[eiseres] vordert, samengevat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde 1] te veroordelen om aan haar te betalen € 18.814,00, ter zake van de stand van de kapitaalrekening per 31 december 2015, vermeerderd met de contractuele rente van 6% per jaar vanaf 1 januari 2017;
II. [gedaagde 1] primair te veroordelen om aan haar te betalen de contractuele boete van € 25.000,00 uit hoofde van de koopovereenkomst van 16 augustus 2017, dan wel subsidiair aan haar te betalen € 19.828,00, ter zake van vergoeding van vermogensschade wegens de door [gedaagde 1] afgebroken onderhandelingen, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en € 7.000,00 ter zake van de vermogensschade uit hoofde van de uren die door [eiseres] zijn besteed ten behoeve van de koop van de onderneming, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
III. Primair [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op te dragen tot het sluiten van de voorgelegde huurovereenkomst met [eiseres] met ingang van 1 oktober 2021, althans met ingang van een in goede justitie te bepalen termijn, met dien verstande dat de daarin opgenomen huurprijs ad € 1.500,00 wordt gewijzigd in € 1.000,00 per maand;
IV. Subsidiar te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hoofdelijk gehouden zijn de winst die is c.q. zal worden gemaakt met de verkoop van het onroerend goed aan (een) derde(n) te betalen aan [eiseres], nader op te maken bij staat;
V. Meer subisidiair [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hoofdelijk te veroordelen om aan haar te betalen € 14.159,00 ter zake van vergoeding van de vermogensschade wegens de door hen afgebroken onderhandelingen, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en € 6.650,00 ter zake van de vermogensschade uit hoofde van de uren die door [eiseres] zijn besteed ten behoeve van de koop van de onderneming;
VI. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.