Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Eiser A] , uit [plaats B] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eiser A tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een in- en uitweg ten behoeve van het perceel aan het adres C te plaats B. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn afgewezen met het besluit van 27 februari 2020, en het college bleef bij deze afwijzing in het bestreden besluit van 3 maart 2021. De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college.
De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid de aanvraag heeft kunnen afwijzen. De afwijzing is gemotiveerd op basis van het gemeentelijk uitwegenbeleid, dat een maximale breedte van 3,5 meter voor uitwegen toestaat. Eiser heeft verzocht om een uitweg van 8,5 meter breed, maar de rechtbank oordeelt dat de reeds aangelegde uitweg van 6 meter breed voldoende is en dat de afwijzing van de aanvraag in het belang is van het behoud van het uiterlijk aanzien van de omgeving en de bescherming van groenvoorzieningen.
De rechtbank wijst erop dat het college niet verplicht is om in gelijke gevallen dezelfde fouten te herhalen en dat de belangenafweging die het college heeft gemaakt deugdelijk is. Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen, omdat de rechtbank vaststelt dat de situatie van eiser niet gelijk is aan die van andere gevallen waarin afwijkingen zijn toegestaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.