ECLI:NL:RBGEL:2022:6278

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
05/602054-08
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege voor betrokkene na zorgconferenties en risicobeoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene, die sinds 2009 onder deze maatregel valt. Betrokkene is veroordeeld voor het meermalen stichten van brand, wat gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de TBS-maatregel, die voor het laatst was verlengd op 25 september 2020, opnieuw moest worden beoordeeld. De officier van justitie heeft op 5 juli 2022 verzocht om verlenging van de maatregel met twee jaren, gezien de aanhoudende stoornissen van betrokkene en het risico op recidive.

Tijdens de zitting op 16 september 2022 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de raadsman van betrokkene en deskundigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportages van de kliniek en deskundigen, waaruit blijkt dat betrokkene een borderline persoonlijkheidsstoornis en een depressieve stoornis heeft. Ondanks eerdere zorgconferenties is er geen geschiktere kliniek gevonden dan de huidige, die de benodigde intensieve zorg en beveiliging biedt. De rechtbank concludeert dat de huidige kliniek de meest geschikte plek is voor betrokkene, gezien de complexiteit van haar problematiek en het risico op recidive.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om de TBS-maatregel met twee jaren te verlengen, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijkste overwegingen zijn genoemd. De rechtbank benadrukt dat de zorg die betrokkene ontvangt in de huidige kliniek professioneel en liefdevol is, en dat er op lange termijn aandacht moet zijn voor het creëren van geschikte plekken voor deze doelgroep. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij mr. W. Bruins als voorzitter fungeerde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/602054-08
Datum zitting : 16 september 2022
Datum uitspraak: 30 september 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: ‘betrokkene’)

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
verblijvende in het FPC Van der Hoeven kliniek, Willem Dreeslaan 2, 3515 GB te Utrecht (locatie De Wierde, Oudlaan 7, 3515 GA te Utrecht ) (hierna: ‘de kliniek’).
Raadsman: mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen.

Procedure

Betrokkene is op 31 juli 2009 bij vonnis van de rechtbank Arnhem veroordeeld tot (onder meer) terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege het meermalen stichten van brand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is. Deze maatregel is ingegaan op 15 augustus 2009 en het laatst verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 25 september 2020. De rechtbank merkt hierin onder andere op dat het de verwachting is dat in 2020 nog een zorgconferentie plaatsvindt.
Op 19 april 2021 en 13 januari 2022 hebben zorgconferenties rond betrokkene plaatsgevonden.
Bij vordering van 5 juli 2022, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op dezelfde dag, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft op 12 augustus 2022 de behandeling van de vordering (op voorhand) aangehouden tot 16 september 2022 in verband met de verhindering van de deskundige.
Betrokkene is op 7 september 2022, in het bijzijn van haar raadsman.
in de kliniek rogatoir gehoord door mr. W. Bruins, voorzitter van de rechtbank, bijgestaan door de griffier mr. B. Doedens. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.
Op 13 september 2022 heeft de raadsman van betrokkene per e-mailbericht van 13 september 2022 zijn standpunt kenbaar gemaakt.

Het onderzoek ter terechtzitting

Ter zitting van 16 september 2022 zijn gehoord:
- de raadsman van betrokkene (via een videoverbinding);
- deskundige mw. drs. T.E. van Kuijk, gz-psycholoog en hoofd behandeling; en
- de officier van justitie, mr. G. van Roermund.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en daarin volhard.
Meer in het bijzonder heeft de officier van justitie aangevoerd dat de inspanningen van de kliniek en de zorgconferenties tot de conclusie hebben geleid dat er beperkte mogelijkheden zijn voor betrokkene. De kliniek waar betrokkene momenteel verblijft biedt het zorgkader in combinatie met het benodigde beveiligingsniveau. Er is nog sprake van een stoornis en het risico op recidive is hoog. Dat risico blijkt ook uit de afgelopen periode gelet op de incidenten. Het is niet aannemelijk dat er binnen één jaar veranderingen zullen zijn in de situatie van betrokkene. Verlenging van de maatregel met een periode van twee jaren is noodzakelijk.

Het standpunt van betrokkene

De raadsman heeft op voorhand per bovengenoemd e-mailbericht zijn standpunt kenbaar gemaakt en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Een geruisloze overgang van de tbs naar de ggz is nu (helaas) niet realistisch aldus de raadsman.
In aanvulling op zijn standpunt is door hem ter zitting aangevoerd dat de procedure op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Mochten zich in de toekomst nieuwe mogelijkheden voordoen voor plaatsing van betrokkene elders, dan is er het vertrouwen dat de kliniek daar adequaat mee zal omgaan en die mogelijkheden zal proberen te realiseren.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het adviesrapport van de kliniek van 15 juni 2022 en een afschrift van de wettelijke aantekeningen. In dit adviesrapport wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren.
In het adviesrapport van de kliniek staat -onder meer- vermeld dat betrokkene een 61-jarige vrouw is die is gediagnosticeerd met een borderline persoonlijkheidsstoornis en een depressieve stoornis. Daarbij is er sprake van een lage frustratietolerantie en inadequate copingvaardigheden. Het accent van de behandeling ligt op het reduceren van grensoverschrijdend en ‘acting-out’ gedrag, het vergroten van grip of (affectieve) instabiliteit, positief bevorderen van haar zelfbeeld en het vergroten van haar kwaliteit van leven. In de kliniek hebben zich verscheidene fysieke en seksueel overschrijdende incidenten voorgedaan zoals onder meer in de buik slaan van een staflid, knijpen in borsten van een ander staflid, een medepatiënt in zijn kruis grijpen, vernieling, uitingen van suïcide en brandstichting. Een hoge mate van zorgintensiteit, veiligheid en forensische scherpte plus snel kunnen opschalen zijn blijvend van belang. Het blijft daarnaast noodzakelijk dat er een omgeving is waar ze afgezonderd kan worden (rustkamer, separeer). Betrokkene is besproken binnen meerdere zorgconferenties. Hieruit komt naar voren dat zij verblijft op een passende plek. Op de zorgconferenties is geconcludeerd dat de reguliere GGZ geen passend alternatief is voor betrokkene vanwege de complexe problematiek en risico’s (op recidive). In het kader van het vergroten van haar kwaliteit van leven is er begeleid verlof aangevraagd. Medewerkers van de kliniek worden in 2022 geschoold tot schematherapeutische werkers, waardoor betrokkene kan profiteren van de bejegenings- en behandelingsaanpak die hier uit voortvloeit.
Ter zitting heeft de deskundige het rapport aangevuld in die zin dat er bij betrokkene mogelijk sprake is van een ‘rapid cycling’ bipolaire stoornis. Momenteel wordt er gezocht naar een optimalere instelling van haar medicatie en naar de juiste balans tussen het zorgaanbod en het niet-overvragen van betrokkene. Het ‘in contact’ blijven met betrokkene in ingewikkeld en onvoorspelbaar. Betrokkene kan 45 minuten helder zijn en gewone gesprekken voeren, maar in andere gevallen is ze al binnen één minuut ‘uit contact’. Daarbij heeft het onderwerp of zwaarte van het gespreksonderwerp geen invloed op de wijze of snelheid van het ‘uit contact’ raken. Betrokkene heeft sinds eind juli 2022 formeel begeleid verlof. Voor zowel betrokkene als haar familie is het nog een spannende stap. Betrokkene heeft vorig jaar eenmaal een mishandeling gepleegd en eenmaal brand gesticht in de kliniek, waarvan aangifte is gedaan. Deze zaken zijn door het Openbaar Ministerie geseponeerd. Het begeleid verlof kon hierdoor doorgang vinden. Ten aanzien van het vervolg van de behandeling zal er neuropsychologisch onderzoek worden gedaan, omdat de diagnostiek niet geheel aansluit bij de waarnemingen van de medewerkers van de kliniek. Daarnaast zal er naartoe worden gewerkt om het begeleid verlof uit te breiden. De verdere behandeling zal (ook) stapsgewijs plaatsvinden om de risico’s te beperken. De reguliere GGZ beschikt niet over het benodigde hoge beveiligingsniveau.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een psychologische rapportage van I. van Asselt, van 12 mei 2022 en een psychiatrische rapportage van prof. dr. mr. E.D.M. Masthoff van 15 mei 2022.
