ECLI:NL:RBGEL:2022:6534

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
05/880849-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor belaging en smaad met een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 23 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland een 51-jarige vrouw uit Apeldoorn veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 80 uur. De vrouw werd schuldig bevonden aan belaging en smaad. De rechtbank oordeelde dat zij gedurende de periode van 16 mei 2017 tot 26 november 2019 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, door onder andere bedreigingen en negatieve berichten op sociale media te plaatsen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte op verschillende momenten berichten heeft geplaatst die de eer en goede naam van het slachtoffer aantastten, met het kennelijke doel om daar ruchtbaarheid aan te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat haar gedragingen een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer vormden. De rechtbank hield rekening met de voorgeschiedenis van de verdachte, haar psychische problemen en het tijdsverloop in de zaak. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding, die gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880849-19
Datum uitspraak : 23 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1971] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M. Kuipers, advocaat in Amsterdam-Duivendrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 november 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2017 tot 26 november 2019 te Beekbergen en/of te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , in elk geval van een ander of anderen, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
  • een bericht op (haar, verdachtes, eigen) facebook te plaatsen: "Beste vrienden en familieleden. Zouden jullie per direct, vind ik leuk, weg willen gooien van [naam 1] en [naam 2] . Deze organisatie waar ik veel voor deed heeft mij gisteravond het ziekenhuis in geslagen. Zit nu thuis met een gebroken pols op twee stukken, hersenschudding, stukje oor gescheurd, bovenarm gekneusd, ribben gekneusd en hart problemen. Meneer [slachtoffer] denkt dat dit niet waar is en wil dit dan ook duidelijk maken dat alle stukken via mij beschikbaar is. Waarom hij dat heeft gedaan, in elke stad een andere schat. Weg lopen tijdens inzet diensten voor genot, betalingen die niet na gekomen worden. Veel incasso's wat voor hem normaal is. Dit klopt achteraf ook wel want heeft meerdere bedrijven gehad. Had zo mooi kunnen zijn maar als je achter je genot blijft aanlopen dan laat je ook sporen achter", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • een facebooksite: ' [naam 3] ' op te richten, waarvan zij, verdachte, beheerder is/was en/of een of meer berichten op die (openbare) facebooksites te plaatsen, te weten o.a.: dat die [slachtoffer] geen diploma's zou hebben en/of twee, althans een of meer, door die [slachtoffer] gedane aangiften en/of een film en/of negatieve berichtgeving(en) over die [slachtoffer] en/of [naam 1] en/of die [slachtoffer] te betichten van zware mishandeling, oplichting, fraude, identiteitsfraude, bedreiging, smaad en/of laster en/of
  • bij de Belastingdienst en/of de FIOD te melden dat de organisatie van die [slachtoffer] , [naam 1] , zwart zou werken en/of dat [slachtoffer] fraude zou plegen en geld en goederen aan de [naam 1] zou onttrekken en/of
  • een of meer app-berichten aan die [slachtoffer] te sturen en/of
  • een of meer mailberichten (met informatie over die [slachtoffer] ) aan het Meldpunt Misbruik ANBI te sturen en/of
  • een (officiële) brief te sturen aan de Inspectie Gezondheidszorg over een klacht tegen die [slachtoffer] en/of
  • een of meer melding(en) te doen op de site 'telefoonboek.nl' dat die [slachtoffer] gevaarlijk is en een grote oplichter is en/of
  • gebruik te maken van het telefoonnummer [telefoonnummer] en zich uit te geven voor [naam 4] van Opgelicht en/of
  • die [slachtoffer] een of meer malen telefonisch te benaderen en/of berichten te sturen en/of
  • 63, althans een of meer meldingen te doen en/of te plaatsen op de site www.politie.nl, dat:
