ECLI:NL:RBGEL:2022:6276

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
05/122606-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door onoplettend rijgedrag

Op 7 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 december 2021 betrokken was bij een verkeersongeval te Wilp, gemeente Voorst. De verdachte, als bestuurder van een motorrijtuig, heeft niet tijdig zijn voertuig tot stilstand kunnen brengen, waardoor hij botste op een bestelbus die eerder een eenzijdig ongeluk had veroorzaakt. Bij deze aanrijding raakte een derde, mevrouw [slachtoffer], gewond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij niet voldoende op de verkeerssituatie heeft gelet en zijn snelheid niet tijdig heeft aangepast. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S. Benbouazza, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/122606-22
Datum uitspraak : 7 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1993] in [geboorteplaats] , Congo,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. A.Y. Bleeker, advocaat in Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te omstreeks 23:15 uur te Wilp, in de gemeente Voorst, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Fliertweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
rijdend over voornoemde Fliertweg en/of (vervolgens) gekomen nabij een ongevalslocatie niet, althans onvoldoende op te letten op overige medeweggebruiker(s) en/of verkeersdeelnemer(s) ter plaatse en/of (daarbij) zijn snelheid niet tijdig, althans onvoldoende aan te passen aan een snelheid veilig voor de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens) op/tegen één of meerdere medeweggebruiker(s) is gebotst en/of gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten 2 gebroken ribben en/of een gebroken onderbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te omstreeks 23:15 uur te Wilp, in de gemeente Voorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Fliertweg, en/of (vervolgens) gekomen nabij een ongevalslocatie niet, althans onvoldoende heeft opgelet op overige medeweggebruiker(s) en/of verkeersdeelnemer(s) ter plaatse en/of (daarbij) zijn snelheid niet tijdig, althans onvoldoende heeft aangepast aan een snelheid veilig voor de verkeerssituatie ter plaatse en/of (vervolgens) op/tegen één of meerdere medeweggebruiker(s) is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte door niet op tijd te stoppen een forse overtreding heeft gemaakt. Andere verkeersdeelnemers hebben het witte bestelbusje wel op tijd op de weg zien staan. Hieruit blijkt dat verdachte niet goed genoeg heeft opgelet, dat hij het busje te laat zag en dat hij te laat heeft afgeremd, waardoor er sprake is van aanmerkelijke schuld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte zich zeer of aanmerkelijke onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte gevaarzettend gedrag dan wel (evident) gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond. Een ander persoon dan verdachte was namelijk de gevaarzetter, te weten de bestuurder van het witte bestelbusje. Ook voor dit feit heeft de raadsvrouw de rechtbank om vrijspraak gevraagd.
Beoordeling door de rechtbank
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft een andere betekenis dan het begrip schuld dat in het normale spraakgebruik gehanteerd wordt. Schuld komt in beeld, als een verdachte een bepaald gevolg (bijvoorbeeld letsel of de dood) duidelijk niet heeft willen veroorzaken, maar hem dat gevolg toch verweten kan worden, omdat hij anders had kunnen en moeten handelen.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van de gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Het uiteindelijke gevolg van de gedragingen van de verdachte weegt niet mee bij deze beoordeling. Hoe ernstig de gevolgen ook zijn, de schuld moet beoordeeld worden zonder het uiteindelijke gevolg daarin mee te wegen.
