Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde partij 1] ,
[gedaagde partij 1],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 mei 2021
- de akte houdende overlegging producties van [eisende partij] van 2 december 2021
- de akte houdende vermindering van eis tevens houdende overlegging producties van [eisende partij] van 16 december 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 december 2021.
2.De feiten
Overzicht relevante (rechts-) personen
A Signatories’ bevoegd om betalingen goed te keuren.
A Signatoriesnodig had om te betaling te kunnen verrichten heeft zij [betrokkene 7] en [betrokkene 8] gevraagd de betaling goed te keuren. Zij heeft daarbij niet de titel van de betaling genoemd. Beiden hebben deze toestemming gegeven zonder de onderliggende (ontbrekende) documentatie zorgvuldig te bekijken en zonder verdere uitleg te vragen.
Internal Audit, Purchasing and receiving procedures 2nd Follow-up, - October/November 2014;
full scope internal audit,uitgevoerd door de
internal audit departmentvan de [betrokken bedrijf 2] Groep in augustus 2017;
full scope audit reportsvan PWC (en Borrie) over de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017.
3.Het geschil
4.De beoordeling
JOR2015/288).
NJ1997, 360 (Staleman/Van der Ven) dient de vraag of sprake is van een ernstig verwijt, vereist voor een beroep op artikel 2:9 BW, te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Tot de in aanmerking te nemen omstandigheden behoren onder meer de aard van de door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten beslissingen of gedragingen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult.
separation of duties’, hetgeen betekent dat betalingen enkel konden worden klaargezet door medewerkers van de financiële administratie waarna deze betalingen dienden te worden goedgekeurd door twee
A-signatoriesvan buiten de financiële administratie. Daarmee is een 4-ogenprincipe (feitelijk een 6-ogenprincipe) ingevoerd. Betalingen dienden te worden ingevoerd in ERP en het Sharepointsysteem en konden enkel worden verricht op basis van facturen (behoudens uitzonderingsgevallen, waarin toestemming van het bestuur nodig was). Daarbij werden door de verantwoordelijke afdeling (hoofdzakelijk
trading) diverse verplichte checks uitgevoerd op de onderliggende contracten. Betalingen boven de € 50.000,00 leiden in het Sharepointsysteem automatisch tot het vereiste van goedkeuring door een lid van het bestuur van [eisende partij] . Betalingen die geen verband hielden met de aankoop van metaalschroot vereisten de handtekening van twee leden van het bestuur.
auditsen dat daaruit telkens is gebleken dat de organisatie van [eisende partij] wat dat betreft goed op orde was. Zij wijzen in dit kader onder meer op de volgende passage uit het
PWC/Borrie audit reportover 2016 (productie 16 bij conclusie van antwoord) aangaande het
internal control system:
internal audit department[betrokken bedrijf 2] is uitgevoerd in augustus 2017, bijzonder positief is en dat de eindconclusie ‘low risk’ is. Zij wijzen in dit kader op de
Executive Summaryvan het betreffende rapport:
The results of these audits do not show serious deviancies. This raises questions about the meaningfulness of these audits. WE recommend that [betrokken bedrijf 1] and Jewo reconsider whether these audits should have more depth”
internal audit departmentvan [betrokken bedrijf 2] twee ‘significant risks’ zijn geïdentificeerd. Één daarvan is, zo stelt [eisende partij] , een gebrek in de toepassing van het vier-ogenprincipe omdat de master data in het ING internetbankierensysteem door elk individueel lid van het accounting team konden worden aangepast zonder dat daarbij het vier-ogenprincipe in acht genomen hoefde te worden. Gelet daarop is de aanbeveling gedaan dat [eisende partij] voor het wijzigen van de master data een vier-ogenprincipe zou instellen (de zogenaamde Maatregel M12). Het bestuur heeft nagelaten deze maatregel tijdig in te voeren. [eisende partij] stelt dat tijdige invoering van deze maatregel M12 de CEO fraude had voorkomen, omdat [betrokkene 5] in dat geval een tweede persoon had moeten betrekken bij het invoeren van de nieuwe gegevens in het systeem van ING en het voor de hand ligt dat deze persoon dan had gevraagd waarom de nieuwe data ingevoerd moesten worden. Dit zou er dan toe hebben geleid dat de fraude meteen aan het licht was gekomen.
A signatoriestelkens betalingen van aanzienlijke omvang hebben goedgekeurd zonder onderliggende documentatie te bekijken en zonder verdere uitleg te vragen- niet valt in te zien dat een vier-ogen principe bij de invoering van gegevens in het banksysteem de fraude wél had voorkomen. Deze stelling kan [eisende partij] dus niet baten.
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)