ECLI:NL:RBGEL:2022:6456

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
C/05/409881 / ZJ RK 22-968
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 november 2022 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een baby, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland aanwezig waren. De kinderrechter heeft de ouders als belanghebbenden aangemerkt en heeft de feiten en het procesverloop in de beschikking uiteengezet.

[de minderjarige] verblijft momenteel in een pleeggezin en is onder toezicht gesteld tot 9 juni 2023. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er zorgen zijn over de stabiliteit van de ouders, met name de moeder, die gediagnosticeerd is met een bipolaire stoornis en PTSS. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel de ouders positieve ontwikkelingen doormaken, zij op dit moment nog niet in staat zijn om de zorg voor [de minderjarige] zelfstandig te dragen. De kinderrechter heeft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk geacht in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige].

De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] wordt verlengd tot 9 juni 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders hebben aangegeven dat zij [de minderjarige] graag zelf willen opvoeden, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog belangrijke voorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan voordat dit mogelijk is. De kinderrechter heeft de ouders aangemoedigd om te blijven werken aan hun stabiliteit en opvoedkwaliteiten, terwijl de ontwikkeling van [de minderjarige] in het pleeggezin goed verloopt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/409881 / ZJ RK 22-968
Datum uitspraak: 8 november 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland,

gevestigd te Arnhem, locatie Doetinchem, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 13 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 14 oktober 2022.
Op 8 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De kinderrechter heeft bijzondere toestemming verleend aan een persoonlijk begeleidster van de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 9 juni 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 juni 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 9 juni 2022 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 9 december 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling in een voorziening voor pleegzorg, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI het verzoek gehandhaafd en toegelicht. Het gaat goed met [de minderjarige] en hij ontwikkelt zich goed in het pleeggezin. Het is echter nog onduidelijk wat het drugs- en medicatiegebruik van de moeder tijdens de zwangerschap voor effect heeft op [de minderjarige] in de toekomst. De GI ziet dat [de minderjarige] twee liefdevolle ouders heeft die graag voor hem willen zorgen, maar twijfelt of dit mogelijk zal zijn. Zo zijn
er nog steeds zorgen over de beschikbaarheid en mogelijkheden van beide ouders om de zorg en opvoeding voor [de minderjarige] zelfstandig te dragen.
Er zijn op dit moment geen zorgen meer over het drugsgebruik van de ouders; bij de moeder zijn er recentelijk geen aanwijzingen van drugs geweest en bij de vader zijn de uitkomsten van de controles zo laag dat deze verwaarloosbaar zijn. Ook hebben de ouders hun financiën goed op orde en is er hulp in de huishouding.
De stabiele gesteldheid van de moeder blijft wel een grote zorg. Er is veel met medicatie gewisseld, waardoor ze het zwaar heeft (gehad) en er eigenlijk nog geen stabiele situatie is. De hoop is dat deze stabiele situatie wel binnenkort ontstaat, zodat er gezien kan worden hoe moeder dan is. Er zal binnenkort gestart worden met de beoordelingsboog, waar onder andere gekeken wordt naar de stabiele gesteldheid van de moeder, de opvoedkwaliteiten van de ouders en het perspectief voor [de minderjarige] . De afronding van de beoordelingsboog zal een aantal maanden in beslag nemen.

Het standpunt van de belanghebbenden

De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij [de minderjarige] heel graag zelf willen opvoeden. De moeder erkent dat zij nog stabieler moet worden, maar dat zij ook pech heeft met de situatie en begeleiding vanuit GGNet. Haar medicatie is veel gewisseld en de contacten met GGNet verlopen moeizaam zonder dat de moeder hieraan veel kan doen. Wanneer de moeder de juiste ambulante hulp ontvangt, zal zij naar alle waarschijnlijkheid een stuk stabieler zijn. De vader ontvangt de juiste ondersteuning. Hij heeft soms moeite zaken te overzien, maar nu zijn leven weer rustiger is, gaat dit ook gelijk veel beter. In die rustige situatie is de verwachting dat de vader ook leerbaar is. De ouders zijn er daarom van overtuigd dat zij [de minderjarige] dan zelf kunnen opvoeden. Wel zijn ze – naar omstandigheden – tevreden over het pleeggezin en zijn ze blij dat het goed gaat met [de minderjarige] .
Verder hebben de ouders aangegeven dat ze [de minderjarige] graag meer willen zien en dat de communicatie over de omgang met [de minderjarige] vaak slecht is. Zo hebben ze hem al drie weken niet gezien en zijn ze van mening dat er vanuit de pleegzorg niet altijd eerlijk naar hen toe wordt gerapporteerd.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[de minderjarige] is een nog heel jonge baby en is voor zowel zijn fysiek als emotionele zorg in alles afhankelijk van zijn opvoeders.
De GI heeft een aantal voorwaarden gesteld om terugplaatsing te overwegen waarvan onder meer het stabiel inkomen en de huisvesting zijn bereikt. Een aantal voorwaarden is echter nog niet behaald.
Eén daarvan is psychische stabiliteit van beide ouders, waarbij een stijgende lijn merkbaar moet zijn. Met name bij de moeder zijn hierin nog flinke stappen te zetten. De moeder is gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis, PTSS en angstklachten. Onder spanning kan zij erg boos en geïrriteerd reageren. Het is van belang dat de moeder een wat langere periode stabiel is, zodat er gezien kan worden hoe de verhouding met [de minderjarige] dan is.
Een andere voorwaarde die nog onvoldoende bereikt is, is dat de ouders in staat zijn de basishuishouding zelfstandig te doen zonder structurele ondersteuning van een organisatie of netwerk. Met name de vader heeft hierin goede stappen gezet nu zijn leven in iets rustiger vaarwater is beland en hij weer overzicht heeft. De verwachting is ook dat de vader hierin nog een positieve ontwikkeling kan maken. Van het hoofdzakelijk zelfstandig een huishouding draaien is echter nog geen sprake.
Omdat aan twee belangrijke voorwaarden nog niet is voldaan, is het duidelijk dat de ouders op dit moment nog niet voldoende kunnen zorgen voor het fysieke en emotionele welzijn van [de minderjarige] .
De ouders hebben recentelijk mooie ontwikkelingen doorgemaakt, maar er is nog werk aan de winkel. Wanneer het in de thuissituatie wat rustiger is, is er waarschijnlijk vanuit de ouders ook meer mogelijk met betrekking tot [de minderjarige] . Bij een kind van zo’n jonge leeftijd moeten de ouders echter zien en doorhebben wat hij nodig heeft met betrekking tot verzorging, voeding en afspraken. Ondersteuning daarbij is mogelijk, maar ouders moeten dit toch voornamelijk zelf kunnen. Op dit moment lukt dat bij de ouders nog niet. In de beoordelingsboog gaat onderzocht worden wat hiervan in de toekomst mogelijk is.
Op dit moment ontwikkelt [de minderjarige] zich goed en groeit hij op in een veilige omgeving. Het is van belang dat dit de komende periode zo blijft, niettemin omdat er binnenkort gestart gaat worden met de beoordelingsboog. De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] dan ook voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
1. verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]

in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot uiterlijk 9 juni 2023;
2. verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2022 door mr. M.G.J. Post, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.P. Bosch, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 18 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.