worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 maand;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van twee jarenschuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
70 dagen;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen
kogelpatronen, 4 kogelpatronen kaliber .357 Magnum en 1 kogelpatroon kaliber 7.65 Browning.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Pas (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is