ECLI:NL:RBGEL:2022:6168

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
05-023028-22; 05-145865-22; 21-001423-17 (tul) (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van productie en voorbereidingshandelingen synthetische drugs, veroordeling voor bedreiging

Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van synthetische drugs. In de door verdachte gehuurde loods werden voorwerpen en grondstoffen aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine en cocaïne. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van deze stoffen in de loods, waardoor hij werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot de productie en het voorhanden hebben van synthetische drugs.

Daarnaast was de verdachte ook aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, maar ook hier ontbrak het bewijs van bewustheid bij de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor deze feiten. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor bedreiging van twee personen, waarbij hij hen dreigende woorden had toegesproken. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de bedreiging was geuit en besloot geen straf op te leggen, maar verlengde wel de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken, vooral als het gaat om de wetenschap van de verdachte over de aanwezigheid van verboden middelen en wapens.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-023028-22; 05-145865-22; 21-001423-17 (tul) (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 1 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1965] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 05-023028-22
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid amfetamine(olie), in elk geval een materiaal bevattende amfetamine(olie) en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een materiaal bevattende cocaïne zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht zou kunnen leiden
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [adres]
- een hoeveelheid amfetamine(olie), in elk geval een materiaal bevattende amfetamine(olie) en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een materiaal bevattende cocaïne zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 10 januari 2022 tot en met 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen (een gedeelte van) (een loods/schuur bij) voornoemd pand, althans een of meerdere bijbehorende ruimtes ter beschikking te stellen;
2
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 900 milliliter amfetamine(olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(olie) en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht zou kunnen leiden
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [adres]
- ongeveer 900 milliliter amfetamine(olie), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(olie) en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen (een gedeelte van) (een loods/schuur bij) voornoemd pand, althans een of meerdere bijbehorende ruimtes ter beschikking te stellen;
3
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een wapen en/of een onderdeel van een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een pistool, van het merk [merk] , type/model 26, kaliber 9mm Luger (= 9 x 19mm)
- een voor dat wapen bedoeld en bestemd patroonmagazijn zijnde (een onderdeel en/of hulpstuk welke van wezenlijke aard is en/of specifiek bestemd is voor) een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of (daarbij behorende) munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 9 kogelpatronen, kaliber 9mm Luger (= 9 x 19mm) voorhanden heeft gehad;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 26 januari 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van
- een hoeveelheid amfetamine(olie), in elk geval een materiaal bevattende amfetamine(olie) en/of
- een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een materiaal bevatten cocaïne zijnde amfetamine en/of cocaïne, in elk geval (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een (gedeelte van een) loods/schuur, aan de [adres] te Apeldoorn, ter beschikking gesteld en/of
- een hoeveelheid voorwerpen/chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, te weten
- BenzylMethylKeton (BMK) en/of
- (bruto) 2035 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid MAPA en/of
- (bruto) 560 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid BMK
- glycidezuur en/of
- 18,8 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheid fosforzuur en/of
- (een hoeveelheid) caustic soda en/of
- 20 liter, in elk geval een (grote) hoeveelheid DEPAPD
- een of meer RVS
- pannen en/of
- een maatbeker en/of
- een weegschaal en/of
- een zuurgraadmeter/digitale PH
- meter en/of