o die [slachtoffer] de moeder van haar, verdachte, met de dood bedreigd zou hebben en/of
o die [slachtoffer] een fakenaam ( [naam 5] ) zou hebben/gebruiken en werknemers van haar, verdachte, zou bellen en/of
o zij, verdachte, en haar moeder nog elke week door die [slachtoffer] en zijn vrienden met de dood zouden worden bedreigd, waarbij haar, verdachte, (ook) vreemde filmpjes en messenger berichten worden toegestuurd met die bedreigingen en/of
o zij, verdachte, een onsamenhangend vertelt en aangifte wil doen van tientallen zaken en/of
o zij, verdachte, melding doet van onzedelijk gedrag van die [slachtoffer] tijdens evenementen van [naam 1] ;
2.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2017 tot 26 november 2019 te Beekbergen en/of Apeldoorn, in elk geval
in Nederland, (telkens) opzettelijk de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door
  • een bericht op (haar, verdachtes, eigen) facebook te plaatsen: "Beste vrienden en familieleden. Zouden jullie per direct, vind ik leuk, weg willen gooien van [naam 1] en [naam 2] . Deze organisatie waar ik veel voor deed heeft mij gisteravond het ziekenhuis in geslagen. Zit nu thuis met een gebroken pols op twee stukken, hersenschudding, stukje oor gescheurd, bovenarm gekneusd, ribben gekneusd en hart problemen. Meneer [slachtoffer] denkt dat dit niet waar is en wil dit dan ook duidelijk maken dat alle stukken via mij beschikbaar is. Waarom hij dat heeft gedaan, in elke stad een andere schat. Weg lopen tijdens inzet diensten voor genot, betalingen die niet na gekomen worden. Veel incasso's wat voor hem normaal is. Dit klopt achteraf ook wel want heeft meerdere bedrijven gehad. Had zo mooi kunnen zijn maar als je achter je genot blijft aanlopen dan laat je ook sporen achter", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
  • een facebooksite: ' [naam 3] ' op te richten, waarvan zij, verdachte, beheerder is/was en/of een of meer berichten op die (openbare) facebooksites te plaatsen, te weten o.a.: dat die [slachtoffer] geen diploma's zou hebben en/of twee, althans een of meer, door die [slachtoffer] gedane aangiften en/of een film en/of negatieve berichtgeving(en) over die [slachtoffer] en/of [naam 1] en/of die [slachtoffer] te betichten van zware mishandeling, oplichting, fraude, identiteitsfraude, bedreiging, smaad en/of laster en/of
  • bij de Belastingdienst en/of de FIOD te melden dat de organisatie van die [slachtoffer] , [naam 1] , zwart zou werken en/of dat [slachtoffer] fraude zou plegen en geld en goederen aan de [naam 1] zou onttrekken en/of
  • een of meer mailberichten (met informatie over die [slachtoffer] ) aan het Meldpunt Misbruik ANBI te sturen en/of
  • een brief te sturen aan de Inspectie Gezondheidszorg over een klacht tegen die [slachtoffer] en/of
  • een of meer melding(en) te doen op de site 'telefoonboek.nl' dat die [slachtoffer] gevaarlijk is en een grote oplichter is en/of
  • 63, althans een of meer meldingen te doen en/of te plaatsen op de site www.politie.nl, dat:
o die [slachtoffer] de moeder van haar, verdachte, met de dood bedreigd zou hebben en/of
o die [slachtoffer] een fakenaam ( [naam 5] ) zou hebben/gebruiken en werknemers van haar, verdachte, zou bellen en/of
o zij, verdachte, en haar moeder nog elke week door die [slachtoffer] en zijn vrienden met de dood zouden worden bedreigd, waarbij haar, verdachte, (ook) vreemde filmpjes en messenger berichten worden toegestuurd met die bedreigingen en/of
o zij, verdachte, een onsamenhangend vertelt en aangifte wil doen van tientallen zaken en/of
o zij, verdachte, melding doet van onzedelijk gedrag van die [slachtoffer] tijdens evenementen van [naam 1] ;

2.De geldigheid van de dagvaarding

