ECLI:NL:RBGEL:2022:6486

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
10126030 BM VERZ 22-6067
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en benoeming opvolgend bewindvoerder in een beschermingsbewind

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 november 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot het ontslag van de bewindvoerder OBIN B.V. en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De zaak betreft een beschermingsbewind voor een rechthebbende die onder bewind is gesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder zich niet voldoende heeft ingespannen om de rechthebbende naar een schuldhulpverleningstraject te begeleiden. Dit werd onderbouwd door het feit dat de bewindvoerder pas in 2020 een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend, terwijl de rechthebbende al sinds 2014 onder bewind staat.

De procedure begon met een uitnodiging voor een zitting op 25 mei 2022, waar de bewindvoerder en enkele rechthebbenden aanwezig waren. De kantonrechter heeft tijdens deze zitting geconstateerd dat de bewindvoerder niet adequaat had gereageerd op eerdere verzoeken en dat er onduidelijkheid bestond over de inspanningen van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft ook kennisgenomen van eerdere zittingen en correspondentie, waaruit bleek dat de bewindvoerder niet had voldaan aan de eisen die aan een professionele bewindvoerder worden gesteld.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om OBIN B.V. ambtshalve te ontslaan als bewindvoerder, met ingang van 1 december 2022, en heeft hij een opvolgend bewindvoerder benoemd. De kantonrechter heeft ook de jaarbeloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na de ontslagdatum een eindrekening moet afleggen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: 10126030 BM VERZ 22-6067
uitspraak van: 14 november 2022

ambtshalve beschikking ontslag en benoeming opvolgend bewindvoerder

in de zaak van

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] ,
hierna te noemen: rechthebbende,
over wiens goederen bewindvoerder is

OBIN B.V. ,

correspondentieadres: [postcode] Culemborg, [adres 4] ,
hierna te noemen: bewindvoerder.

De procedure

In het kader van haar toezichthoudende taak heeft de kantonrechter ambtshalve bij brief van
25 april 2022 de bewindvoerder en een zeventiental rechthebbenden, van wie de bewindvoerder het beheer over de goederen heeft, uitgenodigd voor een zitting op 25 mei 2022.
Op voorhand zijn schriftelijk vragen gesteld aan zowel rechthebbenden als de bewindvoerder
over een aantal in het Besluit Kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en
mentoren vermelde eisen, waaraan een professionele bewindvoerder moet voldoen.
Op 25 mei 2022 zijn in dit verband namens de bewindvoerder [medewerker 1] en [medewerker 2]
verschenen. Rechthebbende is niet op de zitting verschenen.
De kantonrechter heeft voorts kennis genomen van:
  • de aantekeningen van de zitting op 21 april 2021;
  • de brief van de griffier van 21 juni 2021;
  • de vijfjaarlijkse evaluatie, ontvangen op 27 juli 2021.

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 9 juli 2014 is een bewind ingesteld over alle goederen die rechthebbende (zullen) toebehoren wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden met benoeming van OBIN B.V. tot bewindvoerder.

De beoordeling

Op basis van artikel 1:448, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een bewindvoerder worden ontslagen hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW dan wel ambtshalve.
In het aanvullend plan van aanpak gevoegd bij de rekening en verantwoording over 2019 heeft de bewindvoerder aangegeven, dat er een aanvraag schuldhulpverlening voor rechthebbende is ingediend bij de desbetreffende gemeente. Op 21 april 2021 zijn de bewindvoerder en rechthebbende opgeroepen voor een eerdere soortgelijke zitting als thans aan de orde. De bewindvoerder is toen gevraagd, waarom pas in 2020 een schuldhulpverleningstraject is gestart, terwijl rechthebbende vanaf 2014 onder bewind is gesteld. Tijdens de zitting van 21 april 2021 kon de bewindvoerder daar geen afdoende antwoord op geven. Aangezien er nog geen vijfjaarlijkse evaluatie was ingediend, is afgesproken dat die evaluatie zou worden ingediend met een uitgebreide toelichting met betrekking tot de schulden. Bij brief van de griffier van 21 juni 2021 is aan de bewindvoerder medegedeeld dat niet is voldaan aan het indienen van de vijfjaarlijkse evaluatie. De bewindvoerder heeft dit op 27 juli 2021 alsnog gedaan. In de vijfjaarlijkse evaluatie is vermeld dat de aanmelding voor schuldhulpverlening nog in aanvraag was. De vraag op het formulier hoe de problematische schulden zich hebben ontwikkeld is onbeantwoord gelaten.
Voorafgaand aan de zitting van 25 mei 2022 heeft de kantonrechter verzocht alle stukken betreffende het schuldhulpverleningstraject uiterlijk 5 dagen voor de zitting toe te zenden. De bewindvoerder heeft hieraan niet voldaan. Ter zitting is door de bewindvoerder medegedeeld, dat rechthebbende het wettelijk schuldsaneringstraject niet met een schone lei heeft kunnen afronden in 2010, waardoor er vervolgens geen nieuwe aanvraag mag worden ingediend gedurende 10 jaar. Dit is echter geen verklaring voor het niet aanvragen of opstarten van een minnelijk traject. De bewindvoerder heeft ter zitting erkend, dat het beheer van de goederen in het verleden niet goed is uitgevoerd. Ter zitting is aangegeven dat de kantonrechter overweegt de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen en dat de stukken betreffende het schuldhulpverleningstraject alsnog moeten worden toegezonden. Hier is tot op heden niet aan voldaan. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de bewindvoerder te ontslaan vanwege het niet of te laat reageren en de voortdurende onduidelijkheid over het antwoord op de vraag, of de bewindvoerder zich voldoende heeft ingespannen om rechthebbende zo snel mogelijk naar een schuldhulpverleningstraject te geleiden.
Gelet op het voorgaande bestaan er naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gewichtige redenen die aanleiding zijn om tot ontslag van de bewindvoerder over te gaan.
De kantonrechter heeft [naam opvolgend bewindvoerder] bereid gevonden het bewind over te nemen.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 586,00 exclusief BTW.
De kantonrechter bepaalt dat de bewindvoerder de vijfjaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a Burgerlijk Wetboek moet indienen op 1 juli 2026 middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet de bewindvoerder zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren dan wel of een minder ver of juist verder strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat OBIN B.V. ambtshalve met ingang van 1 december 2022 als bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende;
- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende: [naam opvolgend bewindvoerder] , correspondentieadres: [adres 3] ;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag € 586,00, exclusief BTW;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na de ontslagdatum eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder op 1 juli 2026 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2022.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.