De rechtbank overweegt dat op 23 december 2021 enige tijd voordat verdachte met zijn voertuig ter plaatse was, op de Fliertweg in Wilp, gemeente Voorst, een eenzijdig ongeval had plaatsgevonden waarbij een wit bestelbusje tegen een boom was gereden. Door dit ongeval is het bestelbusje schuin op de Fliertweg terechtgekomen, met de neus in de richting van Twello. [2] Mevrouw [slachtoffer] , rijdende op de Fliertweg, zag het bestelbusje op de weg staan. Ze heeft vervolgens haar auto geparkeerd en is uitgestapt om hulp te kunnen verlenen aan de bestuurder van het bestelbusje. Zij is hierbij tussen het bestelbusje en de portier van het bestelbusje gaan staan. [3] Uit het rapport van de Verkeers Ongevallen Analyse blijkt dat het bestelbusje goed zichtbaar was op de weg. [4] De enige koplamp van het bestelbusje dat nog licht uitstraalde, bevond zich hierbij op de andere weghelft dan waar verdachte reed. [5] Op de ongevalslocatie was geen straatverlichting, regende het en was het wegdek nat. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij die avond iets in de verte zag, maar dat hij niet goed kon plaatsen wat het was. Hij heeft toen voor de zekerheid vaart geminderd. Op het moment dat verdachte zag dat er een bestelbusje op de weg stond, is hij gaan remmen, waarna hij – omstreeks 23.15 uur – tegen het bestelbusje is aangereden. [7] Doordat zijn auto tegen het portier van het witte bestelbusje kwam, is mevrouw [slachtoffer] klem komen te zitten tussen het portier van het bestelbusje aan de ene zijde en het bestelbusje aan de andere zijde. [8] Zij heeft hierbij letsel opgelopen. [9]
De rechtbank overweegt dat verdachte, ondanks dat hij geremd heeft, een aanrijding niet heeft kunnen voorkomen. Verdachte heeft, op het moment dat hij iets in de verte zag, onvoldoende geanticipeerd op de situatie op de weg. De rechtbank concludeert hieruit – in lijn met de Verkeers Ongevallen Analyse – dat verdachte een beoordelingsfout heeft gemaakt. Het handelen van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank echter niet aan te merken als ‘aanmerkelijk onvoorzichtig.’ Zijn handelen is terug te voeren op één fout, namelijk het verkeerd inschatten van de situatie ter plaatse. De rechtbank acht het bestanddeel ‘schuld’ derhalve niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Voor een veroordeling wegens overtreding van artikel 5 WVW moet er sprake zijn van (een zekere mate van) concreet gevaarzettend gedrag. Gelet op de feiten die hiervoor reeds zijn vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van verdachte gevaar op de weg hebben veroorzaakt. Verdachte heeft zijn voertuig niet op tijd tot stilstand gebracht. Doordat verdachte te laat heeft ingeschat wat zich op de weg bevond en zijn snelheid niet op tijd heeft aangepast toen hij de ongevalslocatie naderde en iets zag dat hij niet kon plaatsen, heeft hij een gevaar veroorzaakt voor zijn medeweggebruikers. Dit gevaar heeft zich bovendien verwezenlijkt, nu er een ongeval heeft plaatsgevonden waarbij mevrouw [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Het feit dat een ander, te weten de bestuurder van het witte bestelbusje, op een eerder moment mogelijk ook gevaarzettend zou hebben gehandeld, doet hier niet aan af. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 december 2021
teomstreeks 23:15 uur te Wilp, in de gemeente Voorst, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Fliertweg, en
/of(vervolgens) gekomen nabij een ongevalslocatie
niet, althansonvoldoende heeft opgelet op overige medeweggebruiker(s) en/of verkeersdeelnemer(s) ter plaatse en
/of(daarbij) zijn snelheid niet tijdig
, althans onvoldoendeheeft aangepast aan een snelheid veilig voor de verkeerssituatie ter plaatse en
/of(vervolgens)
op/tegen
één ofmeerdere medeweggebruiker(s) is gebotst en
/ofgereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te weten zijn blanco documentatie en dat hij zijn rijbewijs zowel professioneel als privé nodig heeft. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsvrouw de rechtbank gevraagd om geen (onvoorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op 23 december 2021 een aanrijding veroorzaakt met een persoon die zich op de weg bevond om eerste hulp te verlenen aan de bestuurder van het bestelbusje na een eerder – eenzijdig – ongeval. Ten gevolge van de aanrijding heeft mevrouw [slachtoffer] fors letsel opgelopen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door onvoldoende te anticiperen op de verkeerssituatie de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar heeft gebracht.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en dat ter zitting duidelijk is geworden dat hij zich bewust is van de impact die het ongeval voor het slachtoffer heeft gehad. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het feit dat verdachte zowel privé als voor zijn werk zijn rijbewijs nodig heeft.
Alles afwegende acht de rechtbank een geldboete ter hoogte van € 750,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 maanden, passend en geboden. De rechtbank komt hiermee tot een andere strafmodaliteit dan de eis van de officier van justitie, gelet op het feit dat de officier van justitie was uitgegaan van het primair tenlastegelegde en de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een geldboete van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden;
 bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en mr. R.D. Leen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021598273-1, gesloten op 29 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 2; proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 12.
3.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 51.
4.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 17; proces-verbaal van verhoor getuige, p. 48.
5.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 11
6.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 8 en 9.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 oktober 2022.
8.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 17.
9.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 51.