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard, te weten ten aanzien van de gedachtestreepjes 2, 4, 9 en 10, nu voor verdachte niet duidelijk is waartegen zij zich moet verweren. Een aantal van de in de tenlastelegging genoemde gebeurtenissen zijn algemeen omschreven en de periode is niet gespecificeerd. Gelet op de omvang van het dossier en het feit dat de genoemde teksten niet letterlijk in de tenlastelegging zijn overgenomen, is niet duidelijk om welke berichten het gaat.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging de gebeurtenissen en de periode waarbinnen deze zich hebben afgespeeld voldoende feitelijk zijn op basis van het dossier. De verdachte weet wat haar wordt verweten en kan daartegen op basis van het dossier verweer voeren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de dagvaarding in zijn geheel geldig is.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om verdachte wegens gebrek aan bewijs deels vrij te spreken voor het onder feit 1 onder het tweede (ten aanzien van het zijn van beheerder van de betreffende Facebooksite), vierde, achtste en negende gedachtestreepje. Hetzelfde geldt voor feit 2 voor zover daar dezelfde gedragingen als hiervoor in de opgesomde gedachtestreepjes genoemd zijn. De officier van justitie heeft gesteld dat voor het overige wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt vrijspraak van feit 1 omdat slechts de gedragingen genoemd onder de gedachtestreepjes 1 en 9 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en alleen deze gedragingen tezamen niet de voor een veroordeling ter zake belaging vereiste stelselmatigheid vormen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 17 mei 2017 heeft [verdachte] een bericht op Facebook geplaatst met de volgende inhoud:

Beste vrienden en familieleden. Zouden jullie per direct, vind ik leuk, weg willen gooien van [naam 1] en [naam 2] . Deze organisatie waar ik veel voor deed heeft mij gisteravond het ziekenhuis in geslagen. Zit nu thuis met een gebroken pols op twee stukken, hersenschudding, stukje oor gescheurd, bovenarm gekneusd, ribben gekneusd en hart problemen. Meneer [slachtoffer] denkt dat dit niet waar is en wil dit dan ook duidelijk maken dat alle stukken via mij beschikbaar is. Waarom hij dat heeft gedaan, in elke stad een andere schat. Weg lopen tijdens inzet diensten voor genot, betalingen die niet na gekomen worden. Veel incasso's wat voor hem normaal is. Dit klopt achteraf ook wel want heeft meerdere bedrijven gehad. Had zo mooi kunnen zijn maar als je achter je genot blijft aanlopen dan laat je ook sporen achter’. [2]
Verdachte heeft verklaard dat zij alle berichten over [slachtoffer] op Facebook die onder haar naam geplaatst zijn, zelf heeft geplaatst. [3]
Op 25 juli 2017 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een stopgesprek gevoerd met [verdachte] in verband met onder andere gepleegde smaad tegen [slachtoffer] . [4]
In de periode van 18 februari 2019 tot en met 10 september 2019 zijn bij het telefoonnummer van [naam 6] op Telefoonboek.nl meerdere opmerkingen geplaatst. 25 daarvan bestempelden het telefoonnummer van [slachtoffer] als gevaarlijk. Uit onderzoek naar de IP-adressen bleek dat bij één van de IP-adressen waarmee meerdere meldingen waren gedaan bij Telefoonboek.nl, de NAW-gegevens van verdachte hoorden. [5]
Verdachte heeft verklaard dat zij een aantal berichten op de site van Telefoonboek.nl over [slachtoffer] heeft geplaatst. [6]
Uit het BVIIB systeem van de politie bleek dat verdachte op meerdere data melding deed bij de politie over [slachtoffer] . [7] De meldingen zijn in de periode van juni 2017 tot en met september 2019 gedaan op www.politie.nl. [8]
Verdachte heeft verklaard dat zij de meldingen op www.politie.nl heeft gemaakt. [9]
Aangever heeft op 17 mei 2017, 18 mei 2018, 30 oktober 2017 klacht gedaan van stalking, belaging en smaad. [10]
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 16 mei 2017 tot en met 26 november 2019 veelvuldig berichten op internet heeft geplaatst over [slachtoffer] . Verdachte heeft verklaard dat zij op Facebook, Telefoonboek.nl en op www.politie.nl meerdere meldingen heeft gedaan over [slachtoffer] . Dit wordt bevestigd door voornoemde bewijsmiddelen. Op 17 mei 2017 heeft verdachte een Facebookbericht geplaatst over [slachtoffer] en vanaf dat moment heeft verdachte op verscheidene momenten en op verscheidene websites meldingen geplaatst over [slachtoffer] . Verdachte is op 26 november 2019 gehoord bij de politie. De rechtbank is van oordeel dat daarmee bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 16 mei 2017 tot en met 26 november 2019 op meerdere momenten meldingen op internet heeft geplaatst over [slachtoffer] .
