ECLI:NL:RBGEL:2022:6333

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
06-162440-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld tegen politieauto en verzet tegen politieambtenaren

Op 11 november 2022 heeft de politierechter in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig had gemaakt aan openlijk geweld tegen een politieauto en verzet tegen politieambtenaren. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 28 juni 2022 te Hierden, waar de verdachte, samen met anderen, geweld heeft gepleegd tegen een politieauto en zich met geweld heeft verzet tegen de politie. De verdachte werd beschuldigd van het vernielen van een ruit van een politieauto en het schudden van de auto, met als doel deze te verplaatsen. De politierechter oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waarbij hij de verklaringen van de verdachte en de processen-verbaal van de politie als bewijs gebruikte. De verdachte ontkende echter dat hij de politieauto had verplaatst en voerde aan dat er geen sprake was van wederspannigheid omdat er geen fysieke krachtsaanwending op de agenten was geweest. De politierechter verwierp deze argumenten en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 120 uren. De rechter benadrukte dat het gedrag van de verdachte onacceptabel was en dat hij de wettelijke grenzen had overschreden door geweld te gebruiken tegen de politie in een poging om druk uit te oefenen op de overheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.162440.22
Datum uitspraak : 11 november 2022
Tegenspraak
schriftelijk (verkort) vonnis van de politierechter
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
raadsman: mr. T. van der Goot, advocaat in Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 28 juni 2022 te Hierden, gemeente Harderwijk
openlijk, te weten de Spiekerweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een
voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten één of meer (verschillende) politieauto's
door
- een politieauto vast te pakken en/of vast te houden en heen en weer te schudden en/of
-(vervolgens) een politieauto te verplaatsen waardoor ruimte ontstond tussen de twee politieauto's en/of
- een ruit van de politieauto in de slaan en/of in te gooien en/of in te trappen en/of
- een strobaal de politieauto in te gooien en/of te plaatsen en/of
- de linie van de twee politieauto's te doorbreken waardoor een en/of meerdere tractors de linie konden passeren
en/of
- daarbij woorden roepen 'Ja kom op', 'kom maar' of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of bevestigende
gebaren maken en/of
- met een cobine strobalen te versnipperen en/of (vervolgens) het weg spuiten/blazen van dat versnipperde hooi
terwijl hij, verdachte deze goederen te weten een ruit van een politieauto(merk: Mercedes-Benz, type: B 220D,
kenteken: [kenteken] ) opzettelijk heeft vernield;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juni 2022 te Hierden, gemeente Harderwijk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk (een ruit van) een politieauto (merk: Mercedes-Benz, type: B 220D, kenteken:
[kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 28 juni 2022 te Hierden, gemeente Harderwijk,
door twee of meer personen met verenigde krachten, althans alleen,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een of meer ambtenaren, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5]
en/of [verbalisant 6] en/of [verbalisant 7] en/of [verbalisant 8] (allen politieambtenaar), werkzaam in de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten het handhaven van de openbare orde vanwege
het feit dat er een groot aantal tractoren onderweg waren naar de woning van minister [naam]
door
- een politieauto vast te pakken en/of vast te houden en heen en weer te schudden en/of
-(vervolgens) een politieauto te verplaatsen waardoor ruimte ontstond tussen de twee politieauto's en/of
- een ruit van de politieauto in de slaan en/of in te gooien en/of in te trappen en/of
- een strobaal de politieauto in te gooien en/of te plaatsen en/of
- de linie van de twee politieauto's te doorbreken waardoor een en/of meerdere tractors de linie konden passeren
en/of
- daarbij woorden roepen 'Ja kom op', 'kom maar' of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of bevestigende
gebaren maken en/of
- met een cobine strobalen te versnipperen en/of (vervolgens) het weg spuiten/blazen van dat versnipperde hooi;
( art 180 Wetboek van Strafrecht, art 182 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Door de raadsman is – overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota – samengevat het volgende naar voren gebracht. Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat dit heeft plaatsgevonden aan de Spiekerweg, nu zijn cliënt zich bevond op de splitsing Beekweg/Schaapskamp. Zijn cliënt dient van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Tevens dient zijn cliënt te worden vrijgesproken van de onderdelen zoals onder het 2e, 4e, 5e en het laatste gedachtestreepje is ten laste gelegd. Ten aanzien van feit 2 dient zijn cliënt eveneens vrijgesproken te worden nu naar de mening van de raadsman geen sprake is van wederspannigheid indien geen fysieke krachtsaanwending – direct of indirect – op de agenten wordt toegepast.
De officier van justitie heeft zich - overeenkomstig het door haar overgelegde requisitoir - samengevat op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De politierechter is van oordeel dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Dat bewijs is terug te vinden in de in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte processen-verbaal van politie, met bijlagen, genummerd PL0600/2022291620, Districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, gesloten en getekend op 14 juli 2022 (algemeen dossier) en 22 juli 2022 (algemeen dossier 2). De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
De politierechter beschouwt verdachte als een bekennende verdachte nu hij de ten laste gelegde handelingen bekent. De politierechter volstaat dan ook met een opsomming van de bewijsmiddelen.
het proces-verbaal van aangifte (p. 731 en 732);
het proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2022 (p. 734 en 735);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 737 en 738);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 739 en 740);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 741 t/m 743);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 744 en 745);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 746 t/m 749);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 750);
het proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2022 (p. 753 t/m 759);
het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2022 (p. 772 t/m 776);
de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De politierechter overweegt verder nog als volgt.
Uit de verschillende processen-verbaal van politie, de beelden en de verklaringen van de (mede)verdachte(n) kan samengevat worden opgemaakt dat op 28 juni 2022 rond 22:00 uur een grote groep met tractoren en andere voertuigen onderweg was naar de woning van de minister voor Natuur en Stikstof. Deze groep werd op de kruising Beekweg-Schaapskamp in Hierden door middel van afzetlint en op de weg geplaatste politieauto’s tegengehouden door politieambtenaren die ver in de minderheid waren. Het lint werd kapotgetrokken en vanuit de groep werd duidelijk gemaakt dat men niet weg zou gaan voordat men bij het huis van de minister was geweest. De politie verbaliseert dat op bepaalde momenten de sfeer grimmig en onrustig was. Een hakselaar spoot hooi over de weg, de politieauto’s en een aantal politieambtenaren. Vervolgens pakte een groep personen de politieauto vast en schudde deze heen en weer, blijkbaar met het doel om de auto te verplaatsen. Verder bleek een ruit van die auto te zijn vernield.
De politierechter is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat het verplaatsen van de politieauto is gelukt, nu dat onvoldoende tot uitdrukking komt op de beelden en in de processen-verbaal en verdachte dat ontkent. Duidelijk is wel dat op een gegeven moment de linie werd gepasseerd en daarmee doorbroken door een landbouwvoertuig, waarbij het erop lijkt dat er tussen de auto en de struiken een doorgang was gevonden. Meerdere voertuigen gingen vervolgens naar het huis van de minister, alwaar hooi/stro en mest bij haar woning werden gedeponeerd.
Van het “in vereniging” plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Aan dit vereiste is ruimschoots voldaan met de verklaringen van verdachte dat hij zich bij de groep heeft aangesloten, wetende wat de bedoeling was, dat hij de politieauto heen en weer heeft geschud en een ruit van die auto heeft ingetrapt. Verdachte wordt (mede)verantwoordelijk gehouden voor wat de groep daar heeft gedaan.
De politierechter acht ook de wederspannigheid bewezen. Door de verdediging is aangevoerd dat er geen sprake is van wederspannigheid indien er geen fysieke krachtsaanwending – direct of indirect – op de agenten wordt toegepast. De verdediging baseert zich hierbij op een arrest van de Hoge Raad van 13 maart 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO5634), waarin de Hoge Raad oordeelt dat het enkele zich vastklampen aan een hekwerk niet beschouwd kan worden als geweld in de zin van artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht.
De politierechter is van oordeel dat uit dit arrest, gewezen in het kader van een concrete situatie, niet de conclusie kan worden getrokken dat er nooit sprake kan zijn van wederspannigheid als er geen fysieke krachtsaanwending op agenten wordt toegepast. In onderhavig geval is er sprake van actief verzet door gebruik te maken van fysieke kracht tegen handhavingsactiviteiten van de politie. De politierechter ziet geen juridische belemmering voor haar oordeel dat zo’n situatie onder genoemd artikel kan worden gebracht. Daarbij acht de politierechter ook van belang dat het beschermd belang van genoemd artikel ziet op het ambtelijk gezag, niet zozeer op de persoon van de ambtenaar als zodanig.
De groep heeft zich met geweld en het dreigen daarmee verzet tegen het ambtelijk gezag van de aldaar optredende politie, doordat er is meegedeeld dat de auto’s aan de kant moesten en dat anders de auto’s aan de kant gezet zouden worden, er geweld is gepleegd tegen een politieauto en er vervolgens door de linie heen is gebroken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks28 juni 2022 te Hierden, gemeente Harderwijk
openlijk, te weten
de Spiekerweg, in elk gevalop of aan de openbare weg en
/ofop een
voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten één of meer (verschillende) politieauto's
door
- een politieauto vast te pakken en/of vast te houden en heen en weer te schudden
en/of
-(vervolgens) een politieauto te verplaatsen waardoor ruimte ontstond tussen de twee politieauto'sen/of
- een ruit van de politieauto
in de slaan en/of in te gooien en/ofin te trappen en/of
-
eenstro
baalde politieauto in te gooien
en/of te plaatsenen/of
- de linie van de twee politieauto's te doorbreken waardoor een en/of meerdere tractors de linie konden passeren
en/of
- daarbij woorden roepen 'Ja kom op', 'kom maar' of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of bevestigende
gebaren maken en/of
- met co
mbine strobalen te versnipperen en/of (vervolgens) het weg spuiten/blazen van dat versnipperde hooi
terwijl hij, verdachte deze goederen te weten een ruit van een politieauto(merk: Mercedes-Benz, type: B 220D,
kenteken: [kenteken] ) opzettelijk heeft vernield;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juni 2022 te Mierden, gemeente Harderwijk
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk (een ruit van) een politieauto (merk: Mercedes-Benz, type: B 220D, kenteken:
[kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan de Nationale Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op
of omstreeks28 juni 2022 te Hierden, gemeente Harderwijk,
door twee of meer personen met verenigde krachten,
althans alleen,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een of meer ambtenaren, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 5]
en/of [verbalisant 6] en/of [verbalisant 7] en/of [verbalisant 8] (allen politieambtenaar), werkzaam in de
rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, te weten het handhaven van de openbare orde vanwege
het feit dat er een groot aantal tractoren onderweg waren naar de woning van minister [naam]
door
- een politieauto vast te pakken en/of vast te houden en heen en weer te schudden en/of

