ECLI:NL:RBGEL:2022:6411

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
05/188894-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor het aanwezig hebben en vervoeren van hennep en witwassen van een geldbedrag

Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanwezig hebben en vervoeren van hennep, alsook van het witwassen van een geldbedrag van € 60.360,00. De verdachte, geboren in 1990 en op dat moment gedetineerd in de P.I. Arnhem, werd beschuldigd van het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen en vervoeren van een grote hoeveelheid hennep, alsook van het opzettelijk aanwezig hebben van deze hennep en het voorhanden hebben van het geldbedrag dat uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 25 juli 2022 in Maurik werd aangetroffen met ongeveer 71 kilogram hennep en het genoemde geldbedrag. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist wat er in de dozen zat en dat hij de drugs en het geld had vervoerd. De verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, maar de rechtbank achtte de opzet op de feiten bewezen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 11 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd het in beslag genomen geldbedrag verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/188894-22
Datum uitspraak : 16 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1990] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] (Duitsland)
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat in Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2022 tot en met 25 juli 2022, althans op of omstreeks 25 juli 2022, te Maurik, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een (grote) hoeveelheid hennep, (in totaal ongeveer 71000 gram), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 25 juli 2022 te Maurik, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote) in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 25 juli 2022 te Maurik, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en), in totaal ongeveer 60.360,00 euro, althans van een of meerdere geldbedrag(en),
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) (geldbedragen) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en), in totaal ongeveer 60.360,00 euro, althans een of meerdere geldbedrag(en),
- heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of
- van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kwamen op 25 juli 2022 ter plaatse aan de [adres 2] in Maurik. Verdachte bevond zich op dat moment in een loods op dit adres. Nadat verdachte de toegangsdeur van de loods opende, roken verbalisanten direct een sterke hennepgeur. Verdachte oogde zenuwachtig. In de loods stonden ongeveer 15 [naam 2] verhuisdozen. Verbalisant [verbalisant 2] opende één doos en zag daarin vacuümzakken liggen. Hij sneed vervolgens met een mes één van deze zakken door en zag dat de zak gevuld was met henneptoppen. In een andere doos werden pakketten geld aangetroffen. In de loods stonden verder nog drie pallets met panlatten, welke waren afgedekt met hoezen en hol klonken. [2] De verhuisdozen gevuld met vacuümzakken stonden direct naast deze pallets. Bij het opzij schuiven van de panlatten, troffen verbalisanten in de geopende ruimte nog zes verhuisdozen aan met daarin vacuümzakken met daar bovenop ongeveer tien losse vaccuümzakken. Deze waren allen gevuld met henneptoppen. In totaal betrof het om en nabij de 71 kilogram henneptoppen. In de hoek van de loods stonden een aantal lege, opgevouwen [naam 2] verhuisdozen. [3] Het totaal inbeslaggenomen geldbedrag bedroeg
€ 60.360,00. [4]
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij op 25 juli 2022 dozen vanuit een bestelbus van verhuurbedrijf [naam 1] naar de loods heeft gebracht. Hij zou voor deze koeriersdiensten € 1.000,00 krijgen en is daarvoor vanuit Duitsland naar Nederland gereden met een [auto 1] die niet van hem was. Zelf reed hij normaal gesproken in een [auto 2] , die was echter kapot. Hij heeft de bus ongeveer vijf meter naar het magazijn toegereden en heeft vervolgens ongeveer 12 tot 14 dozen naar binnen gedragen. De dozen waren niet zwaar. Verdachte heeft verklaard dat hij bij het dragen van de dozen werkhandschoenen droeg. Hij was ongeveer vijftien tot twintig minuten bezig met het dragen van de dozen totdat de politie kwam. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1, feit 2 en feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet wist wat zich in de dozen bevond, zodat geen sprake was van opzet op de tenlastegelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaat dat verdachte op 25 juli 2022 in Maurik in de bestelbus van [naam 1] heeft gereden en dat hij dozen met daarin hennep en een geldbedrag naar de loods heeft gedragen. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte wist wat er in de dozen zat, met andere woorden, of sprake was van opzet.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat er sinds woensdagavond
(de rechtbank begrijpt dat dit op woensdag 20 juli 2022 is geweest)een bestelbus van [naam 1] bij hem voor/naast de woning stond. [6]