Ten aanzien van feit 1
Gedragingen
Ten aanzien van de onder het derde, vijfde en zesde gedachtestreepje ten laste gelegde gedragingen geldt dat deze niet wederrechtelijk zijn. Ten aanzien van het tweede, vierde, achtste en negende gedachtestreepje geldt dat niet uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte deze gedragingen heeft begaan.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder het eerste, zevende en tiende gedachtestreepje genoemde gedragingen wel bewezen, deze is ook niet betwist door verdachte.
Belaging
De uit de hiervoor weergegeven feiten blijkende aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven van [slachtoffer] , zijn naar objectieve maatstaven bezien zodanig geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Uit genoemde omstandigheden blijkt ook dat verdachte deze inbreuk opzettelijk heeft gemaakt en dat die door verdachte is gedaan met het oogmerk om [slachtoffer] te dwingen iets te dulden. Immers, verdachte volhardde in het via sociale media (publiekelijk) gericht en concreet (met naam en toenaam) en herhaaldelijk zwartmaken van [slachtoffer] , zowel persoonlijk als professioneel, terwijl hij haar meermaals duidelijk heeft gemaakt en haar ook anderszins duidelijk was gemaakt dat hij dit niet wilde. Dat leidt de rechtbank onder meer af uit het stopgesprek dat door de politie met verdachte is gevoerd op 25 juli 2017. Onder meer uit de berichten van [slachtoffer] aan de politie hierover wordt duidelijk en invoelbaar dat hij zich hierdoor ernstig beschadigd en benadeeld voelde.
Op grond van de genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Ten aanzien van feit 2
Gedragingen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde heeft begaan, nu dat niet uit de bewijsmiddelen blijkt. Ten aanzien van het onder het derde, vierde, vijfde en zevende gedachtestreepje ten laste gelegde geldt dat met betrekking tot deze handelingen niet kan worden bewezen dat deze het kennelijke doel hadden om daar ruchtbaarheid aan te geven. De meldingen die verdachte heeft gedaan bij achtereenvolgens de Belastingdienst, afdeling FIOD, het Meldpunt Misbruik ANBI, de Inspectie Gezondheidszorg en bij de politie via www.politie.nl zijn namelijk door derden niet te raadplegen en daarmee niet openbaar.
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder de overige gedachtestreepjes genoemde gedragingen wel begaan.
Kennelijke doel van ruchtbaarheid geven aan de berichten
Verdachte heeft berichten geplaatst op Facebook en Telefoonboek.nl. De berichten op deze pagina’s kunnen door een (zeer) grote, tamelijk willekeurig samengestelde groep van mensen gelezen worden. Verdachte moet daarvan op de hoogte zijn geweest, nu zij bekend was met deze websites en de reacties van anderen onder de berichten die zij op deze websites heeft geplaatst. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte met het plaatsen van berichten op deze pagina het kennelijke doel heeft gehad daaraan ruchtbaarheid te geven.
Opzet op aanranding van eer of goede naam
De rechtbank moet tevens de vraag beantwoorden of verdachte met het plaatsen van deze berichten opzet had op het aanranden van de eer of goede naam van [slachtoffer] of zijn bedrijf [naam 1] door de tenlastelegging van een bepaald feit. De rechtbank overweegt dat de geplaatste berichten ondubbelzinnig inhouden dat [slachtoffer] en zijn bedrijf onbetrouwbaar zijn en onder een valse hoedanigheid hun werk uitvoeren. De rechtbank is van oordeel dat het plaatsen van dergelijke berichten niet anders geïnterpreteerd kan worden dan dat verdachte opzet had op het aanranden van de eer en goede naam van [slachtoffer] en zijn bedrijf.
