ECLI:NL:RBGEL:2022:6496

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
9499452
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bewijslevering in huurovereenkomst tussen eisende partij en Gemeente Arnhem

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 23 november 2022 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen [eisende partij] en de Gemeente Arnhem. De procedure betreft een verzet in conventie en reconventie, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld over de toelaatbaarheid van door de Gemeente Arnhem overgelegde stukken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gang van zaken in strijd is met de goede procesorde, zoals vastgelegd in de artikelen 21 en 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor heeft de kantonrechter besloten om de dagvaarding met producties en de inhoud van bepaalde randnummers buiten beschouwing te laten.

De kantonrechter heeft [eisende partij] in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt die afwijken van de schriftelijke huurovereenkomsten. Tevens is [eisende partij] in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat de Gemeente Arnhem de gehuurde ruimtes aan derden heeft gegeven, wat zou hebben geleid tot schade voor [eisende partij]. De kantonrechter heeft partijen aangespoord om te proberen tot een minnelijke regeling te komen, gezien de duur en kosten van de procedure. De verdere beslissing is aangehouden in afwachting van de bewijslevering.

De kantonrechter heeft specifieke instructies gegeven over hoe [eisende partij] het bewijs kan leveren, inclusief het indienen van schriftelijke stukken en het opgeven van getuigen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de mogelijkheid van een schikking ook in overweging is genomen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9499452 \ CV EXPL 21-8479 \ 693\415
uitspraak van
vonnis in verzet
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in verzet in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.P. Harten
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Arnhem
zetelende te Arnhem
gedaagde partij in verzet in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. M.B.J. Thijssen
Partijen worden hierna [eisende partij] en Gemeente Arnhem genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de akte aan de zijde van Gemeente Arnhem met producties 13 tot en met 17
- de akte aan de zijde van [eisende partij] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling van het geschil in verzet in conventie en in reconventie
2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 20 juli 2022.
toelaten stukken
2.2.
De kantonrechter komt eerst toe aan het verweer van [eisende partij] tegen de door Gemeente Arnhem overgelegde producties en de door haar genomen akte.
2.3.
[eisende partij] heeft gesteld dat Gemeente Arnhem in strijd met het bepaalde in voormeld tussenvonnis en in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld door integraal de dagvaarding van 15 december 2017 in het geding te brengen en in randnummers 5 tot en met 12 uitvoerig haar standpunt te bepleiten. Het had volgens [eisende partij] voor Gemeente Arnhem processueel op haar weg gelegen om dit al vóór de mondelinge behandeling van 21 juni 2022 in het geding te brengen en te bepleiten. Haar belangen worden door de handelwijze van Gemeente Arnhem onevenredig geschaad, aldus [eisende partij] . Zij verzoekt om productie 13 buiten beschouwing te laten, alsmede hetgeen in randnummers 5 tot en met 12 in de akte van Gemeente Arnhem is weergegeven. Subsidiair verzoekt [eisende partij] om een mondelinge behandeling te bepalen, zodat zij de gelegenheid heeft om verweer te voeren op hetgeen Gemeente Arnhem met haar akte rauwelijks naar voren heeft gebracht.
2.4.
Zoals terecht door [eisende partij] is gesteld, staat deze gang van zaken op gespannen voet met het bepaalde in de artikelen 21 en 111 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), dat partijen verplicht om in een zo vroeg mogelijk stadium van de procedure alle voor de beslechting van het geschil relevante feiten en gronden aan te voeren. Naar het oordeel van de kantonrechter is voormelde gang van zaken in strijd met de beginselen van een goede procesorde, nu niet is gebleken, mede gelet op voormeld tussenvonnis, dat er gronden zijn die een uitzondering op het bepaalde in voormelde artikelen rechtvaardigen. Vanwege het voorgaande laat de kantonrechter voormelde dagvaarding met producties en de inhoud van de randnummers 5 tot en met 12 buiten beschouwing.
inhoudelijk
2.5.
Zoals reeds in voormeld tussenvonnis is overwogen, wordt [eisende partij] in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat zij, in afwijking van hetgeen in de huurovereenkomsten is overeengekomen, andersluidende mondelinge afspraken gemaakt zou hebben met Gemeente Arnhem. De kantonrechter stelt haar in de gelegenheid bewijs te leveren van haar stelling en verwijst de zaak naar de rol voor uitlating hieromtrent.
2.6.
Mocht [eisende partij] er in slagen om voornoemd bewijs te leveren, dan is het van belang om vast te stellen of Gemeente Arnhem, in afwijking van hetgeen partijen zijn overeengekomen, de gehuurde ruimtes aan derden (om niet) in gebruik heeft gegeven of dat derden, waaronder de Margarethaschool, de betreffende ruimtes in gebruik hebben genomen en dat [eisende partij] daardoor schade heeft geleden. Om proceseconomische redenen zal de kantonrechter deze bewijsopdrachten reeds nu geven.
2.7.
De kantonrechter geeft partijen nogmaals in overweging om, mede gelet op hetgeen in voormeld tussenvonnis en hiervoor reeds is overwogen, te proberen overeenstemming te bereiken (gelet op de duur van de procedure, de kosten die ermee gemoeid zullen zijn en het tijdsverloop). De kantonrechter zal [eisende partij] , indien partijen niet tot een minnelijke regeling komen, in de gelegenheid stellen om bewijs te leveren van haar stellingen, zoals hiervoor onder r.ovv. 2.5. en 2.6. is weergegeven.
2.8.
In afwachting van de eventuele bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
in verzet in conventie en reconventie
3.1.
stelt[eisende partij] in de gelegenheid te bewijzen dat zij, in afwijking van hetgeen in de huurovereenkomsten is overeengekomen, andersluidende mondelinge afspraken gemaakt heeft met Gemeente Arnhem;
3.2.
stelt[eisende partij] in de gelegenheid te bewijzen dat Gemeente Arnhem, in afwijking van hetgeen partijen zijn overeengekomen, de gehuurde ruimtes aan derden (om niet) in gebruik heeft gegeven of dat derden, waaronder de Margarethaschool, de betreffende ruimtes in gebruik hebben genomen en [eisende partij] daardoor schade heeft geleden;
3.3.
bepaaltdat [eisende partij] zich op de rolzitting van
woensdag 21 december 2022schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs wil leveren;
3.4.
bepaaltdat [eisende partij] , als zij bewijs wil leveren door middel van schriftelijke stukken, deze op de hiervoor vermelde rolzitting over moet leggen;
3.5.
bepaaltdat [eisende partij] , als zij bewijs door getuigen wil leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moet opgeven met de verhinderdata van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;
3.6.
bepaaltdat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend aan het verhoor de zaak te bespreken en om te kijken of een schikking mogelijk is;
3.7.
houdtiedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op