ECLI:NL:RBGEL:2022:6417
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een belastingzaak betreffende de WOZ-waarde van een woning. Eiseres, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 360.000 voor het belastingjaar 2021, welke door de heffingsambtenaar ongegrond was verklaard. Eiseres stelde dat de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2020 € 315.000 zou moeten zijn. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 heeft de gemachtigde van eiseres, samen met vertegenwoordigers van de verweerder, de zaak toegelicht.
De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning voldoende heeft onderbouwd met een taxatierapport, waarin de waarde op € 387.000 werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de vergelijkingsobjecten die in het rapport zijn gebruikt, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres en dat de heffingsambtenaar zijn bewijslast heeft voldaan. Eiseres heeft haar stellingen over de waarde en de inzichtelijkheid van de indexeringspercentages niet voldoende onderbouwd, waardoor de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft ook het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te oordelen dat de gemachtigde van eiseres in zijn belangen was geschaad. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar vrij is om nieuwe vergelijkingsobjecten te gebruiken in beroep, en dat de gemaakte keuzes in de taxatie niet onterecht waren. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.