Op grond van de genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaad.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
een of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 16 mei 2017 tot 26 november 2019 te Beekbergen en
/ofte Apeldoorn, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
in elk geval van een ander of anderen,met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen, door:
  • een bericht op (haar, verdachtes, eigen) facebook te plaatsen: "Beste vrienden en familieleden. Zouden jullie per direct, vind ik leuk, weg willen gooien van [naam 1] en [naam 2] . Deze organisatie waar ik veel voor deed heeft mij gisteravond het ziekenhuis in geslagen. Zit nu thuis met een gebroken pols op twee stukken, hersenschudding, stukje oor gescheurd, bovenarm gekneusd, ribben gekneusd en hart problemen. Meneer [slachtoffer] denkt dat dit niet waar is en wil dit dan ook duidelijk maken dat alle stukken via mij beschikbaar is. Waarom hij dat heeft gedaan, in elke stad een andere schat. Weg lopen tijdens inzet diensten voor genot, betalingen die niet na gekomen worden. Veel incasso's wat voor hem normaal is. Dit klopt achteraf ook wel want heeft meerdere bedrijven gehad. Had zo mooi kunnen zijn maar als je achter je genot blijft aanlopen dan laat je ook sporen achter", althans woorden van gelijke aard of strekking en
  • een facebooksite: ' [naam 3] ' op te richten, waarvan zij, verdachte, beheerder is/was en/of een of meer berichten op die (openbare) facebooksites te plaatsen, te weten o.a.: dat die [slachtoffer] geen diploma's zou hebben en/of twee, althans een of meer, door die [slachtoffer] gedane aangiften en/of een film en/of negatieve berichtgeving(en) over die [slachtoffer] en/of [naam 1] en/of die [slachtoffer] te betichten van zware mishandeling, oplichting, fraude, identiteitsfraude, bedreiging, smaad en/of laster en/of
  • bij de Belastingdienst en/of de FIOD te melden dat de organisatie van die [slachtoffer] , [naam 1] , zwart zou werken en/of dat [slachtoffer] fraude zou plegen en geld en goederen aan de [naam 1] zou onttrekken en/of
  • een of meer app-berichten aan die [slachtoffer] te sturen en/of
  • een of meer mailberichten (met informatie over die [slachtoffer] ) aan het Meldpunt Misbruik ANBI te sturen en/of
  • een (officiële) brief te sturen aan de Inspectie Gezondheidszorg over een klacht tegen die [slachtoffer] en/of
  • een of meermelding
    (en
    )te doen op de site 'telefoonboek.nl' dat die [slachtoffer] gevaarlijk is en een grote oplichter is en
    /of
  • gebruik te maken van het telefoonnummer [telefoonnummer] en zich uit te geven voor [naam 4] van Opgelicht en/of
  • die [slachtoffer] een of meer malen telefonisch te benaderen en/of berichten te sturen en/of
  • 63
o die [slachtoffer] de moeder van haar, verdachte, met de dood bedreigd zou hebben en
/of
o die [slachtoffer] een fakenaam ( [naam 5] ) zou
hebben/gebruiken en werknemers van haar, verdachte, zou bellen en
/of
o zij, verdachte, en haar moeder nog elke week door die [slachtoffer] en zijn vrienden met de dood zouden worden bedreigd, waarbij haar, verdachte, (ook) vreemde filmpjes en messenger berichten worden toegestuurd met die bedreigingen en
/of
o zij, verdachte, een onsamenhangend vertelt en aangifte wil doen van tientallen zaken en
/of
o zij, verdachte, melding doet van onzedelijk gedrag van die [slachtoffer] tijdens evenementen van [naam 1] ;
2.
