ECLI:NL:RBGEL:2022:6429

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
C/05/409972 / KG RK 22/741
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid van de rechter

Op 9 november 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. J.M.W. van de Sande, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend op 26 september 2022 en betrof meerdere zaken tussen de verzoeker en de gemeente Apeldoorn. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was, omdat hij een eerder wrakingsverzoek niet had doorgezonden en het onderzoek ter zitting had gesloten, terwijl de verzoeker een zitting wenste. De rechter had echter laten weten niet in de wraking te berusten en had op het verzoek gereageerd.

De wrakingskamer overwoog dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker had niet voldoende concrete omstandigheden aangevoerd die deze vrees rechtvaardigden. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat de verzoeker moet aantonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker vooruitliep op een procedurele beslissing van de rechter en dat de beslissing van de rechter om het eerste wrakingsverzoek niet in behandeling te nemen, niet getuigde van vooringenomenheid.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/409972 / KG RK 22/741
Beslissing van 9 november 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.M.W. van de Sande,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter(s).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 26 september 2022
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 17 oktober 2022.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker zonder voorafgaande kennisgeving niet verschenen en de rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken
met nummers AWB 18/5868, 18/5869, 20/4001, 21/2013, 21/3579 en 21/4409 tussen verzoeker en de gemeente Apeldoorn.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechter heeft zijn eerdere wrakingsverzoek van 12 september 2022 niet ter behandeling aan de wrakingskamer gestuurd. Verder heeft de rechter het onderzoek ter zitting gesloten, terwijl verzoeker een zitting wenst. Ook heeft hij aangegeven dat het voor hem niet mogelijk is om in de ochtend te komen en dat het behandelen van zes zaken op dezelfde dag een te zware belasting voor hem vormt. Hieruit blijkt volgens verzoeker de partijdigheid en vooringenomenheid van de rechter, omdat de rechter verzoeker niet toestaat om zijn belangen om adequate wijze te verdedigen.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De juistheid van rechterlijke beslissingen kan alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking.
3.3.
Verzoeker vindt de rechter vooringenomen omdat deze een onjuiste beslissing heeft genomen. De rechter heeft het eerste wrakingsverzoek niet in behandeling genomen en niet doorgezonden aan de wrakingskamer. De wrakingskamer overweegt dat een wrakingsverzoek onder bepaalde omstandigheden buiten behandeling kan worden gelaten door de gewraakte rechter. In de brief van 14 september 2022 is gemotiveerd aangegeven waarom het wrakingsverzoek niet in behandeling is genomen. Dit is gemotiveerd met een verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad. Deze beslissing geeft naar objectieve maatstaven gemeten geen blijk van vooringenomenheid van de rechter. De juistheid van deze beslissing kan door verzoeker in een eventueel hoger beroep aangevochten worden.
3.4.
Verder verwijt verzoeker de rechter dat zij het onderzoek van de zaken heeft gesloten. De wrakingskamer constateert dat in de brief van 14 september 2022 staat dat de zitting van 15 september 2022 is komen te vervallen en dat het voornemen is geuit om het onderzoek in de zaken te sluiten, maar dat het onderzoek nog niet is gesloten. In de brief staat immers dat partijen binnen drie weken kunnen aangeven of zij een zitting wensen, hetgeen verzoeker, in ieder geval met dit wrakingsverzoek, ook heeft gedaan. Verzoeker loopt daarom vooruit op een door de rechter te nemen beslissing van procedurele aard en dit kan daarom geen grond opleveren voor wraking.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.M.F. Geerling, voorzitter, M.J.P. Heijmans en J.A. van Schagen in tegenwoordigheid van de griffier […] en in openbaar uitgesproken op 9 november 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.