- een één pit gasstel en/of
- een of meer (gevulde) jerrycans en/of
- een (gas)brander inclusief toebehoren (brandersteun, gasslang, reduceerventiel).
In de zaak met parketnummer 05-145865-22
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2022 te Apeldoorn,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend, direct en/of indirect, de woorden toe
te voegen
- "Hey [slachtoffer 1] , hey kanker dikke [slachtoffer 1] , had jij praatjes over mij pik" en/of
- “Had je praatjes over mij die dikke van jou. Ja want dan sla ik hem die dikke kop er
ene keer vanaf, je moet uit gaan kijken jullie" en/of
- "Jullie krijgen gewoon ellende als je ellende wilt hè. Dan zal ik jou even laten zien
wie we zijn vieze kankerhoer. Wat is er dikke gekke goochemerd. Je weet niet waar je
het over hebt, kijk goed uit wat je zegt vieze slet" en/of
- "Het maakt me niet uit, ik zou je eens laten zien wie ik ben, vieze kankerhoer dat je
daar staat”,
althans woorden van gelijke aard dreigende aard of strekking.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05-023028-22
Over de feiten 1, 2 en 4 - synthetische drugs
Verdachte wordt - kort gezegd - betrokkenheid bij het volgende verweten:
  • de productie van cocaïne en amfetamine(olie) (feit 1);
  • het opzettelijk aanwezig hebben ervan (feit 2) en
  • het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe (feit 4).
De standpunten
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van feit 1 subsidiair (medeplichtigheidsvariant), feit 2 en feit 4.
De raadsman heeft voor integrale vrijspraak voor de feiten 1, 2 en 4 gepleit, omdat verdachtes betrokkenheid bij deze feiten niet kan worden bewezen. Daartoe is - kort samengevat - aangevoerd dat:
  • geen bewijs voorhanden is dat in de loods harddrugs is geproduceerd;
  • bewijs voor wetenschap van verdachte van de aanwezigheid van harddrugs en voorwerpen en (hulp)stoffen in dat verband ontbreekt; en
  • dubbel opzet (voor op het gronddelict en op de behulpzaamheid) niet kan worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Vanwege de samenhang tussen de feiten zal de rechtbank deze gezamenlijk bespreken. Niet ter discussie staat dat op 26 januari 2022 bij de doorzoeking van de loods van verdachte de in de tenlastelegging genoemde cocaïne en amfetamine(olie) zijn aangetroffen en daarnaast voorwerpen en (hulp)stoffen die in verband kunnen worden gebracht met de productie van synthetische drugs.
De rechtbank stelt voorop dat degene die de beschikkingsmacht heeft over een pand, in beginsel verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat zich in dat pand bevindt. Ook kan die persoon in beginsel geacht worden wetenschap te hebben van hetgeen in dat pand aanwezig is. Hoewel aan het vereiste, dat een verdachte een zekere mate van wetenschap moet hebben gehad, doorgaans al snel is voldaan, kan de rechtbank dit in de onderhavige zaak uit het dossier niet afleiden. De rechtbank betrekt hierbij dat het een omvangrijke, onoverzichtelijke en rommelige loods betrof die was ingedeeld in verschillende ruimtes met daartussen vrije doorgangen. Er stonden auto’s in de loods, er was een bar, een opslagruimte, een CV-ruimte en een ruimte waar een keukenblok in stond. Daarbij stonden de in de tenlastelegging vermelde voorwerpen en (hulp)stoffen niet evident zichtbaar in beeld, maar lagen deze (opgeborgen) in verschillende ruimtes, waarbij de aanwezigheid van een weegschaal in een keuken, een (met een bruine substantie gevulde) Cola fles in een bar en een jerrycan in een garage niet ongewoon is. Daar komt nog bij dat verdachte weliswaar de huurder van de loods was en er zelf soms nog kwam, maar uit het dossier ook volgt dat andere personen geregeld in de loods kwamen (om schoon te maken) of daar zelfs verbleven. Daarnaast is uitvoering forensisch sporenonderzoek verricht waarbij ook dat onderzoek niet in de richting van of op betrokkenheid van verdachte wijst. Nu het onderzoek zich grotendeels uitsluitend op verdachte heeft gericht is dit naar het oordeel van de rechtbank onvolledig en onvoldoende om louter daarop zijn betrokkenheid te baseren.
Al het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat niet kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de productie (in welke ten laste gelegde vorm dan ook) van cocaïne of amfetamine(olie) of dat hij deze stoffen voorhanden heeft gehad. Ook kan niet worden bewezen dat hij voorbereidingshandelingen daarvoor heeft getroffen, nu van enig opzet van verdachte op de bestemming van de loods als drugslab in het licht van het voorgaande evenmin is gebleken.
Over feit 3 - voorhanden hebben wapen en munitie
De standpunten
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van bewustheid ten aanzien van het wapen en de munitie.