-(vervolgens) een politieauto te verplaatsen waardoor ruimte ontstond tussen de twee politieauto's en/of

- een ruit van de politieauto
in de slaan en/of in te gooien en/ofin te trappen en/of
-
eenstro
baalde politieauto in te gooien
en/of te plaatsenen/of
- de linie van de twee politieauto's te doorbreken waardoor een en/of meerdere tractors de linie konden passeren
en/of
- daarbij woorden roepen 'Ja kom op', 'kom maar' of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of bevestigende
gebaren maken en/of
- met een co
mbine strobalen te versnipperen en/of (vervolgens) het weg spuiten/blazen van dat versnipperde hooi;
( art 180 Wetboek van Strafrecht, art 182 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. De politierechter leest het laatste gedachtestreepje verbeterd, in die zin dat niet de aldaar aanwezige combine stro versnipperde maar de hakselaar. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
feit 2:
het misdrijf: wederspannigheid door twee of meer personen met verenigde krachten gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 180 uren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om voor het eerste feit een werkstraf van 60 uur op te leggen.
De beoordeling door de politierechter
De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De politierechter heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De politierechter is van oordeel dat het hier niet gaat om een zaak van “regulier” openlijk geweld in een willekeurige plaats in Nederland. Verdachte heeft geweld gepleegd tegen een politieauto en zich verzet tegen de politie met het doel om in een groep een politicus thuis op te zoeken teneinde het ongenoegen over het stikstofbeleid kenbaar te maken. De politierechter stelt voorop dat het recht op vrije meningsuiting en het recht op betoging fundamentele rechten zijn die essentieel zijn in een democratische samenleving. Verdachte heeft met zijn handelen de wettelijke grenzen echter fors overschreden. In feite heeft verdachte immers door geweld of bedreiging daarmee geprobeerd de besluitvorming van de overheid te beïnvloeden. De politierechter vindt het gedrag van verdachte onacceptabel, de politie is er immers om de orde te handhaven voor alles en iedereen. Het is niet aan een groep burgers om te bepalen dat het anders moet en druk uit te oefenen ten opzichte van enkele agenten. De politierechter acht een huisbezoek aan de minister intimiderend, juist omdat de thuissituatie een plek is waar je niet in functie bent en waar je met je gezin veilig moet kunnen zijn.
De politierechter rekent verdachte zijn handelen zwaar aan en constateert dat verdachte in zijn geweldpleging tegen de politieauto verder is gegaan dan de medeplegers. Om de ernst van de feiten te benadrukken zal de politierechter een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 1 maand. Aan deze voorwaardelijke straf zal een proeftijd van 2 jaren worden verbonden. Daarnaast vindt de politierechter passend een taakstraf van 120 uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

Deze beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De politierechter:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 1 maand;
beveelt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het eind van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt verdachte tot een
taakstraf,bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid,
van 120 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt twee uur per dag.
Dit vonnis is gegeven door mr. G. Edelenbos, in tegenwoordigheid van E.M. Damink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2022.