ECLI:NL:RBGEL:2022:6368

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 415
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overgang van onderneming binnen concern door middel van afsplitsing en de gevolgen voor lage-inkomensvoordeel en loonkostenvoordeel

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland zich gebogen over de vraag of bij een overgang van onderneming binnen een concern door middel van afsplitsing, de gewerkte uren van een werknemer bij verschillende concernvennootschappen kunnen worden samengevoegd voor de vaststelling van het recht op lage-inkomensvoordeel (LIV) en loonkostenvoordeel (LKV). De eiseres, een onderneming, had een verzoek ingediend voor het LIV voor het jaar 2020, maar dit was door de inspecteur van de Belastingdienst afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres haar beroep alleen doorzette in het geval de beroepen van haar dochtervennootschappen, [B.V. 1] en [B.V. 2], zouden worden afgewezen. Tijdens de zitting op 12 september 2022 werd duidelijk dat de rechtbank de beroepen van de dochtervennootschappen gegrond verklaarde, waardoor de rechten op loonkostenvoordelen werden vastgesteld conform de aanvragen van de betreffende vennootschappen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat het niet formeel was ingetrokken en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 november 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 22/415

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Met dagtekening 10 juni 2021 heeft verweerder bij voor bezwaar vatbare beschikking op de voet van artikel 4.2 van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) ten name van eiseres een verzoek om een lage-inkomensvoordeel op grond van de Wtl voor het jaar 2020 afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 oktober 2021 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 23 november 2021, ontvangen door de rechtbank op 24 november 2021, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2022. Het beroep is gezamenlijk en tegelijkertijd behandeld met de beroepen van [B.V. 1] (zaaknummer 22/426) en [B.V. 2] (zaaknummer 22/428), beide dochtervennootschappen van eiseres. Namens eiseres is verschenen [persoon A] , kantoorgenoot van de gemachtigde, bijgestaan door [persoon B] . Namens verweerder zijn verschenen [persoon C] en [persoon D] .

Overwegingen

Het beroep van eiseres is uitsluitend ingesteld voor het geval dat de rechtbank de beroepen van [B.V. 1] en [B.V. 2] afwijst. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij haar beroep alleen doorzet wanneer de hier genoemde twee beroepen door de rechtbank worden afgewezen.
De rechtbank heeft bij uitspraken van heden de beroepen met zaaknummers 22/426 en 22/428 gegrond verklaard, de betreffende uitspraken op bezwaar vernietigd en de rechten op loonkostenvoordelen vastgesteld conform de namens de betreffende vennootschap ingediende aanvraag.
3. Onder deze omstandigheden komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het beroep. Omdat het beroep niet formeel is ingetrokken, zal de rechtbank het ongegrond verklaren.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Westerbaan, voorzitter, mr. R.A. Eskes en mr. R. van der Struijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Ruis, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer).
Als het een Rijksbelastingzaak betreft (dat is een zaak waarbij de Belastingdienst partij is), dan kunt u digitaal beroep instellen via
www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds per brief op de hierna vermelde wijze.
Betreft het een andere belastingzaak (bijvoorbeeld een zaak waarbij een heffingsambtenaar van een gemeente of een samenwerkingsverband partij is), dan kan het hoger beroep uitsluitend worden ingesteld door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).