Beoordeling door de rechtbank
Niet ter discussie staat dat bij een doorzoeking van de woning van verdachte op 26 januari 2022 een pistool (inclusief patroonmagazijn en munitie) is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij daarvan niets afweet. Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie is vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij verdachte van de aanwezigheid ervan. De rechtbank overweegt in dat verband het volgende. Het wapen is gevonden in een slaapkamer (ingericht als kinderkamer) die niet door verdachte werd gebruikt en waar ook geen persoonlijke bezittingen van hem zijn aangetroffen. Daarnaast betrof het een van de slaapkamers in een woning waar op dat moment naast verdachte ook andere personen woonden. Een aanwijzing voor het scenario dat het wapen aan iemand anders dan verdachte toebehoort kan worden gevonden in het DNA-spoor op het wapen. Daar komt bij dat het wapen is aangetroffen op een schap in een opstaande kast op twee meter hoogte, deels verstopt achter een fotolijst. Hierdoor kan ook niet worden gezegd dat het wapen voor het grijpen of in het zicht lag.
Deze feiten en omstandigheden brengen de rechtbank tot de conclusie dat niet kan worden bewezen dat verdachte enige bewustheid van het wapen had. Het enkele feit dat verdachte in het huis woonde waar het is aangetroffen is daarvoor onvoldoende. Daarom wordt verdachte vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 05-145865-22 (bedreiging) [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] p. 9-10;
- het proces-verbaal van bevindingen (uitkijken beelden), p. 15-16 en
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 oktober 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen ten laste gelegde onder
parketnummer 05-145865-22heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks9 juni 2022 te Apeldoorn,
[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] dreigend, direct en/of indirect, de woorden toe
te voegen
- "Hey [slachtoffer 1] , hey kanker dikke [slachtoffer 1] , had jij praatjes over mij pik" en
/of- “Had je praatjes over mij die dikke van jou. Ja want dan sla ik hem die dikke kop er
ene keer vanaf, je moet uit gaan kijken jullie" en
/of- "Jullie krijgen gewoon ellende als je ellende wilt hè. Dan zal ik jou even laten zien
wie we zijn vieze kankerhoer. Wat is er dikke gekke goochemerd. Je weet niet waar je
het over hebt, kijk goed uit wat je zegt vieze slet" en
/of- "Het maakt me niet uit, ik zou je eens laten zien wie ik ben, vieze kankerhoer dat je
daar staat”,
althans woorden van gelijke aard dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om geen straf meer op te leggen vanwege de impact van (de duur van) de voorlopige hechtenis en de omstandigheden waaronder de bedreiging is geuit.
Ook is verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de bedreiging heeft plaatsgevonden in een voor verdachte emotionele periode, waarin zijn schoonvader ernstig ziek was. Hoewel bedreigingen als de onderhavige ook in deze context achterwege dienen te blijven, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een straf op dit moment geen enkel strafdoel meer dient en daarom niet meer opportuun is. Daarbij betrekt de rechtbank onder meer dat deze verdenking reden was om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen waardoor verdachte al geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht bepalen dat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

8.8. De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 21-001423-17)

Het hof heeft verdachte op 10 januari 2020 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft omzetting of verlenging van de proeftijd bepleit vanwege de proportionaliteit.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan en strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. De rechtbank is echter van oordeel dat de tenuitvoerlegging van (een deel van) de vordering of omzetting daarvan niet in verhouding staat tot het strafbare feit. De rechtbank verlengt om die reden de proeftijd van de voorwaardelijke straf met één jaar.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9a, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05-023028-22 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
De beslissing op de vordering tenuitvoerlegging (21-001423-17)
 verlengt de proeftijd als vermeld in het arrest van het hof van 10 januari 2020 met 1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. R.D. Leen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2022.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022258208, gesloten op 14 juni 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.