In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 november 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot het ontslag van de bewindvoerder OBIN B.V. en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De zaak betreft een beschermingsbewind voor een rechthebbende die onder bewind is gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder zich niet voldoende heeft ingespannen om de rechthebbende naar een schuldhulpverleningstraject te begeleiden. Dit werd onderbouwd door het feit dat de bewindvoerder pas in 2020 een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend, terwijl de rechthebbende al sinds 2014 onder bewind staat.
De procedure begon met een uitnodiging voor een zitting op 25 mei 2022, waar de bewindvoerder en enkele rechthebbenden aanwezig waren. De kantonrechter heeft tijdens deze zitting geconstateerd dat de bewindvoerder niet adequaat had gereageerd op eerdere verzoeken en dat er onduidelijkheid bestond over de inspanningen van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft ook kennisgenomen van eerdere zittingen en correspondentie, waaruit bleek dat de bewindvoerder niet had voldaan aan de eisen die aan een professionele bewindvoerder worden gesteld.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om OBIN B.V. ambtshalve te ontslaan als bewindvoerder, met ingang van 1 december 2022, en heeft hij een opvolgend bewindvoerder benoemd. De kantonrechter heeft ook de jaarbeloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na de ontslagdatum een eindrekening moet afleggen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.