ECLI:NL:RBGEL:2022:6386
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de WOZ-waarde van een woning. Eiseres, eigenaar van een benedenwoning uit 1906, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 247.000 voor het belastingjaar 2021, welke door de heffingsambtenaar ongegrond was verklaard. Eiseres stelde een lagere waarde van € 225.000 voor en voerde aan dat er gebrek aan inzichtelijkheid was in de indexeringspercentages die door de verweerder waren gebruikt.
Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 heeft de gemachtigde van eiseres, samen met de vertegenwoordigers van de verweerder, de zaak toegelicht. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde van € 261.000, onderbouwd door een taxatierapport. De rechtbank vond dat de vergelijkingsobjecten die door de verweerder waren gebruikt, voldoende vergelijkbaar waren met de woning van eiseres.
De rechtbank verwierp ook de beroepsgrond van eiseres over de inzichtelijkheid van de indexeringspercentages, omdat verweerder had aangetoond dat de gebruikte percentages passen binnen de bekende trends en dat eiseres niet had aangetoond dat deze percentages onjuist waren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de verweerder vrij is om nieuwe vergelijkingsobjecten aan te dragen in beroep. De uitspraak kan binnen zes weken na verzenddatum worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.