In het psychologisch rapport staat – onder meer – vermeld dat betrokkene nauwelijks behandelresponsiviteit laat zien. Door het chronische instabiele toestandsbeeld is zij geheel afhankelijk van de professionele zorg, steun en begrenzing van derden. Daarbij heeft zij een beveiligingsniveau nodig dat tot op heden alleen binnen de forensische psychiatrie kan worden geboden. Daarnaast ontbreekt binnen de reguliere psychiatrie de forensische expertise. Instellingen die onvoldoende zijn ingericht op haar persoonlijkheidsproblematiek zullen bovendien zorgen voor destabilisatie en het risico op recidive juist vergroten. Er is sprake van een matig risico op gewelddadig gedrag binnen de maatregel, maar van een hoog risico op gewelddadig gedrag bij beëindiging van de maatregel. Het vorenstaande, in combinatie met het benodigde hoge beveiligingsniveau, maken dat verlenging van de maatregel met twee jaren noodzakelijk is.
In het psychiatrisch rapport staat – onder meer – vermeld dat binnen de huidige context van het verblijf op een zeer intensieve individuele begeleidingsafdeling met beveiligingsmaatregelen op maat het risico op recidive `laag tot matig' is (en daarmee maximaal gemanaged). Bij het eventueel wegvallen van deze context (en gebrek aan een passend substituut) zal dit risico per direct oplopen tot `hoog'. Een vorm van resocialisatie – binnen de geëigende kaders – zou mogelijk zijn in de vorm van begeleid verlof. Gelet op de risicoprognose, waarbij het afdoende managen van het recidiverisico afhangt van de huidige context van zorg en beveiliging en er momenteel geen enkel perspectief is om af te schalen / uit te stromen, acht de psychiater het noodzakelijk om de TBS maatregel met dwangverpleging van betrokkene te verlengen met twee jaren.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en).
De rechtbank stelt vast dat de stoornissen van betrokkene nog onverminderd aanwezig zijn, evenals het risico op recidive bij beëindiging van de maatregel. Gebleken is bovendien dat – zelfs binnen de kliniek met de huidige hoge mate van zorgintensiteit, veiligheid en forensische scherpte – betrokkene is gerecidiveerd in gedrag overeenkomstig het indexdelict. De rechtbank acht het verlengen van de maatregel daarom noodzakelijk.
De rechtbank stelt vast dat er twee zorgconferenties hebben plaatsgevonden om te onderzoeken of er een andere – geschikte – plek voor betrokkene te vinden zou zijn. De conclusie is dat een dergelijke plek er niet is. Overeenkomstig de conclusies van de deskundigen en de kliniek is de rechtbank van oordeel dat betrokkene nu verblijft op een voor haar juiste plek. In de kliniek krijgt zij de benodigde intensieve, en één-op-één, zorg. In combinatie met het hoge beveiligingsniveau en forensische scherpte is de huidige kliniek voor betrokkene de meest geschikte plek. Van belang is verder dat betrokkene sinds eind juli 2022 op begeleid verlof gaat om haar meer kwaliteit van leven te geven. Dit verlof zal naar wat mogelijk en gepast is stapsgewijs worden ontwikkeld en uitgebreid. In het bijzonder, en geheel ten overvloede, merkt de rechtbank op dat de raadsman in zijn e-mailbericht verwoordt dat de zorg die betrokkene in de huidige kliniek krijgt liefdevol en professioneel is.
Verder hecht de rechtbank er aan om de afsluitende opmerking bij de zorgconferentie van 13 januari 2022 aan te halen: “
Op lange termijn is het aan DIZ om voor deze vrouwelijke doelgroep (klinisch forensisch) een plek te maken/vinden. Het onderzoek o.l.v. Vivienne de Vogel zal hier t.z.t. de start van worden.” De rechtbank ziet deze ontwikkeling met belangstelling tegemoet.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De maatregel zal worden verlengd met een periode van 2 (twee) jaren.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. W. Bruins, als voorzitter, mr. J.A.P. Bakker en mr. A.J.H. Steenweg, als rechters in tegenwoordigheid van mr. B. Doedens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2022.
mr. W. Bruins is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.