Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 6 oktober 2022,
- de schriftelijke reactie van de rechter van 11 oktober 2022 en
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2022 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde B.A. Mol, tegen mr. J.T.G. Roovers, de rechter in een kort geding. Verzoekster stelde dat de rechter partijdig was, omdat deze processuele fouten had gemaakt die geleid zouden hebben tot procesongelijkheid. Verzoekster voerde aan dat de rechter een conclusie van antwoord in reconventie had toegestaan, wat volgens haar in strijd was met het procesreglement. Tijdens de mondelinge behandeling was de rechter niet aanwezig, maar had hij wel schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De kamer concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer benadrukte dat het toelaten van processtukken een procesbeslissing is en dat een negatieve beoordeling van zo'n beslissing op zich geen grond voor wraking oplevert. Bovendien was er geen bewijs dat de rechter had kunnen begrijpen dat verzoekster zich benadeeld voelde door de procesbeslissing.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De beslissing werd genomen door de mrs. A.M.F. Geerling, M.A. Jansen-van Leeuwen en A.S.W. Kroon, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken.