Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
630 +
300 +
50 +
250 +
€ 1.084 -
4.De toegepaste wettelijke bepalingen
5.De beslissing
€ 14.887;
€ 1.488;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 november 2022 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de seksuele uitbuiting van Oost-Europese vrouwen. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 138.818,20, wordt vastgesteld. Dit bedrag is gebaseerd op een rapport van de politie en betreft de prostitutie-inkomsten van verschillende slachtoffers over een periode van vier jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde en zijn medeveroordeelde gezamenlijk voordeel hebben genoten van de prostitutie-inkomsten van twee specifieke slachtoffers, [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], en heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld. De verdediging heeft betoogd dat de vordering moet worden afgewezen of in ieder geval gematigd, omdat de veroordeelde niet alle inkomsten heeft gegenereerd en de kosten niet volledig zijn meegenomen in de berekening. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende inzicht is gegeven in de inkomsten en heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 14.887, waarbij de betalingsverplichting van de veroordeelde op € 1.488 is bepaald. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 24 dagen, indien de veroordeelde niet aan zijn betalingsverplichting voldoet.