ECLI:NL:RBGEL:2022:6431

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
C/05/410181 / KG RK 22-746
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek wegens gebrek aan grondslag met betrekking tot de rechterlijke onpartijdigheid

Op 7 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker had de wraking aangevraagd op basis van vermeende fouten van de griffie, die volgens hem de procedure nadelig hadden beïnvloed. De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor het verzoek niet betrekking hadden op de rechter zelf, maar op het functioneren van de griffie. De rechtbank benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid of gebrek aan onpartijdigheid. In dit geval was er geen sprake van bijzondere omstandigheden die een dergelijk vermoeden konden rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat de verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk was, en dat verzoeker zich moest wenden tot de klachtprocedure van de rechtbank voor eventuele klachten over de griffie. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/410181 / KG RK 22-746
Beslissing van 7 november 2022
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
en
MR. H.J. KLEIN EGELINK
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: “de rechter”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de e-mail van verzoeker van 19 oktober 2022, waarmee verzoeker om wraking van de rechter heeft verzocht.
1.2.
Gelet op de inhoud van het verzoek ziet de wrakingskamer aanleiding om op het verzoek te beslissen zonder een daaraan voorafgaande behandeling (artikel 4 lid 1 sub d en e wrakingsprotocol).

2.De beoordeling

2.1.
Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek geldt als uitgangspunt dat een rechter alleen kan worden gewraakt als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de artikelen 8:15 en 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
2.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoek tot wraking heeft verzoeker aangevoerd dat de griffie fouten heeft gemaakt in procedures waarin hij partij was. Zo heeft de griffie volgens verzoeker niet of niet-tijdig een ontvangstbevestiging aan hem verstuurd, is er volgens verzoeker een zitting te laat ingepland, zijn er volgens verzoeker opzettelijk stukken doorgestuurd naar een verkeerde instantie en zijn er stukken niet tijdig ter kennis van een rechter, van een wederpartij en van verzoeker gebracht.
2.3.
Overwogen wordt dat het verzoek tot wraking geen betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is, maar op de griffie. Om die reden kan verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek worden ontvangen. Indien verzoeker van mening is dat de griffie fouten heeft gemaakt, dan is hij daarvoor aangewezen op de klachtprocedure van deze rechtbank. Voor zover de rechter verantwoordelijk moet worden geacht voor de beweerdelijke fouten van de griffie – de rechter zelf heeft met de administratieve gang van zaken op de griffie immers geen bemoeienis – volgt daaruit nog niet hij daarmee blijk heeft gegeven van partijdigheid of de schijn daarvan. Het enkele feit dat de rechter verantwoordelijk is voor bewaking van de procedure, betekent niet dat fouten, die in het administratieve proces worden gemaakt, grond opleveren voor het vermoeden van vooringenomenheid of gebrek aan onpartijdigheid van de rechter.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W.B. Heijmans, mr. M.J.H. Schuurman en mr. A.F. Germs-de Goede, rechters, in tegenwoordigheid van […], griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.