Getuige [getuige 2] , de verhuurder van het pand aan de [adres 2] , heeft verklaard dat hij verdachte vijf keer eerder had gezien en ook zijn Duitse [auto 2] vaker had gezien. Hij heeft verklaard dat de verhuur van de loods ergens in april is begonnen. Na twee maanden stonden er ineens drie pakken hout in de loods. Getuige had de sleutel van het pand, is altijd gewoon in de betreffende loods geweest en heeft niets verdachts gezien. Hij heeft verklaard dat hij op 25 juli 2022 tot iets voor 18.00 uur bezig is geweest een waterleiding te maken. Er was toen niemand te zien bij de loods. Toen hij rond 19.00 uur terug kwam, was de politie er. De loods stond toen vol met dozen van [naam 2] en de politie liep daarmee naar buiten. Verder heeft hij verklaard dat overdag iedereen door de loods heen heeft gelopen, omdat er nog van alles moest gebeuren om de loods op te leveren. Er stonden toen geen dozen. Ook Liander was daar nog tot 15.00 uur geweest. [7]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de volgende informatie verkregen vanuit de politie in Dortmund. Op 21 juli 2022 is door de huurder van de bestelbus van [naam 1] aangifte van diefstal gedaan. In deze aangifte wordt verdachte met naam en toenaam genoemd als degene die onder valse voorwendselen de autosleutels van deze bestelbus heeft gekregen en daarmee is weggereden. [8]
Wetenschap verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet eerder in de loods is geweest. Ook heeft hij verklaard dat hij niet wist van de drugs en het geld in de dozen. Weliswaar hebben de verbalisanten een hennepgeur geroken, maar verdachte stelt zelf niets te hebben geroken. Hij stelt in dat verband dat dat hij twee keer covid-19 heeft gehad. Hij heeft verder niet gevraagd waarom hij € 1.000,00 zou krijgen voor een eenvoudige koeriersdienst. Hij wilde hier niet over nadenken en het gevoel dat hij hiermee mogelijk strafbaar bezig was heeft hij weggedrukt. Verder heeft hij verklaard dat hij op 25 juli 2022 met een geleende personenauto van Duitsland naar Nederland is gereden. De sleutels van de bestelbus van [naam 1] en van de loods zouden daarbij in het middenconsole van die personenauto hebben gelegen. Verdachte heeft noch tegen de politie, noch tijdens de terechtzitting, willen verklaren van wie hij de personenauto had geleend en wie de opdrachtgever was.
De rechtbank volgt de verdachte niet in zijn verklaring en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is door de politie aangetroffen in een loods waar zich in totaal 71 kilogram hennep en € 60.360,00 bevonden. Nu verdachte met de drugs en het geldbedrag is aangetroffen, mag van hem een redelijke verklaring worden verwacht ten aanzien van de aanwezigheid en de herkomst hiervan.
De verklaring van verdachte dat hij niet wist van het geld en de hennep, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Daartoe acht zij het volgende van belang.
Een deel van de hennep zat in de dozen die, zoals verdachte zelf heeft verklaard, door verdachte naar binnen zijn gebracht. Het overige deel van de hennep werd gevonden in een holle pallet die afgedekt was met panlatten en een zeil met daarnaast nog twee identieke pallets die in de loods stonden. Naast deze pallets stonden aan de ene kant volle [naam 2] dozen en aan de andere kant in de hoek van de loods een aantal (dezelfde) lege [naam 2] dozen, die kennelijk al waren uitgepakt. Op het moment dat verdachte voor de verbalisanten de toegangsdeur naar de loods opende, roken zij direct een sterke hennepgeur. Verhuurder [getuige 2] was een uur daarvoor nog in de ruimte geweest en heeft toen geen dozen gezien en niets geroken. Ook de medewerkers van Liander - die dezelfde dag in de loods aan het werk waren - hebben geen bijzonderheden gemeld bij de verhuurder. Van de aanwezigheid van anderen is uit het dossier niet gebleken. Gelet op het voorgaande, constateert de rechtbank dat verdachte de enige was die beschikkingsmacht had over de dozen en dus de inhoud daarvan in de loods.
Voorts acht de rechtbank onaannemelijk dat de (onbekend gebleven) opdrachtgever een dergelijke hoeveelheid hennep - met een aanzienlijke straatwaarde - en een groot geldbedrag, een dure auto en een bus heeft toevertrouwd aan iemand die hij amper kent en die daarvan zelf geen weet had. De verklaring van verdachte dat hij pas op 25 juli 2022 naar Nederland is gereden is daarnaast niet te rijmen met de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] dat de bus er al vanaf 20 juli 2022 stond en dat verdachte al vaker bij de loods werd gezien. Daarbij wist getuige [getuige 2] te melden dat verdachte een Duitse [auto 2] had. Bovendien werd op 21 juli 2022 al gemeld dat de [naam 1] bus gestolen zou zijn door verdachte. Dat verdachte zenuwachtig oogde op het moment dat de politie hem aantrof en dat hij werkhandschoenen droeg bij het uitladen van de - niet al te zware - dozen, is voor de rechtbank eveneens een aanwijzing dat verdachte wist waar hij mee bezig was. Dat geldt ook voor het feit dat verdachte een bedrag van € 1.000,00 kreeg voor het simpelweg dragen van een aantal dozen naar een loods in Nederland, op ruim 2 uur rijden van zijn woonplaats in Duitsland zonder daarbij vragen te stellen of verder na te (willen) denken.
Al deze omstandigheden naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderling verband en samenhang bezien, leiden naar het oordeel van de rechtbank maar tot één conclusie: dat verdachte wist wat er in de dozen zat - een grote hoeveelheid drugs en geld - en dat hij degene moet zijn geweest die de dozen deels heeft uitgepakt. Hij was ook degene die over de sleutels van zowel de [auto 1] , als van de bestelbus, als van de loods beschikte. Dat betekent dat hij vanaf het moment dat hij in de bestelbus plaatsnam, als heer en meester over de dozen en hun inhoud, en in de loods over de pallets, kon beschikken. Verdachte heeft bovendien een stukje gereden in de bestelbus, zodat kan worden bewezen verklaard dat hij de drugs ook heeft vervoerd. Kijkend naar de (uiterlijke verschijningsvorm van) de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, oordeelt de rechtbank dat bij verdachte vol opzet aanwezig was.
Gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Specifiek ten aanzien van het geldbedrag van € 60.360,00 leveren de hiervoor genoemde feiten en de omstandigheden waaronder dit grote geldbedrag dat bij verdachte is aangetroffen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen op. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Die verklaring heeft verdachte niet gegeven. Het handelen van verdachte - het in afgesloten dozen vervoeren van een groot contant geldbedrag en het plaatsen van onder andere die dozen met hennep en contante gelden in de loods, terwijl hij de inhoud van die dozen kende - maakt dat de rechtbank zal bewezen verklaren dat hij de herkomst en de vindplaats van het geld heeft verhuld, en wist dat het geld onmiddellijk althans middellijk uit enig misdrijf afkomstig was.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van hennep en het voorhanden hebben van een geldbedrag van € 60.360,00 dat uit misdrijf afkomstig was.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte deze feiten heeft medegepleegd. Weliswaar ligt het op grond van ervaringsregels voor de hand, en volgt dat ook uit meer dan een bewijsmiddel minimaal een sterk vermoeden, dat er ook een of meer anderen bij het vervoer en de opslag van de drugs en het witwassen van het geld betrokken waren, en komt uit de verklaringen van verdachte ook een planmatig handelen naar voren. Echter, niet kan worden vastgesteld welke rol die ander of anderen had(den), zodat evenmin kan worden vastgesteld of anderen een voldoende significante bijdrage leverden aan de feiten om van medeplegen te kunnen spreken. Van deze onderdelen van de tenlastelegging wordt verdachte dan ook vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 18 juli 2022 tot en met 25 juli 2022, althansop
of omstreeks25 juli 2022, te Maurik
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens)opzettelijk heeft
bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd,
(telkens)een (grote) hoeveelheid hennep, (in totaal ongeveer 71000 gram),
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks25 juli 2022 te Maurik
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote)
in elk geval een (grote)hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks25 juli 2022 te Maurik,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenvan een voorwerp, te weten een
of meergeldbedrag
(en), in totaal ongeveer 60.360,00 euro,
althans van een of meerdere geldbedrag(en),
-
de werkelijke aard,de herkomst
,en de vindplaats
, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en
/ofheeft verhuld, en
/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) (geldbedragen) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en/of een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en), in totaal ongeveer 60.360,00 euro, althans een of meerdere geldbedrag(en),
-
heeft verworven,voorhanden
heeftgehad
, overgedragen en/of omgezet en/of
- van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)/geldbedrag
(en)-onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
/warenuit enig misdrijf;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn die fouten/omissies verbeterd/aangevuld. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl dit feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl dit feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 3:
witwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag van € 60.360,00 gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een straf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit, zodat verdachte op 21 december 2022 kan starten met zijn nieuwe baan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft 71 kilogram hennep vervoerd en aanwezig gehad en een geldbedrag van
€ 60.360,00 voorhanden gehad dat uit misdrijf afkomstig was. De aanwezigheid van dit geld heeft hij verborgen, door het in een doos tussen de dozen met hennep te bewaren. Gelet op de hoeveelheid hennep kan het niet anders dan dat die hennep bestemd was voor verspreiding onder drugshandelaren en/of drugsgebruikers. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden en verder uitbreiden van drugshandel en drugsgebruik en de daaraan verwante sociaal-maatschappelijke problemen. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie. Ook worden op deze manier inkomens en vermogens onttrokken aan het zicht van de belastingdienst. Dit zijn ernstige feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie van verdachte in Duitsland (van 27 juli 2022). Daaruit volgt dat verdachte op 12 november 2018 en op 29 mei 2019 door het Amtsgericht Dortmund is veroordeeld voor de handel in verdovende middelen.
Gelet op wat hiervoor over het bewijs en de ernst van het feit is opgemerkt en ook op wat rechters in dit soort zaken (waarbij sprake is van een combinatie van het voorhanden hebben en vervoeren van softdrugs en witwassen van een substantieel geldbedrag) gemiddeld opleggen acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden. Om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten in Nederland, wordt een gedeelte van die straf – te weten 4 maanden – in voorwaardelijke vorm opgelegd. De tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt op de gevangenisstraf in mindering gebracht. Het in beslag genomen geldbedrag zal de rechtbank verbeurd verklaren, omdat ter zake van dit geldbedrag sprake is van witwassen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart het geldbedrag van € 60.360,00 verbeurd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.H. Pouwels (voorzitter), mr. drs, A. Tegelaar en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022339079 gesloten op 29 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ), p. 20-21.
3.Proces-verbaal van bevindingen (aanvulling [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ), p. 30.
4.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 147.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 november 2022.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 69.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 77-78.
8.Proces-verbaal van bevindingen ( [verbalisant 1] ), p. 104.