zij op
een of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 16 mei 2017 tot 26 november 2019 te Beekbergen en
/ofApeldoorn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk
de eer en/ofde goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van
(een)bepaald
(e
)feit
(en
), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door
  • een bericht op (haar, verdachtes, eigen) facebook te plaatsen: "Beste vrienden en familieleden. Zouden jullie per direct, vind ik leuk, weg willen gooien van [naam 1] en [naam 2] . Deze organisatie waar ik veel voor deed heeft mij gisteravond het ziekenhuis in geslagen. Zit nu thuis met een gebroken pols op twee stukken, hersenschudding, stukje oor gescheurd, bovenarm gekneusd, ribben gekneusd en hart problemen. Meneer [slachtoffer] denkt dat dit niet waar is en wil dit dan ook duidelijk maken dat alle stukken via mij beschikbaar is. Waarom hij dat heeft gedaan, in elke stad een andere schat. Weg lopen tijdens inzet diensten voor genot, betalingen die niet na gekomen worden. Veel incasso's wat voor hem normaal is. Dit klopt achteraf ook wel want heeft meerdere bedrijven gehad. Had zo mooi kunnen zijn maar als je achter je genot blijft aanlopen dan laat je ook sporen achter", althans woorden van gelijke aard of strekking en
  • een facebooksite: ' [naam 3] ' op te richten, waarvan zij, verdachte, beheerder is/was en/of een of meer berichten op die (openbare) facebooksites te plaatsen, te weten o.a.: dat die [slachtoffer] geen diploma's zou hebben en/of twee, althans een of meer, door die [slachtoffer] gedane aangiften en/of een film en/of negatieve berichtgeving(en) over die [slachtoffer] en/of [naam 1] en/of die [slachtoffer] te betichten van zware mishandeling, oplichting, fraude, identiteitsfraude, bedreiging, smaad en/of laster en/of
  • bij de Belastingdienst en/of de FIOD te melden dat de organisatie van die [slachtoffer] , [naam 1] , zwart zou werken en/of dat [slachtoffer] fraude zou plegen en geld en goederen aan de [naam 1] zou onttrekken en/of
  • een of meer mailberichten (met informatie over die [slachtoffer] ) aan het Meldpunt Misbruik ANBI te sturen en/of
  • een brief te sturen aan de Inspectie Gezondheidszorg over een klacht tegen die [slachtoffer] en/of
  • een of meermelding
    (en
    )te doen op de site 'telefoonboek.nl' dat die [slachtoffer] gevaarlijk is en een grote oplichter is
    en/of
  • 63, althans een of meer meldingen te doen en/of te plaatsen op de site www.politie.nl, dat:
o die [slachtoffer] de moeder van haar, verdachte, met de dood bedreigd zou hebben en/of
o die [slachtoffer] een fakenaam ( [naam 5] ) zou hebben/gebruiken en werknemers van haar, verdachte, zou bellen en/of
o zij, verdachte, en haar moeder nog elke week door die [slachtoffer] en zijn vrienden met de dood zouden worden bedreigd, waarbij haar, verdachte, (ook) vreemde filmpjes en messenger berichten worden toegestuurd met die bedreigingen en/of
o zij, verdachte, een onsamenhangend vertelt en aangifte wil doen van tientallen zaken en/of
o zij, verdachte, melding doet van onzedelijk gedrag van die [slachtoffer] tijdens evenementen van [naam 1].
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
belaging
feit 2:
smaad

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor belaging en smaad zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht een werkstraf van 240 uur op te leggen, te vervangen door 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Subsidiair heeft de verdediging een deels voorwaardelijke taakstraf verzocht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en smaad van [slachtoffer] . Verdachte heeft gedurende een lange periode veelvuldig berichten over [slachtoffer] op sociale media en (openbare) websites geplaatst. Verdachte wist dat [slachtoffer] geen contact met haar wenste en dat hij er last van had dat verdachte dergelijke informatie over hem op openbare websites plaatste. Met haar gedragingen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever, zijn gezinsleven en zijn bedrijf. Zij is voorbij gegaan aan zijn gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast heeft verdachte op een voor veel mensen toegankelijke pagina op Facebook en op telefoonboek.nl de eer en goede naam van [slachtoffer] en zijn bedrijf aangetast door negatieve berichten te plaatsen.
De rechtbank houdt er eveneens rekening mee dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
In de pro Justitia rapportage van 6 oktober 2021 komt naar voren dat er sprake is van een voorgeschiedenis van persoonlijkheidsproblematiek met borderline-, narcistische- en theatrale trekken. Verdachte is volgens die rapportage een kwetsbare vrouw, die vooral primitieve coping strategieën hanteert, waarbij zij zich overmatig lijkt aan te passen aan de ander en moeite heeft om grenzen aan te geven. Daarnaast is sprake van beneden gemiddelde intelligentie. Het lijkt erop dat deze persoonlijkheidskenmerken de afgelopen jaren wat verbleekt zijn. Het pro Justitia onderzoek heeft zich ook verdiept in de stalkingsproblematiek. Daaruit komt naar voren dat verdachte valt onder het type ‘rancuneuze stalker’ waarbij de context bestond uit afwijzing en ervaren onrecht.
