ECLI:NL:RBGEL:2022:6389
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en inzichtelijkheid indexeringspercentages
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning in Arnhem. Eiser, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 233.000 voor het belastingjaar 2021, welke door de heffingsambtenaar ongegrond was verklaard. Eiser stelde dat de waarde van de woning € 220.000 zou moeten zijn en voerde aan dat er onvoldoende inzicht was in de gehanteerde indexeringspercentages en de correctie voor de reserves van de Vereniging van Eigenaren (VvE) in de bezwaarfase. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 zijn zowel de gemachtigde van eiser als vertegenwoordigers van de verweerder verschenen.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde van de woning, die was onderbouwd met een taxatierapport. De rechtbank vond dat de vergelijkingsobjecten die in het rapport waren gebruikt, voldoende vergelijkbaar waren met de woning van eiser. De rechtbank verwierp ook de beroepsgrond van eiser over de inzichtelijkheid van de indexeringspercentages, omdat eiser zelf had aangegeven dat de percentages in dit geval klopten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, en is openbaar uitgesproken.