Uit het reclasseringsadvies van 28 januari 2022 blijkt dat verdachte in de afgelopen jaren een stabiel gestructureerd leven heeft weten op te bouwen. Ze richt zich op haar werk, heeft een partner en er zijn op dit moment geen stresserende factoren aanwezig in haar leven.
Bij de keuze voor de op te leggen straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het tijdsverloop. De zogenaamde redelijke termijn waarbinnen deze strafzaak afgedaan had moeten zijn, is ruimschoots overschreden.
De rechtbank weegt al die factoren en zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen, met een proeftijd van drie jaren. Daarmee beoogt de rechtbank verdachte van een stok achter de deur te voorzien zodat verdachte, ook als zij (wederom) in een stressvolle situatie terechtkomt, niet in herhaling van het haar hier verweten gedrag vervalt. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de feiten meebrengt dat zij ook moet voelen dat dit soort gedrag door de samenleving niet wordt geaccepteerd en dat zij straf verdient. Daarom zal de rechtbank aan verdachte ook een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uur opleggen, te vervangen door 40 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde. Door de benadeelde wordt een bedrag gevorderd van € 63.107,50, waarvan € 1.000,- aan immateriële schade en
€ 1.007,50 aan proceskosten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade en een bedrag van € 1.007,50 aan proceskosten toe te wijzen. De officier van justitie heeft verzocht tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Voor wat betreft de materiële schade heeft de officier van justitie gesteld dat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard gelet op de gevraagde vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid bepleit wegens het ontbreken van causaal verband tussen de vordering en de ten laste gelegde gedragingen in verband met de pleegperiode. Meer subsidiair heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid bepleit wegens onevenredige belasting van het strafgeding. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging verzocht om het bedrag te halveren. Daarnaast heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de proceskosten, nu de factuur is voldaan door het bedrijf van benadeelde en niet door hem zelf.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft gesteld dat hij primair € 61.100,- fiscale schade heeft geleden. Subsidiair is een bedrag van € 32.900,- gevorderd. De raadsman van de benadeelde partij heeft verklaard dat [slachtoffer] als directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) van [naam 7] fiscaal werd aangeslagen voor een DGA-salaris, terwijl hij veel minder verdiende. Dat zou hebben geleid tot nadeel ter hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank is van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal dit deel van de vordering afwijzen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat.
De benadeelde partij heeft door het bewezenverklaarde feit vervelende psychische gevolgen ondervonden. Hij heeft maandenlang forse psychische klachten en onrust ervaren door de herhaaldelijke inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, zal ten aanzien van de immateriële schade – die het slachtoffer door toedoen van verdachte heeft geleden – een bedrag van € 750,- worden toegekend. De benadeelde partij zal in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Proceskosten
De benadeelde partij heeft gesteld dat hij € 1.007,50 heeft besteed aan juridische bijstand voor het indienen van de vordering. De raadsman van de benadeelde partij heeft verklaard dat de hoogte van dit bedrag is gebaseerd op wat redelijk te achten valt op basis van toevoeging. De rechtbank is van oordeel dat de gemaakte kosten onvoldoende onderbouwd zijn en zal dit deel van de vordering afwijzen.
Wettelijke rente
De rechtbank stelt de ingangsdatum van de wettelijke rente vast op 21 augustus 2018, nu er niet één pleegdatum valt aan te wijzen en 21 augustus 2018 in het midden van de bewezenverklaarde periode valt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 261 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 750,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 750,- aan immateriële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag zal zijn betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. H.P.M. Kester, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de Recherche Team Apeldoorn, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017515612, gesloten op 18 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 62, 63 en 67.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 621 en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 293.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 508 t/m 512 (met bijlagen, p. 513 t/m 541).
6.Proces-verbaal tweede verhoor verdachte, p. 621 en 622 en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 435.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 436 t/m 442 (met bijlagen, p. 443 t/m 504).
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 578 en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
10.Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 65, 297, 332.